Henriette Hillegonda (‘Hetta’) barones van Pallandt werd geboren op 22 juni 1922 te Rozendaal. Haar vader, Willem Frederik Torck baron van Pallandt, stamde uit een oudadellijk geslacht, waarvan de stamvader voor het eerst in 1310 genoemd wordt. De familie bracht eeuwenlang bestuurders en officeren voort. In 1675 werden alle leden van het geslacht door Keizer Leopold I erkend met de titel van Rijksbaron en in 1814 werd een voorvader opgenomen in de Nederlandse adel met de titel van baron. Haar moeder, Roline Wilhelmine barones van Randwijck, was een telg uit de oudadellijke Gelderse familie Van Randwijck die teruggaat tot in 1370 en waarvan de leden eeuwenlang een voorname rol hebben gespeeld in het bestuur van het Hertogdom Gelre en dan vooral in het kwartier van Nijmegen. In 1814 werd een voorvader opgenomen in de Nederlandse adel en zijn nakomelingen werden erkend met de titel van baron en barones. In de vrouwelijke lijn was zij een nazaat van de bastaardtak Van Nassau-Zuylenstein en daarmee een nakomeling van Willem van Oranje, de Vader des Vaderlands.
Etta werd geboren als tweede kind in het gezin en had een zusje dat een jaar ouder was. Negen jaar later werd het gezin nog uitgebreid met een broertje. Zij groeide op in Rozendaal, een plek waar zij zich haar leven lang sterk verbonden mee bleef voelen. Rozendaal en Van Pallandt waren synoniem met elkaar en de gemeente was grotendeels Van Pallandt bezit. Haar ouders bewoonden hier het Huis De Hut, haar oom en tante Van Pallandt – Del Court van Krimpen het Huis Rosenaeth, haar oudoom en -tante Van Pallandt – Van Knobelsdorff het Huis Rozenheuvel en haar grootouders Van Pallandt – Loudon resideerden op het kasteel Rosendael, maar verbleven daarnaast ook op hun kasteel Keppel.
Het waren de glorierijke jaren waarin er nog op grote voet geleefd werd met veel huisknechten, kameniers, keukenmeiden, enz. en er grote ontvangsten gegeven werden. Kasteel Rosendael was nog ingericht met de complete eeuwenoude inboedel, talrijke portretten hingen aan de wanden en kostbaar porselein, kristal en uniek Japans lakwerk vulden de vitrines. Bij grote diners ging de zilverkluis open en kwam het zilveren servies bestaande uit borden, schotels en terrines op tafel. Nog in 1921 werd al het zilver op Rosendael geschat op bijna 120.000,- gulden – nu ruim 720.000,- euro. Bij deze diners dienden de knechten in livrei met handschoenen en glimmend gepoetste knopen.
In 1932 overleed haar grootvader en het familiebezit moest onder zijn vijf kinderen verdeeld worden: zo kreeg oom ‘Rein’ van Pallandt het kasteel Keppel en haar vader het kasteel Rosendael. Oom ‘Hughy’ van Pallandt had enkele jaren daarvoor al van een tante het landgoed en huis Vanenburg geërfd met daarbij een fortuin, maar wist dat door zijn royale leefstijl, zijn voorliefde voor champagne en het aangename klimaat in Monte Carlo in korte tijd te verkwisten en werd in 1934 op eigen verzoek onder curatele geplaatst.
In de 19e eeuw bezat de familie in en buiten Rozendaal nog bijna 8000 ha. grond, maar door de erfenisdeling en de bijkomende successierechten werd in 1934 eerst 2007 ha. aan een beleggingsmaatschappij verkocht en in 1938 volgde nog eens 1451 ha. aan Natuurmonumenten. Na het overlijden van haar grootmoeder in 1948 volgden er ook nog enkele veilingen, waarbij delen van de inboedel en de kasteelbibliotheek verkocht werden. Het kasteel met het 45 ha. grote park werd uiteindelijk door haar vader in 1977 aan de Stichting Het Geldersch Landschap gelegateerd.
Haar vader hield zich bezig met het beheer van het familiebezit en haar moeder, die onconventioneel was, was een begenadigd alt-zangeres die met andere dames voor de Maatschappij tot Bevordering der Toonkunst in den lande optrad. In 1935 besloten haar ouders uiteen te gaan en haar vader hertrouwde een jaar later Aaltje Groenhof, die hij uit de kiosk bij het kasteel kende. In de jaren erna was hij lid van de gemeenteraad, wethouder en plaatsvervangend burgemeester van Rozendaal. Vanwege zijn verdiensten voor Rozendaal werd hij niet alleen Ereburger, maar werd hij ook benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau. Haar moeder ging met haar broertje eerst in Zaltbommel en later in Rossum wonen en zij en haar zusje verbleven afwisselend hier en op kasteel Rosendael.
Zij was juist bezig haar middelbare schoolopleiding in Arnhem te voltooien, toen de oorlog uitbrak. Eigenlijk had zij graag verder willen gaan in de richting van de beeldende kunst, maar door de veranderde tijdsomstandigheden leek het praktischer om cursussen huishoudkunde te gaan volgen. De oorlog betekende een periode vol onrust en gevaar: kasteel Rosendael kreeg niet alleen te maken met inkwartiering van Duitsers en evacués, maar kwam ook onder vuur te liggen, waarbij het huis en de inboedel zwaar beschadigd raakte. Aan het einde van de oorlog verbleef zij bij haar moeder en samen met haar en haar broertje vluchtten ze op fietsen met houten banden van boerderij naar boerderij om de gevechtshandelingen voor te blijven.
Na de oorlog leerde zij haar latere echtgenoot kennen op een bal, dat voor de Canadese bevrijders gegeven werd. Maxime Nowlen Joubert was kapitein in het Canadese leger en was afkomstig uit een Franse familie die zich in Canada gevestigd had. Na zijn terugkeer naar Canada ging zij een opleiding als secretaresse volgen en werd daarna werkzaam op de Nederlandse ambassade in Washington. Hier volgde een hereniging met haar grote liefde en in 1948 huwden zij.
Zij vestigden zich eerst in Quebec en later in Beaconsfield en uit hun huwelijk werden een zoon en een dochter geboren. Voor zijn werk als ingenieur was haar echtgenoot veel op reis en zij vergezelde hem zoveel als mogelijk was. In de jaren die volgden was zij de grote drijvende kracht achter het kamperen, picknicken, zwemmen, skieën en schaatsen met familie en vrienden. Ook bleef zij zich inzetten voor de Canadese bevrijders en was gedurende dertig jaar vrijwilligster in het Veteranen Hospitaal. Hier ontdekte zij ook nieuwe talenten bij zichzelf en richtte een orkest op, genaamd de ´Swinging Vets´, waarmee zij niet alleen in, maar ook buiten het hospitaal optrad. Daarnaast zocht en vond zij tijd voor haar twee grote passies: het paardrijden en het schilderen. Terugkerend onderwerp bij het schilderen was Rosendael. Op haar tachtigste verjaardag exposeerde zij op Rosendael tweeëntwintig schilderijen, waarop zij de door haar gekoesterde jeugdherinneringen aan Rosendael had vastgelegd en alle doeken werden verkocht.
In 2002 overleed haar geliefde echtgenoot na vierenvijftig jaar huwelijk, maar ook daarna bleef zij vol levensvreugde en genoot van haar gezin, haar familie, de natuur, het paardrijden en het tekenen en schilderen. Hoogtepunt was de geboorte van haar achterkleindochter.
Op 21 februari 2014 kwam zij te overlijden: “Met leedwezen geven wij u kennis van het overlijden van onze dierbare moeder, schoonmoeder, grootmoeder, overgrootmoeder, schoonzuster, tante en vriend Henriette H. Joubert geboren Baronesse van Pallandt.” Zij werd eenennegentig jaar en wordt diep betreurd door haar zoon, dochter, schoondochter, kleinkinderen, achterkleindochter en verdere familieleden. Na herenigd te zijn met haar grote liefde, vond op 1 maart de herdenkingsdienst plaats in l’Église Saint-Joachim in Pointe-Claire.
Foto’s en informatie mede met dank aan https://www.dignitymemorial.com/fr-ca/obituaries/pointe-claire-qc/henriette-joubert-nee-van-pallandt-5867696