T/m 13 oktober kunt u elke zondagnamiddag het kasteel bezoeken. De tentoonstelling start met de bouwgeschiedenis van het kasteel. Gedurende bijna vier eeuwen verbleef de familie d’Ursel ’s zomers in Hingene, maar ’s winters in Brussel. Generatie na generatie woonden ze in het hôtel d’Ursel op de Houtmarkt. Plannen, maquettes, foto’s en een 3D-model wekken deze schitterende stadsresidentie opnieuw tot leven, maar er wordt ook het verhaal van de sloop verteld in 1960.
Het contrast met de zomerresidentie kan niet groter zijn. De recente terugplaatsing van tientallen wandbespanningen met bedrukt en beschilderd katoen bekroont de jarenlange restauratie. Er wordt het verhaal verteld van de restauratie en de ontstaansgeschiedenis: van het productieproces en de technieken tot de motieven en de kleuren. Ze sluiten aan bij een lange artistieke traditie.
Al in de 18de en de 19de eeuw is het kasteel het thuis van enkele adellijke amateurschilderessen. De centrale figuur was Antonine de Mun, 6de hertogin d’Ursel (1849–1931). Tot slot bezoekt u de spiegelzaal en de salons, waarvan sommige zijn gedecoreerd met katoenen wandbespanning en andere met schitterend roze en blauw Chinees papierbehang. En ook de zeldzame zijden sprei, die in recent jaren opdook bij een Nederlandse antiquair, is deze zomer te zien in Hingene!
Deze zomer is er tevens een bijzondere tentoonstelling te zien: Les Liaisons Désireuses. Over lust, verleiding en verlangen. Hierover leest u meer op de website van het kasteel.
Praktisch
Elke zondag van 2 juli tot 10 september, van 13 tot 18 uur
Toegang: 14 euro
https://www.kasteeldursel.be/
De Nederlandse adel kent op dit moment geen leden met de titel van hertog, maar onder Koning Willem I werden er drie hertogen in de Nederlandse adel opgenomen: De Beaufort-Spontin, De Looz-Corswarem en D’Ursel. Hun nakomelingen kozen in 1830 na de Belgische afscheiding voor de Belgische nationaliteit en gingen daardoor deel uitmaken van de Belgische adel, maar formeel behoren zij ook nog steeds tot de Nederlandse adel.
Eén van deze drie was Charles Joseph hertog d’Ursul (1777-1860). Hij werd grootmeester van Koningin Wilhelmina, de echtgenote van Koning Willem I. In 1830 stond hij bekend als zeer orangistisch en zijn huis in Brussel werd door het opstandige volk geplunderd. Hij zocht zijn toevlucht in zijn zomerverblijf kasteel d’Ursel in Hingene en schreef: ‘Ik heb een grote weerzin om opnieuw voet in Brussel te zetten en ik ben niet meer in het huis geweest sinds ik er verjaagd ben door een bende plunderaars.’ Uiteindelijk koos hij in 1830 voor de Belgische nationaliteit en zijn nakomelingen leven nog steeds voort in de Belgische adel, waarbij de Chef de Famille de titel van hertog heeft en de overige leden graaf/gravin zijn.
In 1973 werd het kasteel d’Ursel verkocht door de 8e hertog. Sinds 1994 is het kasteel in het bezit van de provincie, die het restaureerde en er sindsdien succesvol vele activiteiten organiseert. In 2009 keerde een belangrijk deel van de oorspronkelijk inrichting terug dankzij een bruikleen van de 10e hertog: duizenden boeken en verder portretten, meubelen en siervoorwerpen.