Alberta Maria barones van Lynden née de Bruïne, geboren Hilversum 11 april 1922, overleden 19 april 2016, douairière mr. Godert Theodoor Adriaan baron van Lynden.
In Memoriam
Alberta Maria (‘Alma’) de Bruïne werd geboren op 11 april 1922 te Hilversum. Haar vader, mr. Nicolaas de Bruïne Ploos van Amstel, stamde uit een familie die oorspronkelijk De Bruine heette, maar haar grootvader voegde in 1891 bij zijn huwelijk een trema aan de familienaam toe. In latere jaren voegde haar grootvader, naar verluid op verzoek van een oom, de familienaam van zijn moeder Ploos van Amstel aan zijn achternaam toe, waardoor de driedubbele achternaam De Bruïne Ploos van Amstel ontstond. Deze naam werd drie generaties lang gevoerd, maar nooit officieel geregistreerd en daarom keerden Alberta Maria en haar broers en zusje terug naar het gebruik van alleen de naam De Bruïne. Haar moeder, Alberta Maria Henrietta van Hengel, stamde uit een patriciaatsfamilie.
Zij groeide op in Hilversum met twee jongere broertjes en een zusje en haar vader was hier werkzaam als advocaat en procureur. In 1948 huwde zij mr. Godert Theodoor Adriaan baron van Lynden. Het zou niet het enige adellijke huwelijk in haar naaste familie zijn, want haar oudste broer zou twee maanden later een jonkvrouwe Laman Trip huwen. Haar echtgenoot was een telg uit een oudadellijk geslacht, waarvan de stamvader voor het eerst vermeld wordt in 1307 te Lienden in de Neder-Betuwe. Eeuwenlang zaten de Van Lyndens in de ridderschap, waren zij officieren en beheerden zij hun bezittingen. In 1814 werd een voorvader opgenomen in de Nederlandse adel en vier jaar later werd aan hem de titel van graaf bij recht van eerstgeboorte verleend, terwijl de overige nakomelingen de titel van baron/barones kregen.
Haar echtgenoot had rechten gestudeerd in Leiden en na hun huwelijk woonden zij aanvankelijk in Almelo, waar hun dochter werd geboren, en vervolgens werd hij eerst werkzaam als adcocaat en procureur en secretaris-penningmeester van het Waterschap De Dordtse Dijkring en later ook nog als plv. rechter bij de Arrondissementsrechtbank te Dordrecht. In Dordrecht werd het gezin uitgebreid met twee dochters en een zoon. Hier woonden zij aan de Wolvershaven in een groot beeldbepalend huis dat eind 19e eeuw in de stijl van de neo-Hollandse Renanaissance gebouwd was. Het huis keek met de tuin aan de achterzijde uit op de Oude Maas en in de tuin stonden een tuinkoepel en een folly. In deze jaren werd zij actief bij de damesafdeling van de Johanniter Orde in Nederland en vervulde hier de functie van secretaresse.
Toen in 1975 op kasteel Ter Hooge nabij Middelburg, waar haar echtgenoot opgroeide en dat sinds 1871 familiebezit was, een muur werd doorgebroken, vond men daar een vergeten deel van het Van Lynden familie-archief. Het archief werd eerst overgebracht naar Dordrecht en hier nam zij het samen met mevrouw mr. C.A. Binnerts-Kluyver door. Samen met haar nam zij de transcriptie op zich van het door hen in dit archief gevonden ‘Album J. Rotarii’. Hierbij zocht zij hulp in Leiden en talig als zij was, zei zij hierover, dat zij hier niet kwam ‘ten einde raad, maar ten einde raad te krijgen’. Dit album bevatte het werk van Johan Radermacher de Oude en hij geldt als auteur van deze oudst bewaard gebleven Nederlandse grammatica. Deze omzetting door haar in leesbaar Nederlands leidde met haar bijdrage tot de boeken ‘Het Album J. Rotarii. Tekstuitgave van het werk van Johan Radermacher de Oude (1538-1617)’ en ‘Bonis in Bonum: Johan Radermacher de Oude (1538-1617), humanist en Koopman’.
In 2001 volgde van haar hand ‘In vogelvlucht door Europa: de reisjournalen van Dionysia Catharina Temminck-Cau 1807-1824’, waarin zij de reiservaringen van haar eigen overovergrootmoeder beschreef, die gehuwd was met dr. Coenraad Jacob Temminck, die directeur van het Rijksmuseum van Natuurlijke Historie in Leiden en daarnaast kamerheer van Koning Lodewijk Napoleon was.
Dat zij graag schreef, bewees zij al in 1981, toen zij de derde prijs won in een Hooft-prijsvraag van NRC Handelsblad ter gelegenheid van de 400ste geboortedag van de historicus, dichter en toneelschrijver P.C. Hooft. Haar moderne vertolking van één van zijn gedichten noemde de jury “Een knappe bewerking, met goed volgehouden beeldspraak…”:
Wie went zijn scheve schaats een rechte baan te trekken
zo, dat hem ’t vroeger schuins gaan schimmig lijkt,
komt eens – laat hij zich door die taaie strijd niet nekken –
daar, waar in eer en deugd het glad ijs eindt
en hij, met vreugd op vaste grond, zijn been kan strekken.
Uiteindelijk gingen zij in Middelburg wonen in een appartement in het monumentale pand ‘Het Groote Huis’ in het historische centrum van de stad en hier kwam haar geliefde echtgenoot tot haar grote verdriet in 2006 op vijfentachtigjarige leeftijd te overlijden.
Op 19 april 2016 kwam zij zelf te overlijden na een rijk gevuld leven waarover de annonce zegt: “Ik ben een door het leven verwend persoon.” In besloten kring werd afscheid genomen van “onze lieve moeder, oma Abi en overgrootmoeder Alberta Maria van Lynden-de Bruïne Douairière Godert Theodoor Adriaan baron van Lynden.” Barones Van Lynden werd vierennegentig jaar en wordt diep betreurd door haar dochters, zoon, schoonzoon, schoondochters, klein- en achterkleinkinderen en verdere familieleden.