Gabrielle Dodonea Bredius née jonkvrouwe Gockinga, geboren Bilthoven 3 november 1931, overleden Haarlem 5 mei 2016, ridder in de Orde van Oranje-Nassau, weduwe van mr. Johannes Jacobus Bredius.
Jonkvrouwe Gabrielle Dodonea (‘Eldo’) Gockinga werd geboren op 3 november 1931 te Bilthoven. Haar vader, jonkheer Jan Scato Eppo Gockinga, was een telg uit een Groninger geslacht van juristen en hoge ambtenaren en zijn vader, die president van het gerechtshof in Arnhem was, werd in 1906 in de Nederlandse adel verheven met het predikaat van jonkheer. Haar moeder, Anna Jacoba Wilhelmina Broese van Groenou, was de dochter van een arts en stamde uit een familie van predikanten. De dubbele achternaam ontstond naar aanleiding van het huwelijk in 1808 van een voorvader Broese met Geertruida van Groenou. De familie Broese van Groenou is terug te vinden in het blauwe boekje van het Nederland’s Patriciaat.
Zij groeide op in Bilthoven met een jongere broer, die ruim vier jaar na haar geboren werd. In 1959 trad zij in De Bilt in het huwelijk met mr. Johannes Jacobus Bredius, die uit een patriciaatsfamilie afkomstig was en zij gingen vervolgens in Aerdenhout wonen. Haar echtgenoot was aanvankelijk subst. officier van juistitie in Haarlem en werd hier in latere jaren officier van justitie. Daarnaast was hij jarenlang hoogheemraad van Amstelland en dijkgraaf van Zeeburg en Diemerdijk.
In 1962 werd zij lid van de Regentschap van de Stichting Gereformeerd of Burgerweeshuis en hier ging het in de beginjaren nogal traditioneel toe: “Ik was verreweg de jongste, net dertig jaar. Mijn bijdrage was onder andere het verzorgen van de thee. Naast mijn stoel stond een theestoof met een rood koperen ketel met warm water, op tafel het zilveren theeservies. Op de eerste vergadering zei de voorzitter dat ik één maal aan de aanwezigen mocht vragen wat ze in hun thee wilden en dat ik het dan moest weten. De vergaderingen begonnen zonder directeur. Er zouden eens punten kunnen zijn die beter zonder directie besproken konden worden! Hierna mocht een van de regenten op de bel drukken om de directeur te laten weten dat hij verwacht werd. Dan deed de directie verslag over het wel en wee in het huis. De voorzitter met enkele leden besliste ook mee over de opname van de pupillen. Zij kregen alle stukken en hadden een grote inbreng in het opnamebeleid.”
Vanaf 1991 was zij voorzitter en na verschillende fusies zou de stichting verder gaan als OCK Het Spalier, Jeugdzorg in Kennemerland. Hiervan werd zij voorzitter van de Raad van Toezicht. Eén van de hoogtepunten in deze jaren was, toen zij als voorzitter bij het jubileum Koningin Juliana mocht ontvangen. Voor deze gelegenheid stak zij zichzelf in een nieuw maar eenvoudig donkerblauw mantelpakje en, wars van opsmuk als zij was, zei zij: “Ik heb nog even overwogen om er een sjaal in de kleuren van het weeshuis bij te dragen, maar dat doe ik toch maar niet.” De nadruk moest voor haar op het werk dat er verricht werd komen te liggen, want “We zijn modern en eigentijds en nog volop in beweging. Ik hoop dat we dat op de koningin kunnen overbrengen.”
Ook werd zij politiek en bestuurlijk actief in Bloemendaal, eerst als lid van de gemeenteraad en later ook jarenlang als wethouder. Hier maakte zij deel uit van vele commissies, zoals de Vrouwen Advies Commissie Woningbouw.
Daarnaast was zij bestuurslid van het Fonds Stoeldraaier, een fonds dat culturele en algemeen nut beogende doeleinden op het gebied van natuur- en milieubeheer steunt, bestuurslid van de Stichting Reseda, een stichting met als doel het verstrekken van uitkeringen ten behoeve van medisch-pedagogisch onderzoek, behandeling en verzorging en ook het Teylers Museum kon op haar steun rekenen, omdat zij lid was van het Teylers Museum Vrienden Fonds.
Vanwege haar vele verdiensten behaagde het H.M. de Koningin om haar te benoemen tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau.
In 1999 overleed haar enige broer, waardoor zij de laatste Gockinga van haar tak werd en zes jaar later overleed ook haar beminde echtgenoot. Zij wist zich echter omringd door vele neven en nichten en verdere familieleden, voor wie zij steeds een lieve, dierbare en bijzondere tante was.
Op 5 mei 2016, de geboortedag van haar geliefde echtgenoot Hans, kwam zij in Haarlem te overlijden: “Na een lang en voldragen leven is van ons heengegaan mijn schoonzuster en onze nicht Gabrielle Dodonea Bredius – Gockinga.” Gabrielle Dodonea Bredius née jonkvrouwe Gockinga werd vierentachtig jaar en wordt diep betreurd door haar zwager, neven, nichten en verdere familieleden.
De herdenkingsdienst vond plaats op woensdag 11 mei in de Adventskerk in Aerdenhout en de begrafenis vond aansluitend plaats in familiekring op begraafplaats Westerveld in Driehuis.
Gebruikte bronnen o.a.: het Nederland’s Adelsboek en ‘Besognes van regenten en regentessen van het Gereformeerd of Burgerweeshuis 1904-2004’ door Clara Brinkgeve in Haerlem Jaarboek 2004.