Afgelopen zondag werd in Stiphout in de Sint-Trudokerk de 150ste sterfdag van freule Constance van der Brugghen (1795-1873) herdacht, die kasteel Croy en haar verdere bezittingen naliet aan de stichting Geloof, Hoop en Liefde met als doel een onderdak te bieden aan behoeftige bejaarden in Stiphout en Aarle-Rixtel. Op het altaar stonden haar zelfportret en een monstrans. Hierin zouden edelstenen zijn opgenomen uit een halsketting, die freule Constance kreeg van Koning Lodewijk Napoleon, bij zijn bezoek aan Croy. Het Sint Antoniusgilde bracht op deze bijzondere herdenkingsdag van een bijzondere freule een vendelgroet bij het graf van freule Constance. Lees het verhaal over kasteel Croy, de familie Van der Brugghen en freule Constance hieronder.
Kasteel Croy in Aarle-Rixtel in Noord-Brabant heeft een rijke geschiedenis met vele eigenaren. De laatste adellijke familie die het in eigendom had, was het geslacht Van der Brugghen. De stamvader was begin 16e eeuw gegoed in Gulik en zijn achterkleinzoon kreeg in 1653 van Keizer Ferdinand III bevestiging van zijn adeldom. In de 17e eeuw werden nakomelingen officieren in dienst van de Republiek, maar in de 18e eeuw maakte Dirk Willem van der Brugghen (1717-1770) fortuin als opperkoopman en resident te Soerabaja en diens zoon, Jan Anthony van der Brugghen (1747-1817) kocht in 1772 het kasteel Croy en werd heer van Croy en Stiphout.
Duel
Zes jaar later verkocht hij het aan zijn halfbroer jonkheer mr. Joan Carel Gideon van der Brugghen (1753-1828), die hem als heer van Croy en Stiphout opvolgde. Hij huwde Margaretha Geertruida Falck (1761-1843) en het echtpaar kreeg drie zoons en een dochter. Hun jongste zoon, jonkheer Louis Charles Auguste van der Brugghen (1797-1820) overleed op jonge leeftijd na een duel, waarbij het onduidelijk is of hij bezweek aan zijn verwondingen of mogelijk zelfmoord pleegde. Hun oudste zoon, jonkheer mr. Joan Gideon Willem Karel van der Brugghen (1783-1826) vestigde zich op de Utrechtse goederen van zijn echtgenote en zij overleden op jonge leeftijd. Zij lieten drie kinderen na, waarvan één kleindochter op kasteel Croy zou komen wonen bij haar grootmoeder en hier uiteindelijk ook ongehuwd zou overlijden. Grootmoeder Margaretha Geertruida Falck woonde hier toen samen met haar ongehuwde zoon en dochter.
Slag bij Waterloo
Deze ongehuwde zoon, jonkheer George Tammo Theodorus Adrianus van der Brugghen (1784-1864), volgde zijn vader als heer van Croy en Stiphout op. Hij maakte carrière als militair en vocht eerst als officier in het Franse leger, maar koos nadien aan het einde van de Franse tijd voor het Nederlandse leger. Hij vocht vervolgens in de rang van kapitein mee in de Slag bij Waterloo in 1815 en raakte hier gewond. Hiervoor werd hij datzelfde jaar onderscheiden als Ridder in de Militaire Willemsorde 4e klasse en later als Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw. Ook werd hij bevorderd tot luitenant-kolonel.
Geloof, Hoop en Liefde
De ongehuwde dochter, jonkvrouwe Joanna Caroline Constance Wilhelmine van der Brugghen (1795-1873), plaatselijk beter bekend als freule Constance, bewoonde uiteindelijk alleen kasteel Croy. Hoewel protestants gedoopt, liet zij zich twee jaar voor haar overlijden roomskatholiek dopen. In haar testament gaf zij kasteel Croy een bijzondere bestemming: 20 arme bejaarden uit Stiphout en 10 uit Aarle-Rixtel kregen hier onderdak in een tehuis onder de naam Geloof, Hoop en Liefde.
In 1969 kwam er aan het bejaardentehuis in kasteel Croy een einde en vestigde zich hier de Katholieke Charismatische stichting, tot ook deze in 1990 het kasteel verliet. Kasteel Croy en het landgoed van 254 hectare worden nu beheerd door de stichting Geloof, Hoop en Liefde, die het beheren in de geest van freule Constance.