AiN op reis: de grafzerk Bentinck-Van Ittersum in de Grote of Sint-Michaëlskerk in Zwolle

Afb. 1. Funeraire adellijke representatie in de Grote of Sint-Michaëlskerk in Zwolle van het echtpaar Bentinck-Van Ittersum: een imposante grafzerk met de (verdwenen) familiewapens van hun grootouders.

Wie de Grote of Sint-Michaëlskerk in Zwolle bezoekt, tegenwoordig is hier het Academiehuis gevestigd (zie: https://www.academiehuis.nl/, treft daar vele grafzerken aan van bekende adellijke geslachten. Een zeer imposante zerk is die van het echtpaar Bentinck-Van Ittersum, die eertijds boven de grafkelder van dit echtpaar geplaatst zal zijn geweest, maar tegenwoordig ingemetseld is in een zijmuur van het koor.

Ook hier heeft de heraldische beeldenstorm in de Franse Tijd toegeslagen, toen familiewapens in het openbaar verboden werden, maar wel bleef het helmteken bewaard: twee armen, de ellenbogen naar buiten gekeerd, die twee struisveren vasthouden.

De zerk is sober uitgevoerd met fraaie randen langs de tekstvakken, waarbij het onderste tekstvak altijd leeg is gebleven. Op de zerk is de volgende symboliek te zien: midden boven het bovenste tekstvak een gevleugeld cherubijntje (engelkopje), dat staat voor hemelse sferen. Onder dit tekstvak twee gekruiste beenderen, als symbool voor de vergankelijkheid van het leven. Linksonder het verdwenen Bentinck wapen in het midden op de zerk is een zandloper te zien, die voor de verlopen tijd hier op aarde staat. Deze zandloper heeft twee vleugels: links een adelaarsvleugel en rechts een vleermuisvleugel. Deze geven de overgang van de dag naar de nacht aan. Tot slot is er rechtsonder een doodshoofd te zien, die verwijst naar het vergankelijke leven, met vleugels om de opstanding te symboliseren.

Dankzij de namen onder deze uitgewiste wapens weten we nog wel om welke familienamen het gaat. Deze acht familiewapens zijn elegant aan strikjes opgehangen. Links zijn van boven naar beneden de familiewapens van de vier grootouders van Eusebius Bentinck te zien: Bentinck, De Groeff van Erkelens, Lerinck en Van Diest. Rechts zijn van boven naar beneden de vier familiewapens van de grootouders van Sophia van Ittersum te zien: Van Ittersum, Van Buckhorst, Van Coeverden en Bierwisch.

Afb. 2. Hoewel de wapens in de Franse Tijd zijn weggebeiteld, toch weten we nu nog steeds welke wapens hier eens de zerk sierden, dankzij de namen eronder.

In het tekstvak bovenaan is de volgende tekst te lezen:

ANNO 1584 IS GESTORVEN
EUSEBIUS BENTINCK TO
WERKEREN DROSTE
VAN ISSELMUIDEN ANNO
1624 DEN 13 SEPTEMBRIS
IS GESTORVEN SOPHIA
VAN ITTERSUM WEDUWE
BENTINCKS

Van dit echtpaar Bentinck-Van Ittersum stammen alle huidige nog voortlevende takken van het geslacht Bentinck af: de Britse baronale tak, de Nederlandse baronale takken Bentinck van Schoonheten en Bentinck, en de Britse grafelijk tak of the Earls of Portland.

Eusebius Bentinck was de zoon van Willem Bentinck, heer van ’t Velde, en Geertruyd de Groeff van Erkelens. Zijn vader werd in de jaren 1564-1570 verschreven in de Ridderschap van Zutphen, dankzij het bezit van havezate ’t Velde nabij Zutphen. Deze had zijn grootmoeder Gerbrich Bentinck née Lerinck van haar broer geërfd.

Sophia van Ittersum was de dochter van Johan van Ittersum tot Werkeren en Gramsbergen en Anna van Buckhorst. Haar vader werd in 1533 als riddermatige in de landdag van Overijssel verschreven en was in de jaren 1540-1545 drost van IJsselmuiden. Daarnaast was hij krijgsoverste van Keizer Karel V en sneuvelde in de strijd.

In 1577 werd Eusebius Bentinck heer van ’t Velde, maar door zijn huwelijk met Sophia van Ittersum kwamen zijn belangen vooral in Overijssel te liggen. Zo werd hij in 1564 verschreven als riddermatige in de landdag van Overijssel en was hij in de jaren 1564-1584 drost van IJsselmuiden – een functie die ook zijn schoonvader uitgeoefend had en die al enkele generaties in handen was van de Van Ittersums. In de Opstand tegen de Koning van Spanje koos hij voor de Staatse zijde. Het Biographisch Woordenboek zegt over hem: ‘Zijne dienst werd in onderscheidene belangrijke aangelegenheden gebezigd. In 1577 naar Brussel gezonden, teekende hij aldaar de Unie; daarna werd hij, nevens anderen, nog in het zelfde jaar afgevaardigd, om met de Bevelhebbers van het krijgsvolk, hetwelk Deventer nog bezet hield, in onderhandeling te treden.’

Eusebius kwam door zijn huwelijk met Sophia van Ittersum ook in het bezit van de havezate Werkeren en dit bleef familiebezit tot aan de verkoop in 1819. Huis Werkeren bestond toen al lang niet meer, maar opgravingen in het recente verleden tonen met fraaie vondsten van luxe goederen aan dat de Bentincks op Werkeren een grote staat voerden. Zo werd er zelfs Venetiaans glaswerk teruggevonden. Een tastbare herinnering aan het rijke verleden van het echtpaar Bentinck-Van Ittersum is nog heden deze imposante zerk in de Grote of Sint-Michaëlskerk in Zwolle.

Afb. 3. De havezate Werkeren in 1730 door Andries Schoenmaker – [1], Publiek domein, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=1133586