In de St-Michiels en St-Goedelekathedraal in Brussel bevindt zich links voorin, op een prominente plek, een grafkelder van de familie De Roest d’Alkemade – een Belgische adellijke familie, die zijn oorsprong vindt in Amsterdam.
De familie Roest van Alkemade is een van oorsprong Amsterdamse familie en begint in 1553 met de vermelding van de stamouders Elbert N.N. en Belie Jacobsdr. Hun zoon, Roelof Elbertsz., werd in 1557 als zuivelkoper in de Kromme Elleboogsteeg in Amsterdam vermeld. Het was diens zoon, de zijdelakenverkoper Frederik Roelofszn., die in 1588 in Amsterdam in het huwelijk trad met Alyt Roest en hun nageslacht nam de familienaam Roest over.
In de volgende generatie huwde de advocaat mr. Adriaen Vredericksz Roest (1593-1636) in 1630 Catharina van Alkemade (ca. 1597-1645) en hun nageslacht verkreeg op deze wijze de dubbele achternaam Roest van Alkemade. Het was hun zoon mr. Adriaen Roest van Alkemade (1639-1692), die advocaat en regent van het Aalmoezeniersweeshuis in Amsterdam was, die in 1669 een buitengewoon gunstig huwelijk sloot met de vermogende Ida Maria Cromhout (1649-1692). Haar ouders stonden met 1 miljoen gulden op de 20ste plaats van rijksten in de 17e eeuw. Adriaen en Ida Maria werden zelf in 1674 aangeslagen voor een vermogen van 250.000 gulden. De familie Roest van Alkemade bleef rooms-katholiek, waardoor bepaalde regentenfuncties niet meer bereikbaar waren, maar hun vermogen en hun gunstige huwelijken zorgden er voor dat zij tot de elite bleven behoren.
De sterke sociale stijging en het grote familiekapitaal opende de adellijke huwelijksmarkt en in 1746 trad hun kleinzoon Jacob Theodoor Roest van Alkemade (1717-1767), die meester-munter in de Munt in Dordrecht was, in het huwelijk met de adellijke Elisabeth Maria Cornelia Oem van Moesenbroeck, vrouwe van Moesenbroeck (1727-1785).
Hun oudste zoon werd in 1816 opgenomen in de Nederlandse adel met de titel baron op basis van het adelsdiploma van Keizer Jozef II uit 1782. Deze tak stierf in 1851 uit. Hun tweede zoon voegde de naam van zijn moeder toe en deze tak werd uiteindelijk in de Belgische adel opgenomen waar zij voortleeft als De Roest d’Alkemade en De Roest d’Alkemade gezegd Oem van Moesenbroeck. Deze tak heeft de titel burggraaf bij eerstgeboorte.