Onder redactie van Mario Broekhuis, met teksten van Ben Olde Meierink, Mario Broekhuis en Claas Conijn en met fotografie door Amelia Gatacre verscheen onlangs het boek Koetshuizen in Nederland.
Met 21 unieke inkijkjes in de laatste nog intacte Koetshuizen in Nederland. Sensitief en kunstzinnig gefotografeerd. Door het licht dat er spaarzaam naar binnenvalt, het donkere hout en een enkel spinnenweb, zijn het gebouwen die een zeker mysterie uitstralen. De meeste zijn in privébezit, niet geopend voor het publiek. Ooit klonk er het ritmische geluid van paardenhoeven in het gangpad, sjouwden er stalknechten met emmers water, en werd er aan rijtuigen gepoetst tot ze blonken in het ochtendlicht. Wie in vorige eeuwen een rijtuig bezat, had een hele ‘equipage’ van paarden, tuigen en personeel. En dat had een onderkomen nodig: een koetshuis. Na vier jaar onderzoek is dit het eerste boek gewijd aan het meest multifunctionele bijgebouw op de Nederlandse buitenplaats. Dit standaardwerk neemt je mee door de tijd, van de dagen dat paarden van de adel nog een veilig heenkomen zochten binnen de gracht en versterkte muren van een voorburcht tot de negentiende eeuw, waarin het koetshuis zich ontplooide tot luxe onderdeel van het parklandschap van buitenplaatsen. Altijd stonden er paarden op stal, totdat de automobiel zijn intrede deed en de laatste koetshuizen tevens als garage gingen dienen. Beroemde architecten zoals Berlage en Eberson tekenden ontwerpen voor dit erfgoed dat nu veelal een monumentenstatus heeft, maar door herbestemming zijn unieke kenmerken dreigt te verliezen. Een fascinerend boek voor liefhebbers van buitenplaatsen, paarden en autohistorie.
Afb. 1. John Töpfer, directeur stichting Adel in Nederland: ‘Hun dierbare eenigste zoon’ overleed door een val van zijn paard en zijn diepbedroefde ouders gaven hem een kostbaar grafmonument. Foto met hartelijke dank aan Hans Hampsink.
Afgelopen zaterdag gaf John Töpfer, directeur AiN, een lezing op het symposium ‘Parels in de kroon’ op kasteel Wijchen over: De laatste – over het uitsterven van adellijke families en het herinnerd willen blijven worden. Het symposium was zeer goed georganiseerd, de deelnemers waren vol lof over de lezingen en kijken terug op een zeer geslaagde dag! Complimenten hierbij voor de organisatie en alle vrijwilligers op kasteel Wijchen!
Afb. 2. Aan Emilia van Nassau, dochter van Willem van Oranje, dankt kasteel Wijchen zijn huidige fraaie verschijning. Foto met hartelijke dank aan Hans Hampsink.
Het onderwerp ‘De laatste’ kwam in de afgelopen jaren steeds weer op zijn pad: door aankopen op veilingen van bv. portretjes van uitgestorven geslachten, door het bij toeval vinden van een graf van een laatste van een adellijke familie (op een gesloten, overwoekerde begraafplaats), door interviews en door archiefonderzoek. In deze lezing deelde hij voor het eerst zijn gevonden informatie met daarbij veel, onbekend beeldmateriaal.
Voor adel is continuïteit van groot belang: voorouders worden herinnerd met portretten, memorabilia, in anekdotes en met verhalen in de familiekring of in boeken. Naar de komst van een stamhouder wordt meestal verwachtingsvol uitgekeken. Toch zijn er in de afgelopen eeuwen honderden adellijke geslachten uitgestorven en van bv. de oude adel in het gewest Holland bleef alleen de familie Van Wassenaer over.
Afb. 3. De sprekers op het Symposium bijeen op de brug voor het kasteel. Foto met hartelijke dank aan Museum Kasteel Wijchen.
Vanaf 1814 werd de Nederlandse adel in het nieuwe Koninkrijk der Nederlanden uitgebreid door verheffingen in de adel, maar het uitstervingsproces gaat door en ieder jaar sterft er de komende jaren binnen de Nederlandse adel wel weer een adellijke familie uit. Wat doet dit met je, als je de laatste bent? Wat doe je met je familiebezit? Of maakt het je niet uit en reageer je zoals een baron (oude adel uit 1320) deed, toen zijn familie op het punt van uitsterven stond: “Die vond dat het wel mooi was geweest.”
De vraag is ook: wanneer ben je eigenlijk ‘de laatste’? Als laatste man? Maar de laatste kan ook een vrouw zijn. Soms is iemand de laatste van zijn tak of voelt iemand zich de laatste van een tijdperk. En is de laatste naamsdrager binnen de Nederlandse adel ook echte de laatste van zijn familie?
In deze lezing kregen de aanwezigen daarover iets meer te horen. De rest zal in de nabije toekomst in een boek gepubliceerd worden. Heeft u tips voor de auteur? Aarzel dan niet om te mailen naar info@adelinnederland.nl.
Afb. 4. Kasteel Wijchen. Foto met hartelijke dank aan Hans Hampsink.
Philip Roelant Nicolaas (‘Flip’) baron van Verschuer, geboren Amsterdam 28 januari 2025, zoon van Gijs Karel Ferdinand baron van Verschuer en Fleur Lotte Getteke Hazewinkel.
Olga Maria Meyer zu Eiẞen, geboren Berlijn 29 januari 2025, dochter van Richard Meyer zu Eiẞen en Catherine Marie (‘Nynke’) barones van Verschuer.
Afb. 1. Koningin Juliana op bezoek in het zwaar door de watersnood getroffen dorp Kruiningen. Links naast Koningin Juliana: jonkheer Guus de Casembroot. Rechts naast de Koningin (met hoed in de hand): loco-burgemeester Polderman. Bestanddeelnr. 905-8761.jpg. Collectie/Archief: Fotocollectie Anefo, Fotograaf : Bilsen, Joop van/Anefo. Auteursrechthebbende: Nationaal Archief
In de nacht van 31 januari op 1 februari 1953 voltrok zich een ongekende ramp in met name Zeeland, waarbij 1836 doden te betreuren waren, vele dieren omkwamen en de materiële schade enorm was. Vandaag zal dit voor vele nabestaanden wederom een dag vol herinneringen zijn, die wij daarom heel veel sterkte en kracht toewensen.
Commissaris der Koningin: jonkheer mr. A.F.C. de Casembroot (1906-1965)
Eén van de velen die zich onvermoeibaar inzette voor de getroffenen was jonkheer mr. Auguste François Charles (‘Guus’) de Casembroot (1906-1965). Als zoon van een Zeeuws lid van de Provinciale Staten en Gedeputeerde Staten van Zeeland was hij in de jaren 1932-1940 en 1946-1948 burgemeester van Westkapelle en werd hij in 1948 commissaris der Koningin in Zeeland.
Hij werd geroemd om zijn grote kennis van de provincie, sprak Zeeuws, kende de volkscultuur en wist zich steeds eenieder te herinneren met gezicht en naam die hij ontmoet had. Dankzij zijn improvisatietalent en zijn grote en oprechte betrokkenheid bij de Watersnoodramp werd hij zeer geliefd in Zeeland en noemde men hem Een van Ons. Het leverde hem in 1999 het predicaat ‘Zeeuw van de Eeuw’ op. Vanwege zijn grote verdiensten behaagde het H.M. de Koningin om hem te benoemen tot Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw en Commandeur in de Orde van Oranje-Nassau
De verbondenheid van hem en zijn echtgenote, Sophie Constance barones van der Feltz (1908-2001) met Zeeland bleef ook na hun dood, zo bleek na hun beider overlijden: hun vermogen legateerde zij aan de Johanniter Orde, die hiermee in Middelburg een hospice financierde, dat de naam ‘Sint Jans hospice De Casembroot’ draagt en dat in 2002 door Koningin Beatrix geopend werd. In het hospice herinnert nog veel aan dit betrokken echtpaar.
Afb. 2. H.M. Koningin Juliana bezoekt Zierikzee na de watersnoodramp. Rechts van H.M burgemeester jhr.mr. J. Schuurbeque Boeije en gemeentesecretaris E.H. Mulder. Bron: Zeeuws Archief, Fotoarchief R. ten Kate , nr RK-0585.
Burgemeester van Zierikzee: jonkheer mr. J. Schuurbeque Boeije (1891-1955)
Jonkheer mr. Jacobus Schuurbeque Boeije (1891-1955) werd in 1934 burgemeester van Zierikzee en bleef dit, ondanks ziekte, tot aan zijn overlijden in 1955. Zierikzee werd zwaar getroffen en vele huizen liepen grote schade op of stortten zelfs in. Ooggetuige Willem Bakker schreef: “Zo’n ramp heeft Zierikzee nog nooit meegemaakt. En wat zal het morgen zijn? En toch….. de Heer regeert.” Burgemeester Schuurbeque Boeije ging voortvarend aan het werk. Er werden voedselbonnen verstrekt en de bewoners werden verplicht geëvacueerd, waarbij er heel planmatig per wijk te werk werd gegaan. Ook bij de wederopbouw was hij vol daadkracht en dit resulteerde in een voor Zierikzee nog niet eerder voorgekomen plan voor de bouw van 131 woningen in 1955. Hoewel burgemeester Schuurbeque Boeije in Amsterdam na een ziekbed overleed, werd hij opgebaard in de burgemeesterskamer van het stadshuis in Zierikzee en vanwege de grote betrokkenheid van de bevolking vond het afscheid in de Concertzaal plaats. Commissaris der Koningin jonkheer Guus de Casembroot vertelde hier hoezeer de Watersnoodramp de burgemeester had aangegrepen en de loco-burgemeester A.M. ten Boer zei dat deze tot het laatst zijn krachten gaf voor de wederopbouw van Zierikzee.
Burgemeester van Veere: jonkheer I.F. den Beer Poortugael (1897-1977)
Jonkheer Idzerd Frans den Beer Poortugael (1897-1977) was in de jaren 1946-1964 burgemeester van Veere en hij kreeg in deze functie, maar ook persoonlijk, te maken met de gevolgen van de Watersnoodramp. Ook hij zette zich onvermoeibaar in en werd uiteindelijk vanwege zijn vele verdiensten voor Veere benoemd tot ere-burger van deze gemeente. Hoewel hij zeer graag een sluis in de Veersegatdam gehad had, in verband met Veere als thuishaven voor de vissersvloot, toch zei hij hierover bij zijn afscheid: “Geen mens mag aan zichzelf denken als het algemeen belang op het spel staat.” H.M. de Koningin behaagde het om hem te benoemen tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau.
Afb. 3. In het midden het huis ‘Oostenryck’, de burgemeesterswoning van burgemeester jonkheer Idzerd Frans den Beer Poortugael op de kade van Veere. Hoewel Veere hoog gelegen was, liepen ook hier de huizen onder en merken de bewoners nog heden de gevolgen van het ingetrokken zilte water, doordat het stucwerk onderaan de muren in hun huizen verkruimelt.
Afb. Exercitie van de Amsterdamse burgerij in tegenwoordigheid van baron van der Capellen tot den Pol, 1783.
Joan Derk van der Capellen deed 18de-eeuws Nederland op zijn grondvesten schudden. Zoals alleen hij dat kan vertelt Luc Panhuysen het opzienbarende verhaal van deze rebelse edelman.
26 september 1781. Inwoners van de Republiek zijn in rep en roer. Die nacht is het pamflet Aan het volk van Nederland verspreid: een aanklacht tegen de schrijnende ongelijkheid, voortwoekerende corruptie en ondemocratische macht van de Oranjes. Het schotschrift is de aanstoot tot de Patriottenstrijd, die nog altijd als beginpunt van onze huidige democratie gezien kan worden. Pas een ruime eeuw later wordt duidelijk wie de auteur van het explosieve pamflet was: Joan Derk van der Capellen.
In De Burgerbaron vertelt Luc Panhuysen het opzienbarende en vaak vergeten verhaal van de Overijsselse edelman. Hij neemt de lezer mee naar een tijd waarin het volk ver buiten de politiek werd gehouden, regenten zich in achterkamertjes verschansten en conflicten niet zelden in de doofpot belandden. Zoals alleen hij dat kan, wekt Panhuysen Joan Derk tot leven en laat hij zien hoe één man de geschiedenis eigenhandig een democratischere kant op stuurde.
Afb. 1. De Menkemaborg in Groningen: van 1682 tot in 1902 in het bezit van de Groninger jonkers Alberda van Menkema. In 1927 werd de borg opengesteld als museum.
Aanstaande zondag 2 februari organiseert de Menkemaborg een speciale eenmalige openstelling voor het publiek tijdens de traditionele jaarlijkse winterschoonmaak. Bezoekers krijgen van 12.00 tot 15.00 uur de unieke kans om door de verschillende kamers te lopen waar men normaal achter het alarmkoord blijft en de borg te ervaren in de wintermaanden. Ook de bovenverdieping met werkvertrekken, die gebruikelijk ontoegankelijk is voor het publiek, zal te bezichtigen zijn. Medewerkers staan klaar om vragen te beantwoorden en zullen poetswerkzaamheden aan het koper en zilver verrichten. De tuin is die middag ook te bezichtigen.
Afb. 2. De herenkamer op de Menkemaborg.
Ieder jaar is de borg in de maanden januari en februari gesloten om groot onderhoud aan het gebouw en de collectie te plegen. Kamer voor kamer worden voorwerpen gecontroleerd en waar nodig behandeld. Het zilver wordt gepoetst, het hemelbed wordt uit elkaar gehaald, vloeren worden ingewreven met was en gordijnen worden gereinigd ter voorbereiding van een nieuw museumseizoen.
In de tijd van de adellijke familie Alberda van Menkema, de achttiende en negentiende eeuw, waren de borgheer, -vrouw en hun kinderen in de maanden januari tot en met maart in het huis in de stad Groningen te vinden en niet in de Menkemaborg wat de hoofdresidentie was.
Opgave voor de speciale openstelling is niet nodig. Bezoekers vanaf 18 jaar betalen 5 euro per persoon, kinderen tot en met 17 jaar, Vrienden van de Menkemaborg, Museumkaarthouders en Rembrandtpashouders krijgen gratis toegang.
Afb. 3. Glans op tafel in de eetzaal van de Menkemaborg: kandelaars en tafelzilver. Zondag kunt u zien hoe het zilver op de Menkemaborg gepoetst wordt!
Afb. 1. Eduard Hendrik Joan baron van Voorst tot Voorst (1892-1972), portret door Sierk Schröder, collectie Paleis-Raadhuis in Tilburg/foto met dank aan RKD/119986
In Stadsmuseum Harderwijk is tot 30 maart een tentoonstelling te zien over de portretschilder Sierk Schröder. Hij was de meest gevraagde portretschilder van zijn tijd. Talloze invloedrijke Nederlanders heeft hij vereeuwigd, van wetenschappers en politici tot kunstenaars, leden van het Koninklijk Huis en telgen uit geslachten uit de Blauwe en Rode Boekjes met namen als Van Lennep, Van Valkenburg, Van Voorst tot Voorst, Van Lynden van Sandenburg, Van Tets, enz.
Een aantal van deze portretten is te zien op de tentoonstelling, waaronder de portretten van H.M. Koningin Beatrix, dirigent Bernard Haitink en Kardinaal Alfrink. Sierk Schröder schilderde de portretten trefzeker en zonder voortekening op het doek, nat-in-nat.
Afb. 2. Constant Theodore Emmo graaf van Lynden van Sandenburg, heer van Sandenburg (1905-1990), portret door Sierk Schröder, collectie Rabobank Nederland/foto met dank aan RKD/97215
Afb. Jonkheer Francisco Ephraïm Lopes Suasso (1864-1944), de laatste mannelijke telg van het adellijke geslacht Lopes Suasso. Foto met dank aan www.joodsmonument.nl.
Tachtig jaar geleden werd op 27 januari het vernietigingskamp Auschwitz bevrijd. Op deze datum wordt herdacht dat zes miljoen Joden vermoord werden.
Onder deze zes miljoen namen ook drie leden en drie aangehuwde leden van de adellijke familie Lopes Suasso. Het geslacht Lopes Suasso gaat terug tot in de 16e eeuw in Spanje. In 1676 werd een voorvader door Koning Karel II van Spanje verheven tot Baron van Avernas le Gras. In de 17e eeuw vestigde de familie zich in Nederland en behoorde hier tot de Portugees-Joodse gemeente.
De familie maakte fortuin als handelaren en bankiers en financierde de politiek van Stadhouder Willem III die leidde tot de ‘Glorious Revolution’ in Engeland en de koningskroon voor Willem III. In de jaren 1818, 1821 en 1831 werden drie leden in de Nederlandse adel erkend met het predikaat van jonkheer.
In de Tweede Wereldoorlog kwamen de volgende familieleden om in de concentratiekampen:
Jonkheer Francisco Ephraïm Lopes Suasso, geboren Amsterdam 31 oktober 1864, overleden concentratiekamp Auschwitz omstr. 21 mei 1944, 79 jaar, weduwnaar van Estella Lopes Suasso née Henriques de Castro (1861-1941). Hij was de laatste mannelijke nakomeling van de familie Lopes Suasso.
Jonkheer David Gabriël Leonard Lopes Suasso, geboren ’s-Gravenhage 25 april 1891, overleden concentratiekamp Auschwitz omstreeks 26 februari 1943, 51 jaar (zoon van voorgaande).
Anna Bosch née jonkvrouwe Lopes Suasso, geboren Hannover 30 januari 1867, overleden Theresienstadt 24 mei 1944, 76 jaar, weduwe van François Gustaaf Thierry Bosch (1856-1940) (zusje van jonkheer Francisco Ephraïm).
Mozes Spier, geboren Kalkar 10 september 1864, overleden concentratiekamp Sobibor 30 april 1943, 78 jaar, gescheiden echtgenoot van jonkvrouwe Rachel Lopes Suasso (1863-1912).
Rachel Anna Mendes da Costa, geboren Amsterdam 30 maart 1892, overleden concentratiekamp Sobibor 16 april 1943, 51 jaar, douairière jonkheer Mozes Lopes Suasso (1880-1931), zij hertrouwde in 1933 Albert Cohn, geboren Magdeburg 11 juli 1871, overleden concentratiekamp Auschwitz 6 september 1944, 73 jaar.
Bénoit Franco Mendes, geboren Amsterdam 18 maart 1869, overleden concentratiekamp Auschwitz 20 oktober 1944, weduwnaar van Esther Franco Mendes née jonkvrouwe Lopes Suasso (1881-1931), 75 jaar.
Afb. 1. Leo van Putten bij de verdediging van zijn proefschrift in de Lutherse Kerk in Amsterdam. Foto’s met hartelijke dank aan Conrad Gietman.
Op vrijdag 10 januari jl. vond in de Lutherse Kerk in Amsterdam de verdediging plaats door Leo van Putten van zijn proefschrift ‘De laatste heer van Amerongen, een Europees edelman in een Nederlandse dorpsgemeenschap’. Er waren veel complimenten voor zijn uitgebreide onderzoek, waarvoor hij monnikenwerk verrichtte door onder meer de vele brieven die hij las. Het resulteerde uiteindelijk in een boek, dat zondermeer een aanrader is om te lezen!
Afb. 2. Leo van Putten met zijn boek: Een Europees edelman in Amerongen.
Godard graaf van Aldenburg Bentinck werd in 1879 op grootse wijze met ‘eerewachten te paard en te voet’ welkom geheten als nieuwe heer van Amerongen. Vanaf dat moment was zijn missie om kasteel Amerongen te bewaren voor zijn nageslacht en stevig in te bedden in de dorpse samenleving.
Daarnaast was hij zich er van bewust dat hij een telg was van de Bentincks, een familie die tot de hoge adel werd gerekend en ‘ebenbürtig’ werd beschouwd aan de regerende vorstelijke families. Hij huwde overeenkomstig het ‘Hausgesetz’ van de Bentincks met Louise gravin van Bylandt, die zowel van vaders- als aan moederskant aan de juiste voorwaarden van adellijke afkomst voldeed en daarnaast ook nog eens zeer gefortuneerd was.
Afb. 3. Jemima de Brauwere en Godard von Ilsemann zijn beiden nakomelingen van Godard graaf van Aldenburg Bentinck.
De Bentincks waren internationaal georiënteerd en leden behoorden zowel tot de Engelse als Duitse adel. Voor Godard was de vraag: waar hoor ik bij? Pas in 1920 maakte hij de keuze om zich in de Nederlandse adel te laten inlijven. Inmiddels had hij de gevluchte Duitse Keizer Wilhelm II onderdak verleend en dit leidde tot een verkoeling van het contact met de Engelse tak van de familie, omdat hij te weinig oog had voor wat de Engelse kant van de familie te verduren had gehad in de Eerste Wereldoorlog.
Na de Eerste Wereldoorlog begon graaf Godard in Amerongen terrein te verliezen: de belastingen gingen omhoog, personeel werd duurder, maar tegelijkertijd probeerde hij zijn representatieve leefstijl te handhaven. Zijn zoons conformeerden zich uiteindelijk niet aan het ‘Hausgesetz’ en huwden niet-adellijke vrouwen. Na zijn overlijden bleef Amerongen onverdeeld en zijn oudste zoon voelde zich niet geroepen om hem als heer van Amerongen op te volgen. Niet alleen kwam hiermee een einde aan de dynastieke betekenis van deze tak van de Bentincks, maar uiteindelijk ging kasteel Amerongen ook verloren voor de familie en werd verkocht om in 1977 een museum te worden.
In tegenstelling tot Godard graaf van Aldenburg Bentinck is Leo van Putten met zijn onderzoek en boek wel in zijn missie geslaagd: een boek waar de komende generaties in kunnen blijven lezen hoe het een graaf in veranderende tijden verging.
Afb. 4. Godard von Ilsemann (links) en Franz Graaf zu Ortenburg werkten beiden mee aan het onderzoek voor dit boek: zo werd Godard von Ilsemann geïnterviewd over zijn overgrootvader Godard graaf van Aldenburg Bentinck en verleende Franz zu Ortenburg genereus toegang tot de archieven op kasteel Middachten.
Afb. 1. Kasteel Wijchen werd gebouwd door Emilia Gravin van Nassau, dochter van Willem van Oranje, en kent een rijke, adellijke geschiedenis.
Op zaterdag 1 februari vindt op kasteel Wijchen het symposium Parels in de kroon plaats bij de tentoonstelling ‘Reis van de parels’. Negen sprekers van naam zullen hier op deze dag lezingen geven die gerelateerd zijn aan adel. Het programma vangt aan om 10.00 uur met een welkom door Ingrid Gerritsen, directeur Museum Kasteel Wijchen en een openingswoord door burgemeester Renske Helmer-Englebert. Daarna is er een (keuze)programma met negen lezingen. Voor meer informatie over het programma en aanmelding zie: https://www.museumwijchen.nl/activiteiten/symposium-parels-in-de-kroon/
Hieronder volgt informatie over de negen sprekers en hun lezingen.
De parels in de kroon Door Martijn Akkerman, juwelenhistoricus
In 1613 verkocht Emilia van Oranje Nassau haar pareloorhangers aan de Staten-Generaal. Met de opbrengst van de verkoop kon zij Kasteel Wijchen verbouwen. De Staten-Generaal gaven de oorhangers cadeau aan Elizabeth Stuart, de winterkoningin. In zijn lezing vertelt Martijn over de reis die de parels van Emilia hebben afgelegd.
Over Martijn Akkerman
Martijn Akkerman doet als juwelenhistoricus onderzoek naar de geschiedenis en ontwikkeling van Europese juwelen. Parels zijn zijn favoriete materiaal geworden. Hij publiceert in vaktijdschriften, geeft regelmatig lezingen en is één van de experts bij het tv-programma Tussen Kunst en Kitsch. Naar aanleiding van zijn onderzoek naar de parels van Emilia van Oranje Nassau heeft Martijn meegewerkt aan de tentoonstelling Reis van de parels in Museum Kasteel Wijchen en bijgedragen aan het verdere onderzoek naar de parels van Emilia.
Anna van Saksen. Verdorven vrouw of vroege feminist? Door Femke Deen, historicus
Anna van Saksen, de tweede vrouw van Willem van Oranje, staat bekend als een overspelige, alcoholische en hysterische vrouw. Maar haar verhaal heeft ook een heel andere kant. Anna van Saksen was trots, intelligent en zelfbewust. Ze wilde over haar eigen leven beslissen, en kwam daardoor in aanvaring met haar echtgenoot, familie en schoonfamilie. In deze lezing laat Femke Deen zien hoe Anna haar leven in eigen handen nam, en welke prijs ze daarvoor betaalde.
Over Femke Deen
Femke Deen is historicus en auteur. Ze promoveerde op een proefschrift over de rol van propaganda en media in Amsterdam tijdens de Nederlandse Opstand. Sindsdien richt ze zich op onderzoek naar vrouwen van hoge adel in de zestiende en zeventiende eeuw, in het bijzonder de vrouwen rondom Willem van Oranje. In 2018 verscheen van haar hand de biografie Anna van Saksen. Verstoten bruid van Willem van Oranje (uitgeverij Atlas Contact). Met Ineke Huysman is ze de samensteller van de bundel Moeders des Vaderlands. De vrouwen die de Nederlanden vormden (Atlas Contact 2024). Op dit moment werkt ze aan de biografie van Charlotte de Bourbon, de derde echtgenote van Oranje.
Lommerds, Juweliers en Bloeddiamanten: Hoe 17e-eeuwse koninginnen ballingschap en oorlogen financierden Door Nadine Akkerman, hoogleraar Vroegmoderne Literatuur en Cultuur
Elizabeth Stuart, ooit koningin van Bohemen, dient als een voorbeeld om het principe te illustreren dat hoewel adellijke en aristocratische vrouwen ondergeschikt waren aan hun echtgenoten en mannelijke verwanten, hun economische afhankelijkheid niet overdreven moet worden. Hun economische macht was vaak aanzienlijk maar verborgen. Deze lezing richt zich op een van die verborgen activa: sieraden. Elizabeth manipuleerde niet alleen haar eigen iconografie door de parels en diamanten die eerder gedragen werden door haar peetmoeder Koningin Elizabeth I pontificaal te tonen in portretten, maar verpandde diezelfde juwelen ook in tijden van financiële nood. Haar relaties met Amsterdamse lommerds hielpen haar op haar beurt om de hertog van Buckingham ervan te overtuigen grote hoeveelheden juwelen van de koning (haar broer Karel I) te verpanden die deze hertog in zijn bezit had op de terugreis naar Engeland na de mislukte ‘Spanish Match’: ze zorgde ervoor dat een deel van de geldwaarde naar haar eigen beurs ging. In 1642/43 hielp ze haar schoonzus koningin Henrietta Maria om opnieuw geld in te zamelen voor dezelfde juwelen, waarbij ze gebruikmaakte van dezelfde Amsterdamse lommerds en juweliers. Het spoor van de materiële objecten, zoals de juwelen die opduiken in portretten, schetsboeken van juweliers, kasboeken en rekeningen, maakt het mogelijk om te zien hoe de schoonzusters zich juwelen van de Stuartkroon toe-eigenden om hoven in ballingschap, maar ook oorlogen, te financieren.
Over Nadine Akkerman
Nadine Akkerman is hoogleraar vroegmoderne literatuur en cultuur aan de Universiteit Leiden. Haar onderzoek richt zich op de 16e en 17e eeuw, en behelst het terrein van vrouwengeschiedenis, (vrouwelijke) schrijvers, diplomatie, hofcultuur, editiewetenschap en manuscriptcultuur. Zij ontving diverse prijzen en verwierf diverse onderzoeksubsidies, o.a. van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) en de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW), voor projecten variërend van cijfercodes, vrouwelijke spionnen, brievenkisten, scheepswrakken tot 17e-eeuwse parfumrecepten. De rode draad in al die projecten in het zichtbaar maken van het onverwachte door middel van diepgravend archiefwerk. Dit resulteerde in talloze publicaties waaronder de biografie Elizabeth Stuart, Queen of Hearts (2021; in vertaling verschenen bij Querido Facto in 2023 als De Hartenkoningin).
Parelgeheimen: de historische positie van parels en hun imitaties in Vroegmodern Europa Door Vera Vermeulen, technisch kunsthistoricus
In deze lezing staat de prominente positie van parels in de vroegmoderne Europese samenleving centraal. We verkennen onder meer de symbolische betekenis van parels en de drijfveren achter hun imitatie. Ook bespreken we de neergang van het natuurlijke ‘parelimperium’ en de bedreigde geschiedenis van de imitatie van deze fascinerende en voor lange tijd geheimzinnige edelstenen.
Over Vera Vermeulen
Vera Vermeulen is technisch kunsthistoricus met een passie voor bescherming van cultureel erfgoed en natuur. Vera is gespecialiseerd in het uitvoeren van materiaal-technisch en kunsthistorisch onderzoek naar objecten, in het bijzonder objecten met parels en schilderijen. Vera heeft meegewerkt aan de tentoonstelling Reis van de parels.
Vriendenboekjes van adellijke vrouwen: vermaak en visitekaartje Door Sophie Reinders, letterkundige
Aan het eind van de zestiende eeuw werd het onder jonge adellijke vrouwen, met name uit Gelderland en Overijssel, mode om een boekje bij te houden waarin zij gedichten, liederen, tekeningen en spreuken van vrienden verzamelden. Ze deden dit om gelijkgestemden te vinden, te flirten, herinneringen vast te leggen, en hun identiteit te vormen en te presenteren. Het bijhouden van een ‘album amicorum’ was niet slechts ‘onschuldig vermaak’. De vriendenboekjes speelden een rol op de adellijke huwelijksmarkt, waar eer het belangrijkste bezit was en reputatieschade te allen tijde voorkomen moest worden. In haar lezing geeft Sophie Reinders een inkijkje in de zeer onderbelichte leefwereld van jonge adellijke vrouwen (en mannen) anno 1600, aan de hand van deze fascinerende vriendenboekjes.
Over Sophie Reinders
Sophie Reinders studeerde Nederlandse taal en cultuur (BA) en Nederlandse letterkunde (ReMa) aan de Universiteit van Amsterdam. In juni 2017 promoveerde zij (cum laude) aan de Radboud Universiteit Nijmegen op het proefschrift ‘De mug en de kaars. Vriendschap en liefde in alba amicorum van adellijke vrouwen uit de Noordelijke Nederlanden 1575-1640’. Haar proefschrift werd bekroond met de Keetje Hodshonprijs. Van november 2017 tot 2021 was zij werkzaam als docent vroegmoderne Nederlandse letterkunde en vroegmoderne geschiedenis aan de Radboud Universiteit en de Universiteit Utrecht. Sinds 2021 werkt zij als programma manager bij het Landelijk Netwerk Vrouwelijke Hoogleraren (LNVH). In 2021 was zij Radboud Erfgoed fellow en maakte zij samen met Katinka Polderman Zwerfgoed, een ‘erfgoed doeboek’ voor volwassenen. Het boek werd bekroond met de Gerrit Komrij Prijs. Momenteel werkt zij naast haar werk voor het LNVH aan de uitgave van het album amicorum van Johan van Lynden.
De familie Bouwens (van der Boyen): als een feniks uit de as Door Peter J. Fontijn, auteur van het boek ‘De verdwenen Maas en Waalse kastelen’
Jan Bouwens erft in 1747 de Heerlijkheid Horssen en bouwt het kapitale ‘Huize Horssen’. De geschiedenis van de familie Bouwen is roerig te noemen. In 1579 is de familie verbannen uit Maastricht. Daarna werken zij zich in Amsterdam op tot de rijksten van de Republiek, maar worden, 150 jaar later, ook daar verbannen. Peter Fontijn vertelt in zijn lezing hoe de familie erin slaagde zich elke keer weer op te richten en zich uiteindelijk wist te laten verheffen in de adelstand.
Over Peter Fontijn
Peter Fontijn (Curaçao, 1955) vestigde zich in 1989 in Maas en Waal en ontwikkelde een passie voor de regionale geschiedenis. Hij specialiseert zich sinds 1995 in de geschiedenis van de voormalige adellijke huizen. Na drie kleinschalige publicaties over individuele huizen (Druten, Leeuwen en Horssen) in 2021-2023, publiceerde hij in 2024 een omvattend werk over deze verdwenen kastelen en hun bewoners. Bijzonder was zijn ontdekking van het verloren gewaande archief van Horssen. Zijn werk wordt geprezen als een waardevolle bijdrage aan de regionale geschiedschrijving, onder meer door de burgemeester van Druten, de archeologen van AWN en de Historische Vereniging Tweestromenland.
Afb. 3. John Töpfer, directeur stichting Adel in Nederland, is één van de sprekers op dit symposium. Hij werkt aan een boek over de laatste nakomelingen van adellijke families.
De laatste – over het uitsterven van adellijke families en het herinnerd willen blijven worden Door John Töpfer, directeur stichting Adel in Nederland
Voor adel is continuïteit van groot belang: voorouders worden herinnerd met portretten, memorabilia, in anekdotes en met verhalen in de familiekring of in boeken. Naar de komst van een stamhouder wordt meestal verwachtingsvol uitgekeken. Toch zijn er in de afgelopen eeuwen honderden adellijke geslachten uitgestorven en van bv. de oude adel in het gewest Holland bleef alleen de familie Van Wassenaer over.
Vanaf 1814 werd de Nederlandse adel in het nieuwe Koninkrijk der Nederlanden uitgebreid door verheffingen in de adel, maar het uitstervingsproces gaat door en ieder jaar sterft er de komende jaren binnen de Nederlandse adel wel weer een adellijke familie uit. Wat doet dit met je, als je de laatste bent? Wat doe je met je familiebezit? Of maakt het je niet uit en reageer je zoals een baron (oude adel uit 1320) deed, toen zijn familie op het punt van uitsterven stond: “Die vond dat het wel mooi was geweest.”
In deze lezing neemt John Töpfer u mee in de tragiek van het uitstervingsproces, maar ook in de mooie initiatieven die hier uit zijn voortgekomen. Hij deelt zijn statistische onderzoeksgegevens, maar ook zijn verhalen en anekdotes over adellijke geslachten die zijn uitgestorven of op het punt van uitsterven staan. Hierbij laat hij veel uniek beeldmateriaal zien, dat hij in de loop der jaren gevonden heeft.
Over John Töpfer
John Töpfer BA (1967) is docent geschiedenis en directeur van de stichting Adel in Nederland. Deze stichting informeert over adel in de ruimste zin: actualiteiten in de media, genealogisch nieuws, historische informatie, anekdotes en informatie over boeken, tentoonstellingen, lezingen, excursies, symposia en veilingen. Op dit moment werkt hij aan een boek over de laatste nakomeling van adellijke families. Hiervoor doet hij archiefonderzoek, maar interviewt hij ook mensen en zoekt hij op veilingen naar voorwerpen, die een verhaal vertellen bij een uitgestorven familie.
Dichtbij de Oranjes; onderzoek in de 16e- en 17e-eeuwse archieven van de Koninklijke Verzamelingen Door Gertrude Weel, archivist Koninklijke Verzamelingen
In deze lezing neemt Gertrude Weel je mee in de 16e- en 17e-eeuwse archieven van de Koninklijke Verzamelingen die bewaard worden in het Koninklijk Huisarchief. Hoe brengen de archieven de Oranjes tot leven en welke informatie geven zij ons?
Over Gertrude Weel
Gertrude Weel-de Raad is sinds 2017 archivist bij de Koninklijke Verzamelingen. Daar houdt zij zich onder andere bezig met digitaliserings- en conserveringsprojecten, acquisities, onderzoeksvragen en bruiklenen waaronder de bruikleen die in de tentoonstelling Reis van de parels te zien is.
Emilia de parel van Oranje Door Pepijn van Duijnen, historicus
“Uitzonderlijk intelligent” zo omschreven docenten in de 16e eeuw Emilia van Oranje Nassau. Zij wordt als dochter van Willem van Oranje en Anna van Saksen overschaduwd door haar ouders en broer Stadhouder Maurits. Haar verhaal is bijzonder en wordt verteld in de tentoonstelling Reis van de parels. De reis begint bij de 21-jarige Emilia die parels uit de erfenis van haar moeder en zus ontvangt. Met deze juwelen verbindt zij zich aan het centrum van de macht. In de lezing duiken we in de historische bronnen die het verhaal vertellen van de weg die de parels hebben afgelegd. Tenslotte eindigen we onze reis met de vragen die Emilia voor ons achter heeft gelaten.
Over Pepijn van Duijnen
Pepijn van Duijnen is in 2024 afgestudeerd als cultuurhistoricus. Pepijn is opgegroeid in Rotterdam en werd tijdens zijn studie in Nijmegen betoverd door kasteel Wijchen. Als stagiair heeft hij onderzoek gedaan naar naar de parels van Emilia van Oranje Nassau. Op zijn platform Verhaalridders vertelt Pepijn over opmerkelijke mensen en gebeurtenissen uit de Nederlandse geschiedenis.