Boekennieuws: Roman Hagois – een vooral curieus boek

Afb. Een suggestieve ondertitel doet het natuurlijk altijd goed in de verkoop, maar deze stond niet op de eerste uitgave in 1991.

In 1991 verscheen ‘Autobiographie de la comtesse Johanna Arnolda Bernardina Schimmelpenninck 1889-1971 douairiere Cornelius Schelto baron van Heemstra 1942-1971: Ou Roman Hagois’ van Homme Eernstma – de schrijversnaam van dr. Feyo Schelto Sixma baron van Heemstra (1916-1999). Tot mijn verrassing trof ik het nu opnieuw aan in de boekhandel en het bleek in 2023 opnieuw te zijn uitgegeven.

Het boek is vooral curieus te noemen: door de ogen van zijn ouders beschrijft de auteur het leven van zijn ouders en hun adellijke leefstijl. Het ‘hagois’ in de titel zie je veelvuldig terug in de tekst, omdat er veel Franse woorden in voorkomen, wat in het Haagse adelsdialect van voor de Tweede Wereldoorlog geheel de ‘usance’ schijnt te zijn geweest en ‘comme il faut’ – om in de stijl van dit boek te blijven.

Gekleurde herinneringen & aperte onwaarheden
Het zijn gekleurde herinneringen, die voor een deel gebaseerd zijn op mondelinge overlevering, die bij het doorvertellen aangedikt zijn tot aperte onwaarheden. En dat is precies ‘le piège’ van dit boek waar de ‘journaliste d’investigation’ Frans Peeters in zijn inleiding ‘à grands pas’ intuimelt.

Frans Peeters is auteur van ‘Koningsmoord op Het Loo’, een boek dat gaat over de bewering dat Koning Willem III zijn vader Koning Willem II gedood zou hebben en daarna gevlucht zou zijn naar Engeland. In de inleiding van dit boek herhaalt hij nog eens zijn vijf ‘conclusions’. Wie echter de moeite wil nemen om onderzoek te doen, kan eenvoudig thuis de geweldige biografie ‘Koning Willem III 1817-1890’ ter hand nemen van Dik van der Meulen en daar op p. 195-199 lezen waar Willem III was toen zijn vader op 17 maart 1849 in Tilburg overleed: eind januari was hij afgereisd naar het Verenigd Koninkrijk, op 25 januari bracht hij een bezoek aan Koningin Victoria, op 13 maart ontving hij een uitnodiging van de Hertog en Hertogin van Cleveland om naar Raby Castle te komen en op 16 maart was hij op weg hierheen. Dit laatste aldus The London Illustrated News. De Hertogin van Cleveland zelf verklaarde later dat hij hier was aangekomen.

Een tweede onwaarheid betreft een ander verhaal dat Homme Eernstma de wereld in heeft geholpen: Prins Alexander (de jongste zoon van Koning Willem III) zou Henriette Frances Wilhelmina Elisabeth (‘Jettie’) gravin Schimmelpenninck (1850-1907) ten huwelijk hebben gevraagd. Ook hiervan ontbreekt ieder bewijs. Toen ik eens naar het waarheidsgehalte hiervan vroeg aan de familie Schimmelpenninck, bij een bezoek aan het Nijenhuis, reageerde men hier meewarig hoofdschuddend op. Ook dit verhaal blijft door dit boek weer doorzingen en helaas kan men nog steeds niet zeggen: ça aussi ça passera

En waarom ik het boek nu dan toch opnieuw kocht? De uitgave uit 1991 had ik al en de inhoud kan ik  waarderen vanwege het tijdsbeeld dat wordt opgeroepen van een verdwenen Haagse wereld. Vanwege de informatie in de inleiding over dr. Feyo Schelto Sixma baron van Heemstra kocht ik het nu opnieuw. Het riep bij mij het beeld op van iemand die met het verleden leefde en vasthield aan dat wat voorbij was gegaan of zelfs nooit geweest was.

Afb. 2. Hoewel Feyo Schelto Sixma baron van Heemstra (1916-1999) gehuwd was met Gerbrecht Elisabeth barones van Dedem (1916-2008) leefden zij ‘pour des raisons qu’ils connaissent’ ieder hun eigen leven. Gerbrecht Elisabeth werd bijgezet in het Van Dedem familiegraf in Heino en Feyo Schelto, hoewel overleden in Heerenveen, kreeg zijn eigen laatste rustplaats in Zwolle. Op zijn zerk treft men boven zijn naam, geboorte- en overlijdensdatum het familiewapen Van Heemstra aan: in blauw een gouden adelaar.

BinnensteBuiten: het bureau van de Graaf van Albemarle (voorvader van Koningin Camilla) op kasteel Rosendael

Afb. 1. Het bureau in de stijl van de Franse meubelmaker André-Charles Boulle, dat van een voorvader van de Engelse Koningin Camilla is geweest. Foto met dank aan Collectie Gelderland/Geldersch Landschap & Kasteelen 03448.

Gisteren kwam in het tv-programma  BinnensteBuiten restaurator Maurice aan het woord, die voor Geldersch Landschap & Kasteelen (GLK) een bijzonder en zeer zeldzaam bureau aan het restaureren is, dat tot de oorspronkelijke, eeuwenoude inboedel van kasteel Rosendael behoort. Het bureau is belijmd met ebbenhout en ingelegd met schildpad, messing en tin, in de stijl van de Franse meubelmaker André-Charles Boulle (1642-1732).

Lubbert Adolf Baron Torck (1678-1758), heer van Rosendael, kocht op de veiling van de goederen van Arnold Joost van Keppel, Graaf van Albemarle (1670-1718) in Den Haag een bureau en zeer waarschijnlijk is dat dit bureau geweest. Kasteel Rosendael kwam in 1977 als legaat van Willem Frederik Torck baron van Pallandt (1892-1977) in het bezit van GLK, maar de eeuwenoude en kostbare inboedel raakte verspreid onder de verschillende erfgenamen en ook kwam veel voordien op veilingen terecht. In 2005 kon dit bureau echter worden aangekocht en keerde het terug op Rosendael.

De Gelderse jonker Arnold Joost van Keppel (1670-1718) was een gunsteling was van Koning-Stadhouder Willem III. Hij werd zijn favoriete gezelschap (sommige bronnen spreken zelfs over meer) en volgde deze naar Engeland tijdens de Glorious Revolution. Hij ontving de titels Earl of Albemarle, Viscount Bury en Baron Ashford.

Met financiële steun van de Koning-Stadhouder liet Arnold Joost van Keppel vlakbij Zutphen Huis De Voorst bouwen, met daarbij uitgestrekte tuinen, waardoor het een Paleis Het Loo in het klein was. Het werd volgens de laatste, Franse mode ingericht en dit bureau is daar een geweldig voorbeeld van.

Na het overlijden was het gedaan met de glorie van De Voorst. De zoon van Arnold Joost van Keppel, William Anne van Keppel, 2nd Earl of Albemarle, verengelste geheel en huwde Lady Anne Lennox, dochter van de 1st Duke of Richmond. Hij liet de kostbare inboedel veilen, alsmede andere delen van het bezit en zijn zoon, de 3rd Earl of Albemarle, verkocht in 1759 wat nog resteerde van het Nederlandse bezit. Zijn nakomelingen leven in het Verenigd Koninkrijk voort. De huidige Chef de Famille is de designer Rufus Arnold Alexis Keppel, 10th Earl of Albemarle, 10th Viscount Bury, 10th Baron Ashford (1965).

Een aardige anekdote is, dat Koningin Camilla van het Verenigd Koninkrijk via haar grootmoeder Sonia Rosemary Cubitt, Baroness Ashcombe, née Keppel of the Earls of Albemarle (1900-1986) een rechtstreekse nakomelinge is van Arnold Joost van Keppel.

Benieuwd naar het verhaal bij dit bureau in BinnensteBuiten? Kijk dan de online aflevering terug via deze link: https://binnenstebuiten.kro-ncrv.nl/vakwerk/video/maurice-restaureert-meubels-uit-eeuwenoude-collecties-en-kastelen

Afb. 2. Huis De Voorst in al zijn glorie (‘Zyne Excellentie de Grave van Albemarle schoone lust plaats, genaamt het Huys te Voorst’) en rechts de schepper van al dit moois: Arnold Joost van Keppel, Graaf van Albemarle (1670-1718), voorvader van de Engelse Koningin Camilla. Dit portret door Godfrey Kneller is nog steeds in het bezit van de huidige Graaf van Albemarle.

 

Boekennieuws: Ach freule, door Elena Beelaerts van Blokland.

Afb. ‘Freule’ was vroeger de aanspreekvorm voor een ongehuwde adellijke mevrouw, maar het gebruik van dit woord is vrijwel helemaal verdwenen. In het Nederlandse adelsdialect wordt het uitgesproken met een ui-klank en rijmt het op ‘huile’.

Onlangs verscheen het boek ‘Ach freule. Op zoek naar de plantagehouder in mijn familie’, door jonkvrouwe Elena Beelaerts van Blokland. Voor wie denkt dat het hier om de adellijke familie Beelaerts van Blokland gaat, vergist zich. Het gaat hier om de overgrootvader van een grootmoeder in de vrouwelijke lijn. Even voor uw besef: iedereen heeft twee ouders, vier grootouders, acht overgrootouders, enz. Iedere generatie terug verdubbelt het aantal voorouders. In dit boek gaat het om vijf generaties terug, waarbij je vierenzestig voorouders op een rij hebt. Eén daarvan was voor Elena Beelaerts de tot voor kort voor haar onbekende voorvader Theodore Bray, waarover in haar familie niets bekend was. Voor de meeste mensen zal overigens gelden dat zij over deze vierenzestig voorouders vijf generaties terug helemaal niets weten, maar dat terzijde.

Deze Theodore Bray bleek plantagehouder te zijn geweest in Suriname en eigenaar van tot slaaf gemaakten. In haar boek beschrijft zij haar schuldgevoel hierbij en haar zoektocht naar deze voorvader. Zij reconstrueert niet alleen zijn leven, maar ook het leven van de tot slaaf gemaakten op een Surinaamse plantage. Hierbij maakte zij gebruik van tekeningen die haar voorvader Theodore Bray gemaakt heeft. Dit levert een goed geschreven en beeldende verhaallijn op, die een zeer waardevolle aanvulling is op de Surinaams-Nederlandse geschiedenis.

Een tweede verhaallijn is de omgang van Elena Beelaerts met haar adellijke afkomst. In haar geval een dubbele: haar vader is wijlen jonkheer mr. Siebren Erik Beelaerts van Blokland en haar moeder is een jonkvrouwe Krayenhoff. Haar leven lang heeft zij haar adellijke achtergrond lastig gevonden en heeft zij hiermee op gespannen voet gestaan. Toch is deze achtergrond deel van haar leven blijven uitmaken en door deze verhaallijn kom je meer te weten over de Nederlandse adelscultuur: over gewoontes en gebruiken, wat je wel doet en vooral niet (en deze verhaallijn ontstijgt gelukkig het eeuwige taartje/gebakje verhaal). Misschien is het zelfs wel helemaal goed gekomen, zullen sommigen zeggen, als ze zouden weten wat de familienaam van haar man is 😉 (of juist niet, zal weer een ander zeggen).

Maar er zit nog een verhaallijn in, eentje die er wat verborgen in zit, maar die ik persoonlijk zeer interessant vind: het verhaal van de vrouwelijke lijn en het stijgen op de maatschappelijke ladder in enkele generaties tijd. Betbetovergrootvader, zoon van de plantagehouder, gaf in een brief zijn ingekleurde kijk op zijn afkomst. Maar zijn dochters huwden daadwerkelijk op stand: de oudste (overgrootmoeder van Elena) huwde eerst een meneer Kessler uit het Blauwe Boekje van het Nederland’s Patriciaat. Zijn vader was directeur van een oliemaatschappij in Ned.-Indië en vermogend door zijn aandelen hierin. Daarna huwde zij een jonkheer Van der Maesen de Sombreff en een jonkheer Ploos van Amstel. De jongste dochter huwde een jonkheer Berg. En ook in de volgende generatie zie je kéurige namen terug bij de huwelijkspartners.

De vrouwelijke lijn wordt nog weleens ondergewaardeerd, maar zoals een barones mij eens zei: mannen zorgen voor het geld en vrouwen zorgen voor het doorgeven van de tradities. In het geval van Elena Beelaerts blijkt wederom hoe sterk en bepalend die vrouwelijke lijn kan zijn.

Benieuwd naar dit boek en bestelmogelijkheid? Kijk dan op: https://uitgeverijpluim.nl/ach-freule-op-zoek-naar-de-plantagehouder-in-mijn-familie

Tussen Kunst en Kitsch 40 jaar: de Hensbeker Van Heerma en Van Walta

Afb. De hensbeker, met in de bovenrand de gegraveerde namen van Friese edelen. Screenshot met dank aan Tussen Kunst en Kitsch.

Dit jaar bestaat het tv-programma Tussen Kunst en Kitsch 40 jaar en ter gelegenheid hiervan werd onlangs in de uitzending teruggekeken op één van de meest bijzondere vondsten: de hensbeker (verlovingsbeker) uit 1599 (of kort daarvoor) van Tjerck van Heerma/Herema en Lucia van Walta met daarop hun namen en die van 22 andere jonge mannen en vrouwen uit de Friese adel.

Dezer hensbeker werd getaxeerd op 85.000 euro en werd verworven door de Ottema-Kingma Stichting met de steun van de Vereniging Rembrandt. Deze beker is nu als langdurig bruikleen te zien in het Fries Museum in Leeuwarden.

AiN publiceerde op 5 november 2018 het volgende bericht hierover, met een link naar het blog van historicus André A. Buwalda, die de namen en de familiebanden ontrafelde: Blog over uniek glas met namen Friese adel – Adel in Nederland

Het filmpje van Tussen Kunst en Kitsch over deze unieke en zeldzame Hensbeker, mét een bezoek aan Dekema state waar twee bijzondere portretten hangen, kunt u via deze link terugkijken: Tussen Kunst en Kitsch | NPO Start

Het heeft President Biden behaagd: Jane Goodall

Het afgelopen weekeinde was dr. Jane Goodall in de Verenigde Staten en kreeg daar van President Biden de Presidential Medal of Freedom uitgereikt, die de hoogste burgerlijke onderscheiding in de VS is. Deze werd haar verleend, omdat zij een bijzonder verdienstelijke bijdrage heeft geleverd aan belangrijke publieke inspanningen.

Op de website van het Witte Huis viel hierover te lezen: dr. Jane Goodall is een wereldberoemde etholoog en natuurbeschermer wiens onderzoek ons ​​begrip van primaten en menselijke evolutie heeft getransformeerd. Ze is een gepassioneerde pleitbezorger voor het machtigen van individuen en gemeenschappen om de natuurlijke wereld te beschermen en te behouden.

Jane Goodall geniet grote bekendheid vanwege haar onderzoek naar chimpansees in het wild in Tanzania. Veel minder bekend is, dat Valerie Jane Morris Goodall gehuwd was met de Nederlandse filmproducent en auteur Hugo Arndt Rodolf baron van Lawick (1937-2002).

Vanwege haar vele verdiensten heeft het Z.M. de Koning twee jaar geleden al behaagd om haar te benoemen tot Officier in de Orde van Oranje-Nassau. Jane Goodall (90 jaar) is nog steeds het hele jaar onderweg om lezingen te geven. Hierbij spreekt ze niet alleen over mensenrechten, maar ook over de klimaatcrisis én over haar hoop op een betere toekomst.

Freule Huyssen van Kattendijke en… ‘Happy New Year’ van ABBA

Afb. Het echtpaar Von Wartensleben von Flodroff-Huyssen van Kattendijke en het ‘’t Huijs Dort in Overijssel, aen de Regter Zijde’ door Abraham Rademaker (1685-1735) uit de collectie van het Rijksmuseum Amsterdam.

Traditiegetrouw plaatsen wij ook dit jaar weer dit verhaal op onze website: Johanna Margaretha des H.R. Rijksbarones Huyssen van Kattendijke (1691-1724) werd gedoopt op 18 juli 1691 in Middelburg, waarbij als getuigen twee familieleden optraden: Margaretha Huyssen van Kattendijke en de aangehuwde mr. Johan de Mauregnault, heer van Philipsland. Zij groeide op in Middelburg in een rijke en invloedrijke familie en haar vader was onder meer burgemeester van Middelburg. Haar oud-tante Margaretha des H.R.Rijksgravin von Flodroff née des H.R. Rijksbarones Huyssen van Kattendijke adopteerde haar, waardoor zij erfgename werd van kasteel Dorth in Gorssel en andere rijke goederen.

Op 19 maart 1706 huwde zij veertien jaar oud de Duitser Carl Sophronius Philipp des H.R. Rijksgraaf von Wartensleben und Flodroff (1680-1751) en door dit huwelijk kwam kasteel Dorth in het bezit van de Wartenslebens. Hij had als jongeman in Utrecht en in Leipzig gestudeerd en trad als kamerjonker in dienst van de Hertog van Sachsen-Gotha. In latere jaren werd hij kamerheer van de Koning van Pruisen en had hij een glansrijke carrière als Minister aan het Koninklijk Pools en Keurvorstelijk Hof van Saksen en als gezant bij het Hof van St. James in Londen. Op zijn portret staat hij afgebeeld met het Johanniterkruis en de Poolse Orde van de Witte Adelaar, terwijl zijn echtgenote met rijke juwelen getooid is, waaronder een aigrette met paarlen en veren in ‘t haar.

Hun enige dochter Amalie Esperanca des H.R. Rijksgravin von Wartensleben und Flodroff (1715-1787) trad op 7 juni 1743 op kasteel Dorth in het huwelijk met Heinrich IX des H.R. Rijksgraaf Reuss (1711-1787) en hun rechtstreekse nakomeling Heinrich Ruzzo Prins Reuss, Graaf von Plauen (1950-1999), huwde in 1992 Anni-Frid Lyngstad, die jarenlang van de succesvolle popgroep ABBA deel uitmaakte (u weet wel, zij was degene met het rode haar).

AiN dankt u hartelijk voor het volgen, reageren, doneren en het geven van tips in het afgelopen jaar, en wenst u een Vorstelijk 2025 toe en een… Happy New Year!

Oud & Nieuw en het ‘Feithenlied’ van de jonkheren Feith

Afb. Mr. Rhijnvis Feith (1753-1824), portret door Willem Bartel van der Kooi, part. coll.

Ook dit jaar plaatsen wij, traditiegetrouw, weer dit bericht. Mr. Rhijnvis Feith (1753-1824) verwierf grote bekendheid als schrijver en dichter en vaak wordt in kerken op oudejaarsavond zijn ‘Uren, dagen, maanden, jaren, vliegen als een schaduw heen’ gezongen.

Nakomelingen van hem werden in de jaren 1901-1905 in de Nederlandse adel verheven met het predikaat jonkheer en onder hen leeft het lied voort als het ‘Feithenlied’. Het wordt nog steeds gezongen bij bijzondere familiegebeurtenissen en ook vanavond zullen er Feithen zijn die het zingen.

Op 8 februari 2024 herdacht AiN de 200ste sterfdag van Rhijnvisch Feith. Lees meer hierover op https://www.adelinnederland.nl/mr-rhijnvis-feith-1753-1824-200ste-sterfdag/

Voor wie het ‘Feithenlied wil horen, kan het hier beluisteren:

Voor wie het mee wil zingen, volgt hier een wonderschone uitvoering op viool met orgelbegeleiding en met daaronder de tekst:

Uren, dagen, maanden, jaren,
vliegen als een schaduw heen.
Ach, wij vinden, waar wij staren,
niets bestendigs hier beneen!
Op de weg, die wij betreden,
staat geen voetstap die beklijft.
Al het heden wordt verleden,
schoon ‘t ons toegerekend blijft.

Voorgeslachten kwijnden henen,
en wij bloeien op hun graf.
Ras zal ‘t nakroost ons bewenen:
‘t mensdom valt als blaad’ren af.
‘t Stof, door eeuwen saamgelezen,
houdt hetzelfde graf bewaard.
Buiten U, o eeuwig Wezen, ach,
wat was de mens op aard!

Dat de tijd hier ‘t al verover’,
aan geen tijdperk hangt mijn lot.
Gij, Gij blijft mij altijd over,
Gij blijft eindeloos mijn God.
Welk een ramp mij hier ook nader’,
‘k vind in U mijn rustpunt weer.
Gij blijft in uw Zoon mijn Vader,
wat verander’, wat verkeer’.

Vader, onder al mijn noden,
Vader, onder heil en straf,
Vader, ook in ‘t rijk der doden,
Vader, ook in ‘t zwijgend graf,
waar ik ooit verand’ring schouwe,
Gij, o God, houdt eeuwig stand.
Ook mijn stof rust op uw trouwe,
sluimert in uw Vaderhand!

Snelt dan, jaren, snelt vrij henen
met uw blijdschap en verdriet.
Welk een ramp ik moog’ bewenen,
God, mijn God, verandert niet!
Blijft mij alles hier begeven,
voortgeleid door zijne hand,
schouw ik uit dit nietig leven
in mijn eeuwig vaderland.

Overleden: jonkheer mr. P.C.I.G.M. van Nispen tot Sevenaer (1935-2024)

Afb. 1. Jonkheer mr. Paulus Carolus Ignatius Gerardus Maria van Nispen tot Sevenaer (1935-2024). Foto met hartelijke dank aan de familie Van Nispen tot Sevenaer.

Jonkheer mr. Paulus Carolus Ignatius Gerardus Maria van Nispen tot Sevenaer, geboren ’s-Hertogenbosch 11 juni 1935, oud-lid maatschap Brabers, Douma, van Nispen, Leenen, bedrijfsjuridische adviseurs, oud-secretaris Verbond van Handelaren in Chemische Producten, oud-voorzitter Nederlandse Adelsvereniging, oud-secretaris-thesaurier Ridderschap van Gelderland, oud-res. majoor militair juridische dienst, oud 1e kapittelridder Souvereine Militaire Hospitaal Orde van Jerzuzalem, van Rhodos en van Malta Associatie Nederland, erelid Nederlandse Adelsvereniging, erelid Verbond van Handelaren in Chemische Producten, Ridder in de Orde van Oranje-Nassau, overleden Vélez-Málaga 3 december 2024, weduwnaar van Elisabeth Mathilde van Nispen tot Sevenaer née von Jacobovits de Szeged.

Jonkheer mr. Paulus Carolus Ignatius Gerardus Maria (‘Paul’) van Nispen tot Sevenaer werd geboren in ’s-Hertogenbosch op 11 juni 1935. Zijn vader, jonkheer mr. Carolus Henricus Josephus Ignatius Maria van Nispen tot Sevenaer, stamde uit een geslacht dat teruggaat tot in het begin van de 16e eeuw en dat generaties lang in Vlissingen gevestigd was. Een voorvader werd in de 17e eeuw doopsgezind, maar een achterkleinzoon keerde terug in de schoot van de moederkerk. In 1816 werd een voorvader met het predikaat van jonkheer in de Nederlandse adel opgenomen en nadat de familie Sevenaer in 1824 in bezit kreeg, werd deze naam aan de familienaam toegevoegd.

Zijn moeder, Anna Leonarda Huberta Maria van Baar, was de dochter van een notaris en haar grootvader was een in zijn tijd bekend conservatief katholiek Tweede Kamerlid, die als gemoedelijk en praatgraag werd omschreven en van een grapje hield. Het was niet het enige adellijke huwelijk in de familie Van Baar, want haar broer was gehuwd met een Belgische barones De Heusch de la Zangrije en een zusje huwde een jonkheer Van Sasse van Ysselt.

Afb. 2. Wethouder Van Hout installeert burgemeester Van Nispen, terwijl mevrouw Van Nispen
toekijkt. Bron: Provinciale Noordbrabantsche en ’s Hertogenbossche Courant 8 september 1933.

Hij groeide met een jongere broer op in Mill in Noord-Brabant. Hier waren zijn ouders komen wonen, nadat zijn vader in 1933 benoemd was tot burgemeester van Mill en St. Hubert. Bij zijn inhuldiging hadden de bewoners “… een eerepoort opgesteld waarboven een groote klomp, symbool van een der grootste industrieën in het Peelland, prijkte.” Zijn vader vervulde hier het burgemeestersambt tot in 1958 en was actief betrokken bij het dorpsleven. Zo was hij erevoorzitter van de fanfare ‘Ons Genoegen’, reikte prijzen uit na het beugelconcours en was hij nauw betrokken bij het muziekgezelschap St. Willebrord. Daarnaast was hij afdelingsconsul van de ANWB en jarenlang administrateur van de Sint-Radboudstichting.

De oorlogsjaren deden een zwaar beroep op zijn vader als burgemeester: zo werden in Mill in 1940 door oorlogsgeweld 77 huizen verwoest en 54 huizen beschadigd en voortvarend werd dit onder zijn leiding aangepakt, zodat al in het najaar van 1941 de herbouw voltooid was. Bij de feestelijke oplevering sprak men over ‘deezen schoonen herfstdag’ (…) ‘welke in de annalen van het vriendelijke dorpje Mill ongetwijfeld met gouden letters beschreven zal worden’.

Na zijn studie rechten werd Paul van Nispen juridisch adviseur. Inmiddels was hij in het huwelijk getreden met mr. Maria Helena Elisabeth van Basten Batenburg, die uit een patriciaatsfamilie in het Blauwe Boekje van het Nederland’s Patriciaat  stamde, en samen kregen zij twee dochters. Nadat zij uiteen waren gegaan hertrouwde hij met Elisabeth Mathilde von Jacobovits de Szeged, die uit een Hongaarse adellijke familie stamde.

In 1962 werd hij partner in de maatschap Brabers, Douma, van Nispen, Leenen, bedrijfsjuridische adviseurs en hier wordt hij herinnerd om zijn betrokkenheid, passie en toewijding. Daarnaast was hij jarenlang secretaris van het Verbond van Handelaren in Chemische Producten, waar hij zich inzette voor de ontwikkeling van de chemische distributie in Nederland. Vanwege zijn grote inzet werd hij tot erelid benoemd. Ook was hij jarenlang voorzitter van de Nederlandse Adelsvereniging, waar hij geroemd wordt om zijn beminnelijkheid en bevlogenheid. Ook hier werd hij benoemd tot erelid. Na zijn terugtreden bleef hij de vereniging een warm hart toedragen en kon er altijd op zijn positieve inbreng gerekend worden. Net als velen van zijn voorvaderen en familieleden was hij lid van de Ridderschap van Gelderland en was hij hiervan gedurende een aantal jaren secretaris-thesaurier. H.M. de Koningin behaagde het om hem vanwege zijn vele verdiensten te benoemen tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau.

Zijn laatste levensmaanden bracht hij door in de natuur en zon van Malaga en daar in Vélez-Málaga overleed hij op 3 december 2024. Paul van Nispen werd negenentachtig jaar. Wie hem kende, zal hem herinneren om zijn persoonlijke aandacht die hij voor eenieder had. Verbinding stond voor hem voorop en wie hij sprak, zal zeker terug denken aan zijn charme, kennis en twinkeling in zijn ogen.

Op woensdag 18 december vond het afscheid plaats in Onbevlekt Hart van Maria (Marlotkerk) in ’s-Gravenhage. Hierna vond de bijzetting plaats in het familiegraf in Zevenaar en werd hij herenigd met zijn voorouders.

Afb. 3. Het familiewapen Van Nispen.