Op zaterdag 28 oktober organiseert de Werkgroep Adelsgeschiedenis de derde Jan Wigger-lezing op landgoed Twickel in Delden. De middag is een eerbetoon aan penningmeester Jan Wigger, die in 2019 onverwacht overleed.
Jan Wigger was als archivaris en historicus specialist op het gebied van landadel in Overijssel. Daarnaast had hij een grote belangstelling voor het gedachtegoed van de bekende patriottische edelman Johan Derk van der Capellen tot den Pol. De middag op Twickel zal daarom in het teken staan van deze twee thema’s: het adellijke bouwen in het 16e- tot 18e-eeuwse Overijssel (presentatie door Ben Olde Meierink én de strijd om het jachtrecht in Twente tijdens de patriottentijd (Leon Wessels).
Ontvangst op het voorplein door Redmer Alma, archivaris van Landgoed Twickel
13.35
Ben Olde Meierink (architectuur- en bouwhistoricus, voorzitter Stichting Werkgroep
Adelsgeschiedenis), Een nieuwe bouwgeschiedenis van Twickel (toelichting aan de
hand van de bouwsporen in de 16e-eeuwse/c.q. 17e-eeuwse voorgevel van het kasteel
en de bijgebouwen; het kasteel en de tuinen worden niet bezocht).
14.00
Inleiding door dagvoorzitter Hélène Bremer (bestuurslid van de Werkgroep Adelsgeschiedenis)
14.10
Leon Wessels (historicus), De Twentse revolutie: adellijke jachtprivileges versus verlichte idealen
14.50
Theepauze
15.15
Ben Olde Meierink, Bouwen voor de Overijsselse adel van de zestiende tot de achttiende eeuw. Traditioneel of modern?
Afgelopen zomer vond op vrijdag 9 juni op een zonovergoten dag op huis Landfort een feestelijke gebeurtenis plaats. Op deze dag werd op Landfort gevierd dat het huis en de tuinen in oude luister herrezen zijn en, zoals AiN al eerder schreef, op Landfort kunt u zien wat eens vanzelfsprekend was, maar nu bijna verdwenen is: de Nederlandse buitenplaatsencultuur in al haar glorie (zie voor een eerder bericht met foto’s hierover: Huis Landfort: de wedergeboorte van de Nederlandse buitenplaats – Adel in Nederland).
Op deze bijzondere dag vond ook de boekpresentatie plaats van ‘Huis Landfort. Een buiten op de grens’. Drs. Coen baron Schimmelpenninck van Oije, voorzitter van de Ridderschap van Gelderland en één van de auteurs, bood het eerste exemplaar aan de Ridders van Gelre aan, René Arendsen en Bas Steman.
Het boek is door elf auteurs van naam geschreven, die ieder met hun eigen specialisme een facet uit de rijke geschiedenis van Landfort beschrijven. Zo zijn er onder meer hoofdstukken over de bouwgeschiedenis, de bewoners, de links met koloniaal kapitaal, Landfort in oorlogstijd en de tuinen. Een bijzonder hoofdstuk is het hoofdstuk met de herinneringen van Maria Luyken-Henke, de weduwe van de laatste Luyken, uit de familie die deze buitenplaats zo lang heeft bezeten. Het beschrijft de laatste, zware decennia, waarin het onvermijdelijke afscheid van geliefd familiebezit steeds dichterbij kwam.
Hieronder volgt een kort filmpje met de onthulling van een kunstwerk van kunstenaar Peter Korver in het fronton van het huis. Deze handeling vond plaats door John Berends, Commissaris van de Koning in Gelderland, en Ger en Sonja Vijfvinkel-Bruinenga, die de wedergeboorte van Landfort mogelijk maakten.
Dit rijk geïllustreerde boek is een aanrader voor velen, omdat het een schat aan informatie biedt over zoveel verschillende zaken met betrekking tot deze herboren buitenplaats. Op donderdag 19 oktober is het boek één van de acht genomineerde boeken voor de Ithakaprijs van de stichting Kastelen, Buitenplaatsen en Landgoederen – de belangrijkste prijs op dit gebied in Nederland.
In 1557 werd het adellijke geslacht Van Reede eigenaar van Amerongen en zij herbouwde het na de verwoesting in het Rampjaar door de Franse troepen in de grootse stijl, waarin we het nu nog kunnen bewonderen. De familie Van Reede is de enige in Nederland met zowel Nederlandse, Engelse, Duitse en Deense adellijke titels. Hun erfopvolgers, de graven Van Aldenburg Bentinck, bezaten het tot in 1977, maar wanneer je er nu rondloopt, is het nog steeds zoals het was: een bewoond, eeuwenoud familiehuis met een adellijke allure van Europees niveau. Een huis dat zelfs een rol in de Europese geschiedenis speelde toen de Duitse Keizer in 1918 hier een gastvrij toevluchtsoord vond.
Kastelen lijken het eeuwige leven te hebben en hun muren trotseren de eeuwen, maar de praktijk is vaak veel weerbarstiger. Kasteel Amerongen ging in het Rampjaar 1672 door oorlogsgeweld ten onder, maar herrees als een Feniks uit zijn as. In recente jaren werden de financiële problemen zó groot, dat de schuldeisers al voor de deur stonden en de stichting stond op het punt om enkele topstukken uit het kasteel te verkopen – en toen kwam Herman Sietsma, die in belangrijke mate bijdroeg aan de herrijzenis uit zijn financiële as. Afgelopen donderdag vond er op Amerongen een afscheidssymposium voor hem plaats, in aanwezigheid van onder meer nakomelingen van de graven Van Aldenburg Bentinck, de vroegere kasteelbewoners.
Hij verkleinde de organisatie en zette in op vrijwilligers. De financiën werden weer op de rit gekregen, door daadkrachtig ingrijpen, waarbij een genereuze lening van de provincie Utrecht uitkomst bood (die overigens inmiddels helemaal terugbetaald is). Een geschenk uit de hemel voor de stichting was de omvangrijke erfenis van Siegfried Bentinck (1923-2016), nakomeling van de kasteelbewoners, waarmee de continuïteit van de stichting op lange termijn verzekerd is.
Onder leiding van Herman Sietsma werd het kasteel verduurzaamd, vonden er meerdere restauratieprojecten plaats en werden bv. twee bruggen gerestaureerd. De tentoonstellingen werden geprofessionaliseerd en er kwamen bijbehorende symposia. Tot de hoogtepunten behoorde ‘Help, de Keizer komt’, waarbij de opening verricht werd door Georg Friedrich Prins von Hohenzollern, dankzij het internationale netwerk van Herman Sietsma. Een ander hoogtepunt was de recente tentoonstelling ‘Goet en Bloet’ over het Rampjaar 1672, waarbij in de Andrieskerk een ‘Bededienst’ werd gehouden, zoals dat in het Rampjaar ook gebruikelijk was; een bijzondere ervaring, die de aanwezigen terugbracht in de tijd.
Er waren vijf sprekers op het symposium afgelopen donderdag ter gelegenheid van het afscheid van Herman Sietsma: prof. dr. Renger de Bruin (‘Op de bres voor het Stichtse erfgoed’), drs. Hans Oosters, Commissaris van de Koning in de provincie Utrecht, Franz Graaf zu Ortenburg (‘Twee kastelen – Eén familie’), drs. Leo van Putten (‘Zwanenzang van een sterk Huis’) en dr. Luc Panhuysen (‘Bij het afscheid van de raadspensionaris van Amerongen’). Allen waren vol lof over de directeur-bestuurder die afscheid nam.
De Commissaris van de Koning drs. Hans Oosters noemde hem een museaal gedreven diplomaat, een amateur historicus die over grote kennis van de geschiedenis van kasteel Amerongen beschikte en een netwerker. ‘Jij gaat pal voor de organisatie staan. Loyaliteit is your middle name’. Vanwege zijn grote inzet voor het culturele erfgoed in de provincie Utrecht kreeg Herman Sietsma uit handen van de Commissaris van de Koning de Provinciale Erepenning.
Tot slot sprak Herman Sietsma zelf. Hij roemde het prachtige afscheid met de vrijwilligers van kasteel Amerongen, een grote groep van ca. 250 zeer betrokken vrijwilligers. Kasteel Amerongen bracht hem de vreugde van het in aanraking komen met de geschiedenis, waarbij hij het goede contact met de aanwezige nakomelingen van de kasteelbewoners, de families Von Ilsemann en De Brauwere, zeer waardeerde.
Inmiddels is Herman Sietsma als directeur-bestuurder opgevolgd door Huib van Olden en hij kan voortbouwen op het stevige fundament dat Herman Sietsma onder de organisatie heeft gelegd – daarom deze titel voor dit afscheidssymposium: Blijvend Een Sterk Huis.
Op 26 sept. jl. bracht het programma BinnensteBuiten een bezoek aan Sterrenburg, de woning van jonkheer dr. Jacob Six en jonkvrouwe Carolien Strick van Linschoten, waarin zij de kijkers een kijkje gaven in en om hun unieke en sfeervolle woning. Deze aflevering kunt u online terugkijken via deze link: https://binnenstebuiten.kro-ncrv.nl/terugkijken/26-september-2023
In 2016 werd Jacob Six door AiN geïnterviewd ter gelegenheid van zijn boek ‘De genen van de kunstverzamelaar’. Dit interview kunt u hieronder opnieuw lezen.
Op 4 juni 2016 verscheen het boek ‘De genen van de kunstverzamelaar. 500 jaar verzamelen.’, waarin de cardioloog jonkheer dr. A. Jacob Six vijftig verzamelingen uit zijn familie beschrijft. AiN sprak hem op zijn huis Sterrenburg over de totstandkoming van het boek en over het verzamelen in de familie Six, die zich hiermee echt onderscheidt van andere adellijke families.
Wie in de database van het Rijksmuseum op de naam Six zoekt, komt deze daar vaker tegen dan andere familienamen en de schenking door jonkvrouwe C.I. Six van 1589 items op kostuumgebied uit haar familie is één van de grootste op dit gebied. Tot de belangrijkste verzamelaars in de familie Six kan het echtpaar Six-Van Winter gerekend worden. “Die hadden een onmetelijk fortuin tot hun beschikking. Zij hebben heel veel schilderijen gekocht, maar dat niet als enige. Ze hebben ook verzamelingen Middeleeuwse handschriften, meubilair, steengoed etc. aangelegd. Mijn oudtante zei: ze kochten alles wat los en vast zat.”
Opgroeien in de familie Six betekende opgroeien met kunst, zoals de verzameling die te zien is in het familiehuis aan de Amstel in Amsterdam: “Mijn grootvader woonde er en dan zaten we er gewoon thee te drinken tussen de Rembrandts. Er werd mondjesmaat wel wat verteld. We hebben daar ongeveer tweehonderd portretten en er was altijd wel een oom die aan zijn neefjes wilde uitleggen wie is wie, maar daar werd niet bij verteld wie de schilder is.”
Het bekendste schilderij in deze verzameling is Jan Six door Rembrandt: “Die Jan Six van Rembrandt is wel zo’n enorm eclatant portret, daar kun je echt niet omheen, die trekt alle aandacht. Dat hebben we allemaal wel echt zo gevoeld vroeger, maar wat leuker was natuurlijk, dat we bij al die schilderijen een attribuut hebben. Dan heb je een portret van een vrouw uit een voorbije eeuw en daar hebben we die kanten manchetten bij liggen.”
Als kind verzamelde hij autootjes en die heeft hij nog steeds. Hij noemt zichzelf geen fanatieke verzamelaar, maar is altijd op zoek naar familiestukken die met Six of Van Aerssen (Van Aerssen Beijeren van Voshol – red.) te maken hebben. Over één van zijn meest bijzondere aankopen vertelt hij: “Mijn moeder is een Van Aerssen; die familie had een fraaie collectie, mooie topschilders erbij. Die verzameling is na de oorlog door een broer van mijn grootvader verpatst. Toen was alles, alles zoek. Een aantal jaren geleden kwam een losse Honthorst boven drijven, die heb ik proberen te kopen, maar de onderhandelingen gingen niet goed, dus dat is mislukt, wég Honthorst. En toen kwam er ineens een stel Godfried Schalckens, die heb ik gekocht. Prachtige, prachtige schilderijen, werkelijk subliem.” Zij zijn nu tijdelijk geëxposeerd in het Dordrechts Museum.
Op de vraag wat nu een favoriet voorwerp in zijn verzameling is, valt eerst een lange stilte, want hij vindt dit een moeilijke vraag. Hij neemt mij vervolgens mee naar een 18e eeuwse vitrinekast: “Daar ligt allerlei ouwe meuk, van alles door elkaar, zoals dat hoort in zo’n vitrine.” Hij laat een mes uit 1594 zien met houtsnijwerk en vertelt liefdevol welke tafereeltjes uit het verhaal over de Verloren Zoon er in uitgesneden zijn: “Hier wordt hij uit het bordeel geknuppeld” en “… hier komt hij uiteindelijk toch bij zijn vader terecht en wordt weer in de armen gesloten en hier zit hij aan het familiediner.” Hij kreeg het toen grootvader Six overleed. “Destijds heb ik echt lopen te mopperen, om het maar eens vriendelijk te zeggen, toen was ik nog maar zo’n jochie en wat moest ik nou met zo’n lelijk ding? Uiteindelijk heb ik er wel veel plezier in.” Hij vermoedt dat het een mes is geweest voor ceremonieel gebruik op de bestuurstafel in Amsterdam.
Het boek is hij begonnen als een inventaris van zijn spullen, zodat zijn neefjes en nichtjes zouden weten wat het is en waar het vandaan komt. Het werd uiteindelijk een overzicht van de vele collecties in de familie, waarvan een aantal nog steeds familiebezit is en andere zich in belangrijke musea bevinden. Ieder hoofdstuk gaat over een collectie, waarbij de collectioneur ook als persoon tot leven komt. Hierbij heeft hij de verhalen en anekdotes opgeschreven die hij in het verleden gehoord heeft. Het boek is hierdoor veel meer geworden dan een kunsthistorische beschrijving: “Die verzamelingen, dat is uiteindelijk het vehikel om het familieverhaal te vertellen.”
En of de verzamelaarstraditie zich in de familie voortzet? “Wel een beetje, maar vooral gewoon zorg voor wat er al is. Dat is wel de hoofdzaak. Er zijn nogal veel mensen die zich daarom bekommeren, maar er zijn er ook nog wel bij die af en toe kopen of verkopen.” Toen in het recente verleden de inboedel van Jagtlust geveild werd, is uiteindelijk zeker driekwart door de familie zelf teruggekocht en daarop is hij duidelijk trots. Toch zullen uiteindelijk ook spullen misschien een keer verkocht worden door familieleden die er niets mee hebben en daarover zegt hij relativerend: “Als een familieportret verkwanseld wordt, betekent het nog niet dat het in de shredder gaat. Het komt altijd wel weer bij iemand terecht, die een reden heeft om het te kopen.”
Gelukkig zijn de bedreigingen uit het recente verleden voor het familiebezit voorbij: “Er is echt een tijd geweest dat het niet mocht. Ik heb dat heel duidelijk meegemaakt in de jaren zestig en zeventig. Er werd gezegd: ‘Daar kun je maar beter niet over praten, want anders komt Joop den Uyl en die pakt ons alles af.’ Graag letterlijk citeren zo. Zo was het, je moest het verbergen. Degenen die nog wat kapitaal hadden, pakten hun biezen en gingen in Zwitserland wonen. Allemaal angst voor Joop den Uyl. Letterlijk zo. Uiteindelijk is het allemaal nog niet zo slecht afgelopen.”
Tot slot zegt hij over wat het voor hem betekent om een Six te zijn: “Een soort verplichting om netjes te documenteren. Daar gaat het om. Alleen maar spullen bewaren, daar schiet je natuurlijk niks mee op. Je moet spullen bewaren met een briefje erbij: dit is zus of dit is zo.” En dat heeft jonkheer dr. A. Jacob Six nu zeker gedaan met het schrijven van dit boek, waarmee tradities niet alleen opgeschreven zijn, maar ook zeker voortgezet zullen gaan worden door toekomstige generaties.
‘De genen van de kunstverzamelaar. 500 jaar verzamelen.’ door Jacob Six verschijnt op 4 juni en wordt uitgegeven door Uitgeverij Waanders & de Kunst. Het boek is nog steeds te bestellen via deze link https://www.waanders.nl/nl/de-genen-van-de-kunstverzamelaar.html
Op zaterdag 16 september jl. was er een aflevering van Langs de IJssel van Omroep MAX, waarin Huub Stapel de kijkers meenam op zijn tocht langs de IJssel. Dit keer werd o.a. de ruïne van kasteel de Nijenbeek bezocht, die in het bezit is van Antoinette barones van Lynden, vrouwe van de Beide Pollen en de Nijenbeek.
In 1991 erfde Antoinette van Lynden van jonkheer mr. Frederik Johan Constantijn Schimmelpenninck (1918-1991) deze bezittingen ter grote van 1.860 hectare, naast ander grondbezit in de omgeving van Putten. Dit laatste werd verkocht en in de jaren 1999-2000 werd eerst het huis De Poll zeer smaakvol gerestaureerd en in 2015 ontving zij de Gouden Mispel van de Vereniging Nederlands Cultuurlandschap voor haar niet aflatende inzet om de cultuurhistorische en daarmee ecologische waarden van het Landgoed De Poll te herstellen, te beheren en te behouden.
In 2015 startte de restauratie van de Nijenbeek, waarbij niet reconstructie, maar consolidatie van deze kasteelruïne voorop stond, die in de Tweede Wereldoorlog grote schade had opgelopen.
De zoon van Antoinette van Lynden huwde een dochter van een Britse Sir/Baronet (een niet-adellijke, maar wel erfelijke titel) en de familie van de moeder van deze laatstgenoemde, Wingfield Digby, is eigenaar van Sherborne castle.
Georg Leopold Borwin Hertog zu Mecklenburg, geboren Rotterdam 23 september 2023, zoon van Georg Alexander Michael Heinrich Ernst Franz Ferdinand Johannes Maria Erfprins zu Mecklenburg en Hande Erfprinses zu Mecklenburg née Macit.
De ouders van de jonggeborene hebben elkaar leren kennen op het Tulpenbal in het Kurhaus in Scheveningen in 2019. In 2022 huwden zij in Mirow (Mecklenburg) en zij wonen en werken in Rotterdam.
Afb. 1 en 2. Het zilveren dienblad met het alliantiewapen van het echtpaar Teixeira de Mattos-Van den Berch van Heemstede. Foto’s met hartelijk dank aan het Veilinghuis Van Spengen in Hilversum.
Van 2 t/m 4 oktober loopt er een timed online veiling af bij Veilinghuis Van Spengen in Hilversum met kunst, antiek, zilver, porselein, juwelen, enz. Tot de aangeboden kavels behoort o.a. zilver met het alliantiewapen Teixeira de Mattos-Van den Berch van Heemstede. Lees het verhaal hierbij hieronder en kijk voor de online catalogus voor wat verder geveild wordt op https://vanspengen.cloudcatalogus.nl/Home/Catalog
Lotnr. 2060 betreft rechthoekig zilveren dienblad voorzien van gegraveerd alliantiewapen van het echtpaar Teixeira de Mattos – Van den Berch van Heemstede , voorzien van 2 grepen, anno 1904. Het wordt getaxeerd op 500-700 euro.
Lotnr. 2326 betreft een set van 4 zilveren sauspannetjes met deksel en alliantiewapen van het echtpaar Teixeira de Mattos – Van den Berch van Heemstede, anno 1910. Ze worden getaxeerd op 800-1200 euro.
Jonkheer Henry Teixeira de Mattos (18671924) werd geboren in Soerabaja, Ned.-Indië. Hier was zijn vader werkzaam als vennoot bij de Internationale Crediet- en Handelsvereniging Rotterdam. Na terugkeer in Nederland werd zijn vader firmant bij de familiebank gebr. Teixeira de Mattos, bankiers te Amsterdam. Henry zou later in dezelfde voetsporen treden en werd ook bankier bij deze familiebank, waarvan de voorloper in 1822 werd opgericht door de grootvader van Henry.
In 1897 trad Henry in ’s-Gravenhage in het huwelijk met jonkvrouwe Maria Johanna van den Berch van Heemstede (1873-1963). Het was een deftig gezelschap dat op die dag op het stadhuis verscheen en als getuigen traden op mr. Daniël Johan Zubli, oom van de bruid, Lodewijk Adriaan Gleichman, oom van de bruid, jonkheer dr. Eduard Teixeira de Mattos, broer van de bruidegom, en jonkheer mr. David Françoid Teixeira de Mattos, neef van de bruidegom.
De grootvader van Maria Johanna van den Berch van Heemstede had in 1837 het kasteel Heemstede gekocht en deze tak van de familie voerde sindsdien de naam Van den Berch van Heemstede.
Het echtpaar Teixeira de Mattos vestigde zich in Amsterdam en kreeg vijf kinderen: twee zoons en drie dochters. In de volgende generatie werden er alleen twee kleindochters geboren, waardoor deze tak in de mannelijke lijn uitgestorven is. De oudste zoon werd werkzaam op het Ministerie van Financiën en de jongste zoon ging de diplomatieke dienst in en werd uiteindelijk consul-generaal in Londen. Hun oudste dochter was in de jaren 1957-1970 grootmeesteres van Koningin Juliana en werd daarna grootmeesteres-hon.
In vele adellijke families, maar ook bij geïnteresseerden in de Nederlandse adel, is het een bekende verschijning in de boekenkast: het Nederland’s Adelsboek – meestal het Rode Boekje genoemd. Vorig jaar verscheen het eerste deel met daarin families met de beginletters A-B. Dit eerste deel kwam tot stand dankzij de Stichting Uitgave Nederland’s Adelsboek (SUNA) en via de redacteuren van SUNA werden vele familieleden benaderd. Deze gingen voor iedere familie op zoek naar een contactpersoon, die in hun eigen familie met grote inzet de genealogie van hun familie wisten aan te vullen met recente informatie over geboortes, huwelijken, overlijden, enz.
Inmiddels wordt er al weer enige tijd hard gewerkt aan deel twee met daarin de families: Calkoen, Changuion, Von Chrismar, Van Citters, Collot d’Escury, De Constant Rebecque, Dedel, Van Dedem, Von Devivere, Dibbets, Van der Does, Van Doorn, Van Dorth tot Medler, Panthaleon van Eck, Van Eys, Van Eysinga, (Witsen) Elias, Falck, Feith, Van der Feltz, Festetics de Tolna, Filz von Reiterdank, Von Fisenne, Flugi van Aspermont, Van Geen, (Alting) von Geusau, Gevers (Deynoot) en Von Ghyczy.
Gezocht: Gevers en (Van Lintelo) De Geer Met name bij de families Gevers en (Van Lintelo) De Geer zijn er nog veel ontbrekende gegevens. Bent u nog niet benaderd door een contactpersoon uit uw familie met vragen over geboortes, huwelijken en overlijden in uw tak, dan vragen wij u om contact op te nemen via info@adelinnederland.nl en wij sturen uw mail door aan de juiste contactpersoon! Zo hoopt SUNA in deel 2 ook van uw familie een compleet overzicht te kunnen presenteren!
Museum Van Loon bestaat op 22 september 2023 precies vijftig jaar! En dat wordt gevierd met de opening van een nieuwe tentoonstelling: Eufraat, erfgoed, eeuwigheid. Prof. jonkheer mr. Maurits Nanning van Loon (1923-2006) richtte op 21 september 1960 – op zijn verjaardag – Stichting Van Loon op. In 1973 opende Museum Van Loon zijn deuren en sindsdien hebben vele bezoekers hier in dit Amsterdamse stadspaleis de historische nalatenschap van deze belangrijke Amsterdamse regentenfamilie kunnen bewonderen, zoals portretten, meubelen, zilver, porselein, enz. Ieder jaar weer biedt Museum Van Loon daarnaast interessante tentoonstellingen, die steeds weer uitnodigen tot een bezoek aan het museum.
Al vijftig jaar bewaart en beschermt Museum Van Loon waardevol cultureel erfgoed voor de eeuwigheid. Sinds 1973 zijn de deuren van het historisch huis aan de gracht open voor publiek en kunnen bezoekers aan de hand van een bijzondere familiecollectie het verhaal ontdekken van een zeventiende-eeuws grachtenhuis en van de mensen die daar woonden en werkten. Bovendien presenteert het museum vernieuwende tentoonstellingen door de blik naar buiten te richten en de verbinding te zoeken tussen het huis, haar bewoners en de rest van de wereld. In ‘Eufraat, erfgoed, eeuwigheid’ staat de relatie tussen museumoprichter Maurits van Loon en Syrisch erfgoed centraal.
Maurits van Loon vormde vanuit zijn passie voor erfgoed het familiehuis aan de Keizersgracht om tot een museum, dat in 1973 als Museum Van Loon de deuren opende. Als professor in de archeologie reisde hij in die tijd daarnaast veelvuldig naar Syrië. Zijn reizen brachten hem naar de oevers van de Eufraat, waar hij onderzoek deed naar de sporen van een 5.000 jaar oude cultuur. De tentoonstelling Eufraat, erfgoed, eeuwigheid onderzoekt de waarde en betekenis van dat erfgoed, toen en nu, hier en in Syrië en voor de Syriërs die zich over de wereld hebben verspreid.
Gijs Schunselaar, directeur Museum Van Loon: ‘Ik ben trots op waar we als museum na 50 jaar staan: dat we door onze unieke erfgoedplek te koesteren en te delen met de samenleving, de verbinding aan kunnen gaan. Eufraat, erfgoed, eeuwigheid is een nieuw voorbeeld van verwevenheid van verschillende leefwerelden, tijden en perspectieven. Van mens zijn.’
Door de samenwerking met Syrian Eyes of the World komen in de tentoonstelling de verhalen aan bod van Syriërs die hun thuisland verlieten en zich elders vestigden. Wat betekent het Syrische erfgoed voor hen?
Youssef Shoufan, mede-oprichter Syrian Eyes of the World: ‘We verbonden foto’s, objecten en ideeën met elkaar, die op het eerste gezicht ver uit elkaar lijken te liggen, maar die toch met elkaar te maken hebben. In de tentoonstelling zien we objecten en mensen die ooit in Syrië waren, maar die nu hier te zien zijn. Ze vertellen verhalen over erfgoed. Erfgoed dat ons kan inspireren, dat ons dingen kan laten begrijpen en dat ons gegrond kan houden in een chaotische wereld.’
De tentoonstelling Eufraat, erfgoed, eeuwigheid is te zien van 22 september 2023 – de geboortedag van Maurits van Loon én van Museum Van Loon – tot en met 14 januari 2024.
Link naar de website van Museum Van Loon met meer informatie over bezoekmogelijkheden: https://www.museumvanloon.nl/