AiN feliciteert Z.M. de Koning van harte met zijn verjaardag en wenst u een mooie Koningsdag toe!
Author: John Töpfer
Het heeft Z.M. de Koning behaagd
Ter gelegenheid van de verjaardag van Z.M. de Koning zijn de volgende twee edelen geridderd. In het komende magazine van de stichting Adel in Nederland volgt meer achtergrondinformatie met foto’s van de gedecoreerden.
Mr. R.J. (Rutger) graaf Schimmelpenninck, Ridder in de Orde van Oranje-Nassau, wonende te Amsterdam, voor verdiensten op het terrein van o.a. cultuur, buurtcohesie en wetenschap.
Mevrouw V.L.G.(Vera) Valkenaars née jonkvrouwe van Vierssen Trip, Ridder in de Orde van Oranje-Nassau, wonende te Velden, gemeente Venlo, voor verdiensten op het terrein van o.a. zorg, welzijn en dorpscohesie.
Onder de gedecoreerden ook meerdere namen uit het Blauwe Boekje van het Nederland’s Patriciaat, waarvan wij in ieder geval één iemand speciaal willen noemen, vanwege zijn steun aan de stichting Adel in Nederland:
De heer R.J. (Roderick) van de Mortel, Ridder in de Orde van Oranje-Nassau, wonende te Vught, burgemeester van Vught, voor verdiensten op het terrein van openbaar bestuur,
Boekennieuws: Standhouden. Adellijk landgoedbeheer in Nederland, door Willemieke Ottens
Je hebt ‘boeken’ over adel en landgoederen en ‘Boeken’, maar dit boek door Willemieke Ottens over het beheer van de landgoederen Leuvenum en De Bannink van de jonkheren en freules Sandberg valt in de categorie ‘BOEK’. Het is een boek dat voor iedere landgoedbezitter bevestiging biedt van de zware last en verantwoordelijkheid, die een landgoed geeft. Voor iedere toekomstige landgoedbezitter moet het bijna verplichte leeskost worden, vanwege het heldere beeld dat geboden wordt, waar je als landgoedbezitter allemaal mee te maken kunt krijgen. En voor iedere andere lezer biedt dit boek een unieke inkijk in de wereld van de adellijke familie Sandberg, die in een sterk veranderende wereld vanuit dynastiek besef hun twee landgoederen intact wisten te houden en de 21ste eeuw in wisten te brengen.
Van regionale elite naar landelijke elite
De familie Sandberg stamt uit Elburg en in 1684 werd de eerste Sandberg schepen en burgemeester van Elburg. Opeenvolgende generaties waren vervolgens burgemeester van Elburg en Harderwijk en aan het einde van de 18e eeuw werden de eerste Sandbergen gedeputeerden in de Staten-Generaal. Van lokale elite werd de familie vervolgens nu deel van de nationale elite en in 1788 kocht mr. Rudolf Sandberg (1731-1808), waarvan alle huidige familieleden afstammen, de havezate ’t Laar in Ommen, waardoor hij zich heer van ’t Laar mocht noemen. Met deze aankoop lijkt hij zijn maatschappelijke positie te hebben willen bevestigen en kreeg de familie een landadellijke status.
Uitbreiding van het grootgrondbezit door huwelijk
Zijn zoon mr. Samuël Johannes baron Sandberg, heer van Essenburg (1778-1854) werd in 1816 in de adel verheven en in 1841 volgde de verlening aan hem van de titel baron bij eerstgeboorte. Zijn huwelijk met de erfdochter uit een familie van grootgrondbezitters, Aleyda Johanna van Westervelt (1785-1862), zorgde voor een grote uitbreiding van het grondbezit, waartoe ook Leuvenum en De Bannink behoorden. De familie Sandberg presenteerde zich nu prominent met hun grootgrondbezit, huizen, maatschappelijke carrières en leefstijl. Een mooi voorbeeld hiervan is de volgende generatie, een zoon van voorgaande: Heribert Willem Aleid baron Sandberg, heer van Essenburg (1819-1895), die gehuwd was met Adriana Pieternella Radermacher Schorer (1823-1887). Dit echtpaar stichtte op een prominente plek op de begraafplaats in Harderwijk een grafkelder omringd door een monumentaal hekwerk vol symboliek, waarmee de status van de familie benadrukt werd.
In onderstaande grafkelder in Harderwijk zijn bijgezet: Heribert Willem Aleid baron Sandberg, heer van Essenburg (1819-1895) en echtgenote Adriana Pieternella Radermacher Schorer (1823-1887), schoondochter Louise Christine Egbertine Françoise Sandberg née barones van Haersolte (1840-1922) en de schoondochter van deze laatste: Elisabeth Petronella Sandberg née Holtius (1859-1927).
Eén van hun zoons erfde de Essenburg, dat als stamhuis werd beschouwd, maar dit ging helaas om financiële redenen voor de familie verloren en werd verkocht. Het deed een andere zoon, jonkheer mr. Rudolph Antoni Petrus Sandberg (1854-1937), die De Bannink geërfd had, verzuchten over de Essenburg: “Ik hoop nu maar [dat] ’t huis ook zal gesloopt worden dan blijft slechts de herinnering over.”
Invented tradition: de Essenburg gaat verloren en herrijst als huis Leuvenum
Diens zoon, jonkheer dr. Cornelis Johannes Sandberg (1883-1945) huwde Ernestine Fernande de Beaufort (1886-1985) en dit echtpaar kocht Leuvenum van een familielid en herschiep hier het verloren gegane stamgoed van de familie: er werd een nieuw huis Leuvenum gebouwd in de stijl van het oude Essenburg, omringd door een landschapspark, dat aangelegd werd door de bekende landschapsarchitect Copijn, en boerderijen werden vernieuwd. Het huis werd het dynastieke middelpunt van de familie, waar familieleden werden uitgenodigd en feesten werden gevierd. Geheel passend bij dit voorgaande verhaal van ‘invented tradition’ waren de nieuwe tradities die er ontstonden: kerstvieringen op het huis, waarbij de kinderen van de pachters een cadeautje kregen en een glaasje ranja of chocomelk dronken, terwijl ze naar het kerstverhaal luisterden, dat vanzelfsprekend door een Sandberg werd voorgelezen. Bij de jaarlijkse Oranjefeesten was de familie steevast het middelpunt, maar ook het mogen schaatsen op de vijvers bij het huis behoorde tot de nieuwe tradities. In een wereld waarin steeds meer landgoederen werden verkocht, versterkte de familie Sandberg op Leuvenum juist het feodale gevoel van een eeuwenoude band tussen de landadellijke familie en de pachters op het landgoed.
Tweede Wereldoorlog: dramatisch keerpunt
Aan alle voorwaarden leek voldaan te zijn om op Leuvenum de dynastie voort te kunnen zetten: er was een nieuw stamhuis, grootgrondbezit, een uitgebreid effectenbezit, die tegenvallende inkomsten uit het landgoed konden opvangen, en er was een zoon om de familienaam te kunnen voortzetten. De Tweede Wereldoorlog zorgde echter voor een dramatische wending: jonkheer dr. Cornelis Sandberg en zijn enige zoon jonkheer mr. Rudolph Antoni Peter Sandberg (1912-1945) kwamen beiden in concentratiekampen om en deze Sandberg tak was gedoemd om uit te sterven. De douairière Sandberg, die de rest van haar leven in het zwart gekleed ging, en haar dochters voelden de verplichting om het erfgoed in stand te houden en hun leefstijl werd uiterst sober, waarbij zijzelf op het landgoed ook actief de handen uit de mouwen staken. Pas als de douairière of de freules het landgoed verlieten voor bezoeken elders, transformeerden zij tot standsbewuste dames in deftige kledij. Uiteindelijk overleed freule Mechteld Sandberg als laatste van het gezin in 2014 en voordien was het familiebezit in verschillende stichtingen ondergebracht om de continuïteit als geheel te garanderen.
Willemieke Ottens kreeg onbeperkt toegang tot al het aanwezige archiefmateriaal en wist heel veel informatie zeer leesbaar in dit boek samen te brengen. Het persoonlijk verhaal in dit boek wordt zonder opsmuk verteld en wordt afgewisseld met veel informatie over het beheer van een landgoed, met bv. overzichten van inkomsten en uitgaven. Er worden steeds links gelegd met landelijke gebeurtenissen en ontwikkelingen met behulp van bv. tabellen. Zo komen er verschillende onderwerpen voorbij, zoals de pachtwet, de bosbouw, de wederopbouw na de oorlog en het belang van de Natuurschoon Wet. Er worden vergelijkingen gemaakt met ontwikkelingen op andere landgoederen of gebeurtenissen zoals de verkoop van Staverden, waar de ‘buren’ uit de patriciaatsfamilie s’Jacob woonden. Daarnaast is er ook heel veel fraai beeldmateriaal van de Sandbergen.
Like & Win via onze facebookpagina
Dit boek is een absolute aanrader om te lezen en op onze facebookpagina hebben we om die reden een Like & Win actie. T/m zondag 30 april 24.00 uur kunt u ons bericht hier liken en maakt u kans op dit geweldige boek. Over de uitslag kan niet gecorrespondeerd worden en helaas bieden wij, om practische redenen voor onszelf, alleen via onze facebookpagina deze mogelijkheid.
U kunt het boek natuurlijk ook zelf kopen via de website van de uitgever: https://noordboek.nl/boek/standhouden/
Bijzonder verleden (3). De laatste freule van Leuvenum
Onderstaand verhaal door John Töpfer stond in jaargang 2 , nr. 3 – september 2018 van het magazine van de stichting Adel in Nederland. Dit wordt per mail aan de donateurs van de stichting toegestuurd. Ook u kunt donateur worden. Voor 17,50 euro per jaar ontvangt u vier keer per jaar dit digitale magazine boordevol adellijk nieuws en adellijke verhalen. Mail voor meer informatie naar info@adelinnederland.nl.
Jonkvrouwe Mechteld Aleyda Johanna Sandberg werd geboren op 23 november 1919 te Colmschate. Haar vader, jonkheer dr. Cornelis Johannes Sandberg, was een telg uit een regentengeslacht uit Elburg, dat teruggaat tot begin 17e eeuw. Eeuwenlang bekleedde zijn voorouders bestuurlijke functies als schepen en burgemeester van Elburg. In 1816 werd een voorvader in de Nederlandse adel verheven en hem werd de titel baron bij recht van eerstgeboorte verleend. Diens huwelijk met een erfdochter Van Westervelt maakte hem tot grootgrondbezitter.
Haar moeder, Ernestine Fernande de Beaufort, stamde uit een geslacht dat terug te vinden is in het blauwe boekje van het Nederland’s Patriciaat. Haar familie gaat terug tot in de 16e eeuw in Frankrijk en een voorvader week in de 17e eeuw uit naar Nederland en werd ritmeester in Statendienst. In de eeuwen daarna waren vele voorvaderen actief in het bestuur en uiteindelijk werden zij grootgrondbezitters. Verschillende leden van het geslacht werden in de Nederlandse adel verheven.
Zij was de jongste in het gezin en groeide op met twee oudere zusjes en een oudere broer op het Huis De Achterhoek in Colmschate bij Deventer. Hier bewoonden haar grootvader jonkheer mr. Rudolph Antoni Petrus Sandberg en grootmoeder Anthonia Catherine Sandberg née jonkvrouwe Junius van Hemert het Huis De Bannink dat op het familielandgoed stond dat 300 hectare groot was. Het huis was door haar grootvader Sandberg als buitenverblijf gebouwd. Op 8 februari 1916 werd haar vader benoemd tot burgemeester van Diepenveen, maar door de nabijheid van Diepenveen hoefde het gezin niet te verhuizen.
In 1918 werd het gezin opgeschrikt, omdat haar vader als door een wonder ontsnapte aan het ernstigste treinongeluk dat tot dan toe in de Nederlandse geschiedenis plaatsvond. Door buitengewoon veel regenval was op zondag 15 september 1918 de spoorwegdijk bij Weesp over een lengte van bijna zestig meter verschoven, juist op het moment dat de trein hier met hoge snelheid passeerde. De zware post- en goederenwagons boorden zich vervolgens in de voorste 1e en 2e klasse rijtuigen. Aan een journalist vertelde haar vader: “Ik zat in deze trein uit Twente. Ik zou nog onderweg moeten overstappen in het voorste gedeelte en zou dan juist in een der half verbrijzelde 1e klasse coupés zijn terechtgekomen. Toevallig bemerkte ik in een der achterste wagons een heer en dame, die ik kende en dat is misschien mijn redding geweest. Om 10 uur 10 min. Had de trein, die zeer vol zat, Hilversum verlaten. Wij passeerden met een flinke vaart Weesp en naderden de brug over het Merwede-kanaal. Mijn mede-passagier, de heer Reuchlin, had juist gezegd: ‘Over een kwartier zijn we in Amsterdam’, of de trein stond met een vreeselijken knal stil. Even hoorden wij niets en daarop steeg uit het voorste gedeelte een afgijselijk gekerm en gegil op. Mijn wagon stond half scheef. Gelukkig waren de ruiten niet gesprongen, wel werden wij door de schok tegen elkaar geworpen. Wij wisten natuurlijk niet , of het scheef liggende geheel zou omvallen. De heer en mevrouw Reuchlin en ikrenden uit de wagon, die tegen de telegraafdraden hing en het land in. (…) De aanblik van de verminkten was vreeselijk. Ik zag een dame, die als het ware gescalpeerd was. Van een anderen passagier waren beiden beenen afgeknepen. (…) Gelukkig ben ik er goed afgekomen en nu moet ik gauw aan mijn vrouw telegrafeeren, zo besloot de Heer Sandberg tot Essenburg zijn mededeeling.”
Per 1 november 1922 werd aan haar vader eervol ontslag als burgemeester van Diepenveen verleend, nadat hij hier om gezondheidsredenen vanwege zijn astma om had gevraagd. Hij kon zich hierna volledig wijden aan de bouw van een nieuw landhuis op het 500 hectare grote landgoed Leuvenum. Leuvenum was in de 18e eeuw door de familie Van Westervelt aangekocht en in 1803 door huwelijk in het bezit van het geslacht Sandberg gekomen. In 1921 was haar vader hier onder leiding van de architect P.H. Lonkhuyzen begonnen aan de bouw van een huis, dat geïnspireerd was op een ander familiehuis, het Huis Essenburg in Hierden. Het huis werd omringd door een groot park in landschapsstijl, dat ontworpen was door de bekende landschapsarchitect Copijn, met een grote vijver waarin het huis zich statig weerspiegelde. In 1923 was het geheel voltooid en het gezin vestigde zich hier met het gebruikelijke personeel, zoals kamermeisjes, een huisknecht, een tuinman en een jachtopziener. Zij ging met haar zusjes en broer eerst naar de plaatselijke lagere school van meester Poolen, maar later naar het Lyceum in Harderwijk. Haar oudste zusje ging uiteindelijk medicijnen studeren en werd internist, terwijl haar broer rechten ging studeren en ambtenaar ter secretarie werd. Zijzelf ging kunstgeschiedenis studeren.
De Tweede Wereldoorlog verliep voor de familie dramatisch. Aanvankelijk leek de afgelegen ligging van het Huis Leuvenum te zorgen voor een veilige omgeving en evacués vonden dan ook hun toevlucht in het huis, maar in januari 1945 deden de Duitsers een inval vanwege de betrokkenheid van haar vader en broer bij het verzet en het hele gezin werd meegenomen, eerst naar Apeldoorn en daarna naar Westerbork. Haar vader en broer werden vervolgens op transport gezet. Vanuit Assen werden zij per veewagon naar Duitsland vervoerd, waarbij ze met z’n vijftigen opeengepakt zaten. Toen de trein geruime tijd in Hamburg stilstond, vroeg haar vader aan de bewakers of ze even uit de wagon mochten en de reactie hierop was zo hardhandig, dat haar vader bewusteloos raakte. Op 19 maart arriveerde de trein met haar vader in het concentratiekamp Neuengamme en hier volgden zware intimidaties. De gevangen werden na aankomst geregistreerd, kregen een nummer, een ‘bad’, een stel kleren en werden in quarantainebarakken opgesloten. Twee dagen later overleed haar vader. De zware reis was hem teveel geweest.
Haar broer werd aanvankelijk aan het werk gezet bij de administratie, maar werd ziek en werd op 8 april met ongeveer vierduizend zieken op transport gezet. Na zes dagen belandden ze uiteindelijk in kamp Sandbostel. Hier overleed hij kort voor de bevrijding nog maar tweeëndertig jaar jaar oud. Pas twee maanden na afloop van de oorlog kwam er duidelijkheid over het lot van haar broer en op 14 juli plaatste haar moeder een annonce in de krant: ‘Wij vervullen den dieptreurigen plicht U kennis te geven van het overlijden in het kamp ‘Sankt Borsten’ (= Sandbostel, red.) in Duitschland van onzen innig geliefden Zoon en Broer Jhr. Mr. R.A.P. Sandberg van Leuvenum op den leeftijd van 32 jaar.’
Haar moeder zette met grote moed het leven na de oorlog voort. Haar oudste zusje ging vanwege haar werk als internist uiteindelijk op het familielandgoed De Bannink bij Deventer wonen, maar zijzelf bleef met haar andere zusje, freule Kiek, bij haar moeder op het Leuvenum wonen. In 1985 overleed haar moeder op het Huis Leuvenum: ‘Heden ging van ons heen in haar 99ste levensjaar onze lieve moeder Ernestine Fernande de Beaufort Douairière Jhr Dr C.J. Sandberg van Leuvenum.’
In 1991 overleed haar oudste zusje: ‘Heden overleed onze dierbare, oudste zuster Jonkvrouwe Anna Maria Ernestine Louise Sandberg rustend arts, in de leeftijd van 80 jaar.’ Om de continuïteit van de landgoederen Leuvenum en De Bannink te waarborgen, werden deze vervolgens ondergebracht in de familiestichting Stichting Sandberg van Leuvenum, waarin de Huizen De Bannink en Leuvenum werden ondergebracht, maar ook de 800 hectare bossen, weilanden en akkers en de boerderijen en huizen. Het effectenbezit, dat in de miljoenen loopt, kreeg niet alleen als doel de instandhouding van dit rijke bezit, maar ook onder meer het verlenen van financiële steun aan levensbeschouwelijke, charitatieve, culturele, wetenschappelijke en het algemeen nut beogende instellingen. Naast haar als oprichtster zaten (en zitten) in het bestuur hiervan ook haar achterneven jonkheer drs. G.J. Sandberg van Oudshoorn, de heer mr. G.A.L.R. Diepenhorst en F.F. baron van Hogendorp (inmiddels is het bestuur uitgebreid met mr. P.W. baron van Verschuer). Door deze stichting hoopte zij ook het karakter en de charme van Leuvenum te behouden. In 2006 overleed tenslotte ook haar zusje freule Kiek: ‘Na een zeer gelukkig en werkzaam leven is in haar 91ste levensjaar overleden mijn innig geliefde zuster Jonkvrouwe Anthonia Catharina Sandberg van Leuvenum.’
Na het overlijden van haar zusjes bleef zij alleen op Huis Leuvenum wonen samen met haar hond Dairo, maar eenzaam was zij zeker niet. Zij bleef actief deel uitmaken van het gemeenschapsleven in Leuvenum en op het Oranjefeest en de rommelmarkt was zij steevast aanwezig, waar zij dan plantjes verkocht. Haar huis stelde zij niet alleen gastvrij open voor familieleden, voor wie zij de geliefde tante Mechteld was, maar ook voor schoolklassen, die op al hun vragen enthousiast antwoord kregen. Toen zij meer zorg nodig had, was het voor de bewoners van het landgoed dan ook niet meer dan vanzelfsprekend dat zij een oogje op haar hielden en bijvoorbeeld dagelijks de luiken openden en sloten. Tekenend voor de band die zij had met de pachters en medewerkers van het landgoed Leuvenum was hun annonce na haar overlijden: ‘Met eerbied en respect gedenken wij freule M.A.J. Sandberg. Zij is op woensdag 22 januari 2014 overleden. Wij zijn dankbaar voor de inzet en toewijding waarmee zij het landgoed Leuvenum heeft geleid en voor haar betrokkenheid en interesse die zij toonde voor de bewoners en medewerkers van het landgoed.’ Op 22 januari 2014 overleed jonkvrouwe Mechteld Aleyda Johanna Sandberg op vierennegentigjarige leeftijd op haar geliefde Huis Leuvenum als laatste van het gezin en als laatste van deze tak van het geslacht Sandberg. De begrafenis vond volgens haar eigen wens in besloten kring plaats en in stilte werd zij herenigd met haar moeder en zusjes op het sfeervolle kerkhofje van Staverden.
Bronnen & Literatuur
Nederland’s Adelsboek, jaargang 92 (2006-2007). ’s-Gravenhage, 156-236.
Nederland’s Patriciaat, 49e jaargang (1963). ’s-Gravenhage, 47-64.
Jacqueline Quarles van Ufford (2005). Liefste, wij zijn op reis. Zutphen.
Geboren: Van Verschuer
Floris Alexander baron van Verschuer, geboren Leiden 2 januari 2023, zoon van Barthold Philip baron van Verschuer en Carolien barones van Verschuer née Hoevers.
Dame Edna Everage (1934-2023)
Vandaag werd bekend dat de Australische acteur Barry Humphries is overleden. Als de extravagante en kleurrijke televisiepresentatrice en schrijfster Dame Edna Everage ontving zij vele gasten van naam en stond zij bekend om haar scherpe satire. In 2013 maakte zij haar entree in de Royal Box, waar op dat moment de Prins van Wales en de Hertogin van Cornwall hadden plaatsgenomen. Kijkt u zelf in het filmpje wat er gebeurde.
‘Dame’ en ‘Sir’ lijken adellijke titels, maar zijn het niet. Het gaat hier om eretitels behorende bij de hoogste twee rangen van de Most Excellent Order of the British Empire: Knight Grand Cross/Dame Grand Cross (GBE) en Knight Commander/Dame Commander (KBE/DBE). Deze worden toegekend voor bijdragen aan de kunsten en wetenschappen, het werken voor liefdadigheids- en welzijnsorganisaties en openbare dienstverlening.
24 t/m 27 april: timed online veiling Veilinghuis Van Spengen met bord met familiewapen Van Herzeele en dienblad met familiewapens Mooyaart en Pauw
Van 24 t/m 27 april loopt er een timed online veiling af bij Veilinghuis Van Spengen in Hilversum met kunst, antiek, zilver, porselein, juwelen, enz. Tot de aangeboden kavels behoren o.a. ook een bord met het familiewapen Van Herzeele en een dienblad met de wapens Mooyaart-Pauw. Lees het verhaal hierbij hieronder en kijk voor de online catalogus voor wat verder geveild wordt op https://vanspengen.cloudcatalogus.nl/Home/Catalog#
De familie Van Herzeele stamt uit Antwerpen en via Hamburg vestigde de familie zich in de 17e eeuw in Rotterdam, waar zij kooplieden waren met een eigen firma. In de 18e eeuw gingen de Van Herzeeles deel uitmaken van de regenten in Rotterdam. In 1818 werd een nakomeling verheven in de Nederlandse adel en in 1829 volgde de verlening van de titel baron bij eerstgeboorte aan mr. Theodorus baron van Herzeele (1781-1866). Hij bracht het tot raadsheer in de Hoge Raad der Nederlanden. Zijn zoon, Willem Frans baron van Herzeele (1821-1899) werd kamerheer i.b.d. van Koning Willem II en Koningin Wilhelmina en mede door hun huwelijken ging de familie deel uitmaken van de Haagse elite.
In de elfde en laatste generatie van deze familie waren er twee broers, die ongehuwd bleven en met het overlijden van de jongste, Anton Johan Adriaan baron van Herzeele (1882-1960) stierf de familie uit.
Lotnummer 3013 betreft een Chinees porseleinen schotel met Chine-de-commande decor van het Van Herzeele familiewapen, versierd met decoraties in bianco sopra en encre-de-chine, Qianlong. Het wordt getaxeerd op 2500-3500 euro.
Lotnummer 3014 betreft ovaal Japon-de-commande laqué dienblad met decor van het alliantie wapen van de families Mooyaert en Pauw, vermoedelijk vervaardigd ter gelegenheid van het huwelijk in 1798 van Mr. Anthony Noël Mooyaart (1777-1820), secretaris-generaal Indische Marine te Batavia, en Anna Petronella Maria Pauw (1777-1858). Zij was een dochter van Engelbert Pauw die o.a. schout en burgemeester van Delft was.
Het geslacht Pauw gaat terug tot in 1296, toen de stamvader Claes de Grebber genoemd werd. Aan het hoofd van de Westfriezen trok hij op om Floris V te bevrijden. In de 14e eeuw werd de naam Pauw aangenomen. De familie was eeuwenlang zeer uitgebreid en telde vele bestuurders. In 1621 werd een Pauw in de Franse adel verheven en in 1847 volgde de verheffing in de Nederlandse adel met de titel ridder bij eerstgeboorte. In 2018 is de familie uitgestorven.
Het dienblad wordt getaxeerd op 800-1200 euro.
Benieuwd naar wat er verder bij Veilinghuis Van Spengen in Hilversum geveild wordt? Kijk dan in de online catalogus op https://vanspengen.cloudcatalogus.nl/Home/Catalog#
Bijzonder verleden: prof. jonkheer dr. C.F.J.L.M. van Nispen tot Sevenaer
Prof. jonkheer dr. Christiaan Frans Joseph Lodewijk Maria van Nispen tot Sevenaer, priester in de Sociëteit van Jezus, geboren ’s-Hertogenbosch 15 maart 1938, overleden Nijmegen 12 mei 2016.
Een leven in dienst van de dialoog
Jonkheer Christiaan Frans Joseph Lodewijk Maria van Nispen tot Sevenaer werd geboren op 15 maart 1938 te ’s-Hertogenbosch. Zijn vader, jonkheer mr. Carolus Henricus Josephus Ignatius Maria van Nispen tot Sevenaer, stamde uit een geslacht dat teruggaat tot in het begin van de 16e eeuw en dat generaties lang in Vlissingen gevestigd was. Een voorvader werd in de 17e eeuw doopsgezind, maar een achterkleinzoon keerde terug in de schoot van de moederkerk. In 1816 werd een voorvader met het predikaat van jonkheer in de Nederlandse adel opgenomen en na de koop van Sevenaer in 1824 werd deze naam aan de familienaam toegevoegd.
Zijn moeder, Anna Leonarda Huberta Maria van Baar, was de dochter van een notaris en haar grootvader was een in zijn tijd bekend conservatief katholiek Tweede Kamerlid, die als gemoedelijk en praatgraag werd omschreven en van een grapje hield. Het was niet het enige adellijke huwelijk in de familie Van Baar, want haar broer was gehuwd met een Belgische barones De Heusch de la Zangrije en een zusje huwde een jonkheer Van Sasse van Ysselt.
Hij groeide met een oudere broer op in Mill in Noord-Brabant. Hier waren zijn ouders komen wonen, nadat zijn vader in 1933 benoemd was tot burgemeester van Mill en St. Hubert. Zijn vader vervulde hier het burgemeestersambt tot in 1958.
In 1955 trad hij, zeventien jaar oud, in de Orde van de Jezuïeten en veertien jaar later werd hij tot priester gewijd. Het grootste deel van zijn leven verbleef hij in het Midden-Oosten en zijn hele leven lang waren studie en onderwijs zeer belangrijk voor hem. Hij studeerde theologie en islamologie in Lyon, in Parijs aan de Sorbonne en in Kaïro aan de staatsuniversiteit Ain-Shams en was als docent verbonden aan het Koptisch-Katholieke Seminarie in Kaïro. Uiteindelijk werd hij professor Arabische filosofie.
De dialoog tussen christenen en islamieten probeerde hij steeds te bevorderen door het geven van colleges en lezingen en door het schrijven. Voorop stond voor hem de verbinding tussen mensen en zijn belangstelling ging altijd uit naar de mensen die hem omringden.
In 2004 verscheen zijn boek, dat twee jaar later in het Nederlands vertaald werd: ‘Christenen en Moslims. Confrontatie of dialoog?’ Hierin ging hij in op de vraag of wij ondanks onze vooroordelen, misverstanden en wederzijdse verwijten toch tot een waarachtig dialoog kunnen komen.
Hij had een diepe geloofsbeleving en kon er bedroefd van worden wanneer mensen hun godsdienst gebruikten om geweld te rechtvaardigen. In 2009 zei hij in een interview: “Zeggen dat de godsdiensten een bron van tweedracht vormen is een aperte contradictie; godsdienst is een manier om je geloof te leven, en geloof betekent je hart openen voor God en daarom ook voor elke andere mens. Persoonlijk beleef ik mijn christelijk geloof nooit als iets dat me tegenover mijn medemensen plaatst. De combinatie ‘intolerante gelovigen’ is volgens mij te vergelijken met die van ‘vierkante cirkel’. Men kan gelovig zijn of men kan intolerant zijn, maar nooit beide tegelijk. Intolerant gedrag is strijdig met het geloof.”
In de loop der jaren werd hij lid van vele commissies:
– Al-Ikhā’ al-Dīnī (Religious Fraternity), Egypte (sinds 1975)
– Egyptian Philosophical Association (sinds 1988) – Egyptian Commission for Justice and Peace (sinds 1990)
– Arab Working Group on Muslim-Christian Dialogue (AGMCD) affiliated to the Middle East Council of Churches (MECC) (sinds 1992)
– Arab-West Report, Board of Advisors (sinds 1997) – Commission of Philosophy at the Higher Council of Culture (sinds 2000).
– Commission of Philosophy and Religions at the Bibliotheca Alexandrina (sinds 2001).
Mede hierdoor bouwde hij een groot netwerk op en beschikte hij over buitengewone contacten. Hij werd op het gebied van de verhoudingen tussen christenen en moslims een eminent kenner en voor verschillende partijen was hij hierin een belangrijke vraagbaak.
Door gezondheidsredenen gedwongen, keerde hij in 2010 terug naar Nederland en hier volgden jaren waarin hij zich omringd wist door liefdevolle verzorging. Op 12 mei 2016 kwam hij in Nijmegen te overlijden: “Na een intens en zeer werkzaam leven van diepe studie, onderwijs en ontmoeting, hoofdzakelijk in Egypte, is (…) toch nog onverwacht van ons heengegaan onze zeer geliefde broer, zwager, oom en oud-oom Professor Jhr Dr Christiaan F.J.L.M. van Nispen tot Sevenaer Priester in de Sociëteit van Jezus”. Christiaan van Nispen werd achtenzeventig jaar en wordt diep betreurd door zijn broer, schoonzuster, nichtjes, verdere familieleden en vele anderen die hem zullen missen.
De Eucharistie ten afscheid werd gevierd op vrijdag 13 mei in de kapel van het Berchmanianum samen met zijn medebroeders in Nijmegen. Een bijeenkomst waarop zijn leven herdacht werd, vond plaats op zondag 4 juni in de Sociëteit aan het Lange Voorhout in ’s-Gravenhage en hier werden onder meer door Pater prof. dr. J. Peters S.J. herinneringen aan hem opgehaald en werd er ingegaan op zijn betekenis voor de verhouding tussen de islam en het christendom.
Gebruikte bronnen o.a. : verschillende jaargangen van het Nederland’s Adelsboek, ‘Verlangen naar vrede en eenheid in Egypte’ door Jan Peters S.J. in Ignis Webmagazine, 27 januari 2011 en het lemma ‘Christiaan van Nispen , S.J.’ op www.arabwestreport.info/en van 25 augustus 2010.
Velp: restauratie grafkelder Van Spaen van kasteel Biljoen voltooid
Vorige week vond in Velp op de Oude Begraafplaats de oplevering plaats van de gerestaureerde grafkelder van de baronnen Van Spaen van kasteel Biljoen. Jarenlang leek dit belangrijke funeraire erfgoed verloren te gaan en de toegang tot de grafkelder Van Spaen dreigde zelfs in te storten, maar dankzij de niet aflatende inzet van vele vrijwilligers en genereuze giften kon dit restauratieproject voltooid worden, samen met de grafstede van F.J. Hallo.
Eeuwenlang werden de baronnen Van Spaen bijgezet in hun grafkelder in de Oude Jan in Velp, tot in 1829 het verbod op begraven in kerken in ging. In 1836 werd de nieuwe begraafplaats in gebruik genomen en omstreeks 1840 kwam hier een grafkelder gereed van 5 x 5 meter, die via een gemetselde wenteltrap te bereiken is. De toegangspoort dateert uit latere jaren, waarschijnlijk uit omstreeks 1875, toen de eerste Des Tombe hier werd bijgezet, en is van natuursteen. In het fronton is in het midden het familiewapen Van Hardenbroek aangebracht, die door huwelijk de Van Spaens op kasteel Biljoen opvolgde. Links hiervan zijn de alliantiewapens Van Hardenbroek-Van Spaen en rechts het familiewapen Des Tombe te zien. Bovenop het fronton staat een urn afgedekt met een rouwsluier. Een urn is een klassiek symbool voor de dood en rouw. De sluier symboliseert het afdekken of bedekken van het leven.
De grafkelder is vrijwel zeker gebouwd in opdracht van Alexander Jacob baron van Spaen, heer van Biljoen, Ringenberg, Hamminkeln, Werfhorst, Over- en Nederhagen (1776-1848), die hier na de voltooiing ook zijn ouders liet bijzetten, nadat deze voordien op het landgoed Beekhuizen begraven waren.
De volgende personen uit zes generaties zijn in deze grafkelder bijgezet:
Generatie 1
(1) Johan Frederik Willem baron van Spaen, heer van Biljoen, Ringenberg, Hamminkeln, Werfhorst, Over- en Nederhagen en Rosande (1746-1827), en echtgenote (2) Sara Johanna des H.R. Rijksgravin van Hogendorp (1755-1828)
Generatie 2: hun kinderen
(3) Gijsberta Maria Carolina barones van Spaen, vrouwe van Rosande (1774-1846), douairière Adolf Hendrik des H.R. Rijksgraaf van Rechteren, heer van Collendoorn
(4) Alexander Jacob baron van Spaen, heer van Biljoen, Ringenberg, Hamminkeln, Werfhorst, Over- en Nederhagen (1776-1848), en zijn 1e echtgenote (5) Cecilia Hartsinck (1762-1831) en zijn 2e echtgenote (6) Jeanne Marie Catherine barones van Zuylen van Nyevelt (1786-1848)
(7) Justina barones van Spaen, vrouwe van Biljoen, Over- en Nederhagen (1780-1853) en haar echtgenoot (8) Govert Johan Adolph baron van Hardenbroek (1780-1830)
Generatie 3: hun kleinzoon (zoon van 7 en 8)
(9) Johan Frederik Willem Carel baron van Hardenbroek, heer van Biljoen (1807-1871)
Generatie 4: de schoonzoon van (9)
(10) Jean François des Tombe (1827-1875), echtgenoot van Albertine Pauline de Hardenbroek (1837-1889), die een erkende natuurlijke dochter was van (9) Frederik Willem Carel baron van Hardenbroek en Victorine Louise Albrie
Generatie 5: een dochter van (10)
(11) Jeanne Frédérique des Tombe (1863-1944), die gehuwd was met Jan Lodewijk Willem baron van Hardenbroek van Lockhorst (1862-1921), zij overleed in Brussel door een Duitse raket op haar huis.
Generatie 6: een dochter van (11)
(12) Marie Madeleine barones van Hardenbroek van Lockhorst (1902-1946), echtgenote van Robert Barrelet (1894-1978)
Daarnaast zijn in deze grafkelder twee achternichtjes uit de tak La Lecq van de familie Van Spaen bijgezet:
(13) Louise Frédérique barones van Spaen la Lecq (1791-1849) en
(14) Francina Charlotta Gerhardina Maria barones van Spaen la Lecq (1793-1861)
Mausoleum Hallo
Tegelijk met de restauratie van de grafkelder van de baronnen Van Spaen werd ook de grafstede van Franciscus Johannes Hallo (1808-1879) gerestaureerd. Deze ondernemende zakenman kocht van de Duitse erfgenamen de erfrechten op de erfenis van de laatste baron D’Isendoorn à Blois. Hierdoor werd hij voor de helft eigenaar van kasteel Cannenburch in Vaassen. Blijkbaar was hij niet tevreden met deze zakelijke transactie en deed een poging de brandverzekering op te lichten door een schroeivlekje in een vloertapijt bewust te vergroten. Zijn vals ingediende claim van 140 gulden kwam hem uiteindelijk te staan op een veroordeling tot 9 maanden celstraf en een boete van 300 gulden. Franciscus Johannes Hallo hield Nederland daarop voor gezien en vluchtte naar Duitsland om deze celstraf te ontlopen. Hier overleed hij en in het door en voor hem gebouwde mausoleum kreeg hij nimmer zijn laatste rustplaats. Wel werd hier zijn tweede echtgenote bijgezet.
Benieuwd naar deze begraafplaats? Kijk dan op deze website: https://www.oudebegraafplaatsvelp.nl/ Hier kunt u ook informatie vinden over een geweldig boek dat over deze sfeervolle begraafplaats verschenen is: ‘Begraven in Velp. De geschiedenis van een oud kerkhof’, door J. Bakker.
Over kasteel Biljoen en zijn bewoners verscheen in 2021 ook een geweldig boek, waarover u meer op onze website kunt lezen https://www.adelinnederland.nl/boekennieuws-biljoen-kasteel-bewoners-landgoed/
Kasteel Sypesteyn: vrijwilligers gezocht voor supportgroep op het gebied van fondsen en subsidies
Wim Dröge is bestuurslid van kasteel Sypesteyn, een uniek kasteel dat door jonkheer Henri van Sypesteyn (1857-1937) herbouwd werd op de plek en in de vorm, zoals hij dacht dat het ooit was geweest. Dit bleek uiteindelijk niet te kloppen, maar het resultaat is wel, dat nu in Loosdrecht een werkelijkheid geworden droom van deze jonkheer te bezichtigen valt met sfeervol ingerichte vertrekken, bijzondere verzamelingen en omringd door historische tuinen die uitnodigen om te verpozen. Om dit alles in stand te kunnen blijven houden is echter dringend hulp nodig en Wim Dröge doet daarom de volgende oproep:
“Als bestuurslid van het mooie Kasteel-Museum Sypesteyn zoek ik ondersteuning op zowel het financiële vlak als mensen die direct betrokken willen raken bij onze organisatie. Sypesteyn is een bijzondere plek en ligt in Loosdrecht. Naast de 16de-eeuwse tuin en het fraai aangelegde park zijn er bijzondere, hoogwaardige collecties zilver, familieportretten, wapens en heel veel uniek 18de-eeuws Hollands porselein. Het aanwezige Hollands porselein is vanwege de hoeveelheid objecten met het daarbij behorende verhaal van nationaal belang.
Na de Covidpandemie merken de kleinere musea, maar ook theaters en concertzalen, dat het moeilijk is om de draad weer op te pakken met het aantrekken van bezoekers, de verhuur van ruimtes of het werven van vrijwilligers. Daarbij komt dat onze stichting nauwelijks budget heeft voor campagnes of geld voor noodzakelijke reparaties aan het huis. Wij hebben geen team van betaalde medewerkers en zijn dus volledig afhankelijk van vrijwillige inzet. Fijn is dat onze vrijwilligers enthousiast en bezield bijdragen aan de instandhouding van het prachtige ensemble dat huis met collectie en heerlijk park vormen. Waren wij tot enige jaren geleden in de provincie Utrecht gelegen, door een grenscorrectie zijn wij tot de provincie Noord Holland gaan behoren en die provincie heeft helaas weinig op met kastelen en historische buitenplaatsen. Ook onze gemeente Wijdemeren, waartoe Loosdrecht behoort, is weinig scheutig met financiële hulp of subsidies.
Daarom wil ik graag komen tot het oprichten van een kleine supportgroep van betrokken ‘cultuur’ liefhebbers die met mij op zoek willen gaan naar fondsen en subsidiemogelijkheden voor dit weerloze Sypesteyn. Wij hebben snel geld nodig om te kunnen restaureren, om campagnes te kunnen voeren en vooral om te kunnen overleven zodat 1001 zaken op deze historische buitenplaats door kunnen blijven gaan.
Uit ervaring weet ik dat geld nooit een probleem hoeft te zijn als het doel klopt. Dat doet het bij ons op Sypesteyn zeker. Daarom deze voor mij ongebruikelijke oproep om te kijken of er mensen zijn die hun schouders vrijwillig onder deze belangrijke taak willen zetten. Deze werkgroep zal dan op zoek gaan naar financieel support dat ten goede moet komen aan Sypesteyn. Graag hoop ik spoedig een mooi ‘schooi-team’ te kunnen samenstellen van mensen die om Sypesteyn, historische buitenplaatsen en hun inrichting geven. Mocht je interesse hebben, laat het mij even weten in een persoonlijk bericht (wdroge@manpad.nl) Dank alvast.”
Meer weten over kasteel Sypesteyn en bezoekmogelijkheden? Kijk dan op https://sypesteyn.nl/