In deze podcast komen Christiaan graaf van Rechteren Limpurg, Erben Wennemars en Wim Eikelboom aan het woord over kasteel Rechteren. Christiaan van Rechteren vertelt onder meer over waarom hij kasteel niet openstelt: “Het is het behoud van de cultuur van het particuliere buitenhuis.” Volgens Erben Wennemars, inwoner van het nabijgelegen Dalfsen, draagt deze geslotenheid ook bij aan de magie van dit kasteel. De landgoederen in Dalfsen geven, volgens hem, statuur aan het dorp.
Het Berghse kroniekenhandschrift. Begin van de Gelderse geschiedschrijving gaat over een middeleeuws handschrift en zijn relatie tot de geschiedenis van het hertogdom Gelre rond het midden van de vijftiende eeuw. Het handschrift, rond 1460 geschreven in de volkstaal van het Nederrijngebied, is in 2017 verworven door Stichting Huis Bergh. Het was ooit eigendom van de Van den Berghs, bewoners van kasteel Huis Bergh te ’s-Heerenberg, zoals blijkt uit de ingekleurde tekening van het wapen van deze familie, dat voorin staat als een soort ex libris. De voorliggende publicatie geeft antwoord op een aantal vragen die het handschrift oproept. In opdracht van wie is het gemaakt? Waarom bevat het juist de geschiedenissen van de regio’s Gelre, Holland, Brabant, Mark en Kleef en van de bisdommen Keulen, Luik, Utrecht en Münster? Welke voorbeelden volgde de samensteller? Welke teksten heeft de kopiist overgeschreven? Welke nieuwe feiten onthult het handschrift? Hoe moeten we de 28 pentekeningen, die het manuscript sieren, zien in de Nederrijnse beeldtraditie?
De auteur zoomt in op de roerige periode rond het midden van de 15de eeuw wanneer Adolf van Gelre in opstand komt tegen zijn vader, hertog Arnold van Gelre. Hij beschrijft deze periode bondig en overzichtelijk, met verwijzingen naar de actuele situatie, zoals beschreven in het handschrift, dat immers in deze periode tot stand komt. Het boek bevat tevens een vertaling, met commentaar, van de oudst bekende kroniek van het hertogdom Gelre, namelijk die in het Berghse kroniekenhandschrift. Het verschijnt bij de tentoonstelling ‘Kracht van kronieken. Het oudste geschiedenisboek van Gelderland komt thuis’, te zien in kasteel Huis Bergh van 21 augustus t/m 14 november 2021. Het Berghse kroniekenhandschrift staat daar centraal.
Johan Oosterman (1962) is als hoogleraar verbonden aan de Radboud Universiteit te Nijmegen. Hij was gastconservator van de tentoonstelling ‘Ik, Maria van Gelre’ (Nijmegen, 2018-2019). Hij schreef Ik, Maria van Gelre. De hertogin en haar uitzonderlijke gebedenboek (1380-1429) en Maria van Gelre (1380-1429). Sporen in het landschap, beide verschenen in 2018. Als auteur werkt hij mee aan het Verhaal van Gelderland.
StadsTV Bergh maakte een korte film over de tentoonstelling en de boeken:
Charlotte barones van Pallandt
Charlotte Dorothée barones van Pallandt (1898-1997) werd geboren als dochter van Jan Anne baron van Pallandt, heer van Walfort, en Sarah Agnes Sophie barones van Pallandt, die een verre neef en nicht van elkaar waren. Zij groeide op huis Schaarsbergen op in een gezin met een ouder zusje, twee jongere zusjes en een jonger broertje, maar haar oudste zusje overleed al jong op 13-jarige leeftijd. Haar vader was kamerheer i.b.d. van Koningin Wilhelmina en daarnaast majoor-commandant vrijwillig automobielcorps.
Zij huwde in 1919 Joachim Adolph Zeyger graaf van Rechteren Limpurg uit een puissant rijke zijtak van deze familie en ging met hem in Wenen wonen, waar hij als gezantschapsattaché werkzaam was. Het huwelijk hield niet lang stand en vijf jaar later besloten zij uiteen te gaan. Hierna wijdde zij zich geheel aan haar grote passie en werd de belangrijkste Nederlandse beeldhouwster van de 20e eeuw.
Haar meest bekende werk is het monumentale beeld dat zij van Koningin Wilhelmina maakte en dat velen kennen voor Paleis Noordeinde in ’s-Gravenhage. Een gesigneerd exemplaar van dit beeld wordt nu op deze veiling aangeboden. Het betreft lot 78 en wordt getaxeerd op 7000-10.000 euro. Veilingopbrengst: 7000 euro.
Het beroemde schrijversechtpaar Lucretia van Merken en Nicolaas van Winter onderhield in de achttiende eeuw een levendige briefwisseling. De politieke en maatschappelijke actualiteit komt veelvuldig in de brieven aan bod. De Verlichting als periode van grote veranderingen, maatschappelijke discussies, wetenschappelijke ontdekkingen en politieke onrust blijkt een turbulente achtergrond voor het leven van deze twee schrijvers.
Nicolaas Simon van Winter (1718-1795) was makelaar en Iid van de fa. Jacob Muhl & Van Winter, een bedrijf dat handelde in indigo en verfwaren in Amsterdam. Daarnaast verwierf hij faam als letterkundige. Hij huwde eerst in 1744 Johanna Muhl (1718-1768), die in haar tijd bekendheid als dichteres genoot. Na haar overlijden huwde hij in 1768 Lucretia Wilhelmina van Merken (1721-1789), die een nog veel bekendere dichteres werd. Voor velen zal haar psalm ‘Hijgend hert, der jagt ontkomen’ nog steeds bekend in de oren klinken.
De kleinzoon van Nicolaas Simon van Winter werd in 1830 in de Nederlandse adel verheven. De ‘tedergeliefde vader’ overleed in 1795 ‘na eene slepende ziekte’ en hij werd net als zijn tweede echtgenote begraven in de Oude Kerk in Amsterdam. Het Genootschap voor Uiterlyke Welsprekenheid richtte voor hen een gedenkteken op, dat nog heden in de Oude Kerk te zien is: ‘TER NAGEACHTENIS VAN NICOLAAS SIMON VAN WINTER EN LUCRETIA WILHELMINA VAN MERKEN, TE AMSTERDAM GEBOREN, DOOR KUNST EN HUWELYKS-MIN-VEREENIGD, BEIDE UITMUNTEND ALS NEDERLANDSCHE DICHTERS’
In het kielzog van het staatsbezoek aan Zweden van Z.M. de Koning en H.M. Koningin Máxima is ook de minister van Defensie jonkvrouwe Kajsa Ollongren meegereisd. Gisteren werd zij door de Zweedse minister van Defensie, Peter Hultqvist, ontvangen op een heel bijzondere locatie, die nauw met haar familiegeschiedenis verbonden is: het Riddarhuset – het Ridderhuis van de Zweedse adel.
Kajsa Ollongren stamt uit een oud Fins adellijk geslacht, dat al in de 15e eeuw genoemd wordt als grondeigenaar. In 1625 werd voorvader Johan Månsson Ållongren geïntroduceerd in het Ridderhuis van Zweden met nr. 115 en hiermee behoort de familie tot de oudste Zweedse adel. Ter vergelijking: de laatste familie die in het Ridderhuis geïntroduceerd werd, was in 1974 met het nr. 2349.
In het Ridderhuis werd onder meer de ridderzaal bekeken. Hier hangen 2331 koperen wapenplaten, die opgehangen zijn op rang, nummervolgorde en jaar van introductie. In deze zaal vergadert de vergadering van Zweedse edelen één keer in de drie jaar. Ook het familiewapen Ollongren hangt hier. In het Ridderhuis was er vervolgens gelegenheid voor bilaterale gesprekken over onder meer de invasie van Rusland in Oekraïne en de veiligheidssituatie in Europa.
Foto’s met hartelijke dank aan het Riddarhuset en Louise Ribbing, communicatie manager Riddarhuset/ www.riddarhuset.de
Op zaterdag 15 oktober organiseert Kasteel Amerongen het symposium ‘Rampjaar 1672: Diplomatie in Oorlogstijd’. Tijdens het symposium staat de vraag ‘in hoeverre kunnen we leren van het verleden?’ centraal. In de Andrieskerk in Amerongen spreken twee vooraanstaande historici over (publieks)diplomatie ten tijde van het Rampjaar. ‘s Middags laten zes ambassadeurs hun licht schijnen op diplomatie in oorlogstijd. Hoe belangrijk was diplomatie in 1672 en hoe belangrijk is het nu?|
Europese ambassadeurs over diplomatie Godard Adriaan van Reede, heer van Amerongen, reisde als diplomaat langs diverse Europese hoven om steun te vragen voor Nederland. Dankzij zijn bewaarde brieven hebben we inzicht gekregen in het werk van een diplomaat in de 17e eeuw. Zes ambassadeurs zullen tijdens het symposium ingaan op de werking van diplomatie in 2022 en de rol van de diplomaat. Mr. Ed Kronenburg, voormalig secretaris-generaal (SG) van het ministerie van Buitenlandse Zaken (2008-2012), begeleidt het middagprogramma. De volgende ambassadeurs zijn aanwezig:
Ambassadeur België 🇧🇪, mevr. A. van Calster
Ambassadeur Bosnië 🇧🇦, dhr. A. Šahović|
Ambassadeur Duitsland, dhr. dr. C.J. Nunn
Ambassadeur Frankrijk, H.E. dhr. F. Alabrune
Ambassadeur Oekraïne 🇺🇦, dhr. M. Kononenko
Ambassadeur Verenigd Koninkrijk , mevr. J. Roper, vertegenwoordigd door militair attaché Colonel P. Strudwick
Publieksdiplomatie ten tijde van Lodewijk XIV Het ochtendprogramma is gevuld met lezingen van dr. Philip Mansel (vooraanstaand historicus en biograaf van het boek Lodewijk XIV – Koning van de wereld) over Lodewijk XIV en Diplomatie: van Den Haag tot Constantinopel en dr. Nina Lamal (historica en postdoctoraal onderzoeker bij NL-Lab) over Publieksdiplomatie in de 17e eeuw.
Tentoonstelling op kasteel Amerongen – ‘Goet en Bloet: Strijdvaardige familie verliest kasteel in Rampjaar 1672’ Om het Rampjaar te herdenken is de expositie ‘Goet en Bloet’ te zien in Kasteel Amerongen. Deze tentoonstelling vertelt het verhaal vanuit het oogpunt van de familie Van Reede: een invloedrijke adellijke familie die een cruciale rol heeft gespeeld in deze roerige tijden. Kijk voor meer informatie over deze tentoonstelling (aanrader!) op https://www.kasteelamerongen.nl/agenda/tentoonstelling-goet-en-bloet
Op dinsdag 11 oktober vond bij het Venduehuis in Den Haag de Classical Paintings and Drawings online veiling plaats. Lot 10104 betrof vier anonieme portretjes van een echtpaar met hun dochter en zoon. De portretjes werden toegeschreven aan Friedrich Ludwig Hauck (1718-1801). Uit eigen onderzoek door de stichting Adel in Nederland bleek dat het hier ging om Regnerus Livius van Andringa de Kempenaer (1752-1813) en diens eerste echtgenote Judith Elisabeth d’Arnaud (1756-1780). Uit zijn tweede huwelijk stammen de huidige jonkheren Van Andringa de Kempenaer.
De portretten werden getaxeerd op 500-700 euro, maar werden geveild voor 7500 euro.
In één van de komende magazines van de stichting Adel in Nederland zal het verhaal bij deze portretjes komen te staan. Voor 17,50 euro kunt u donateur worden en ontvangt u vier keer per jaar dit digitale magazine in uw mailbox. Mail voor meer informatie naar info@adelinnederland.nl.
De gemeente Stichtse Vecht reikt ieder jaar een Bronzen Troffel uit. Dit is een prijs die bestemd is voor de eigenaar/initiatiefnemer/aannemer van het mooist of best gerestaureerde monument in de gemeente Stichtse Vecht. De vakjury voor deze prijs bestaat uit: voorzitter jonkheer Kees Beelaerts van Blokland (erfgoedhovenier), Roos van Enter (architect), Ben van Bommel (bouwkundige) en Ruud Molenkamp (makelaar).
Onlangs won de begraafplaats Oud-Zuilen, waar het historische kerkhof met een natuurbegraafplaats is uitgebreid, de Bronzen Troffel 2022. De jury vond het bijzonder dat het onderhoud geheel door vrijwilligers gedaan wordt en dat dit met respect voor de oude graven gebeurt. Zo worden bijzondere grafzerken of zerken van bijzondere personen niet vernietigd, maar na ruiming van een graf langs de zijkant van de begraafplaats geplaatst. De nieuwe uitbreiding met een natuurbegraafplaats, waar plek is voor vergankelijke urnen, zorgt voor continuïteit in het gebruik van deze bijzondere begraafplaats.
Deze begraafplaats behoort tot de oudste begraafplaatsen in Nederland. In een tijd dat begraven in kerken normaal was, kwam er in de 18e eeuw ook kritiek hierop door steeds meer mensen i.v.m. de hygiëne. Willem René baron van Tuyll van Serooskerken, heer van Zuylen, Westbroek en Swesereng (1743-1839), was één van hen. Hij en zijn echtgenote Johanna Catharina Fagel (1747-1833) woonden op het nabij gelegen Slot Zuylen en deden aan de Gedeputeerde Staten van Utrecht een verzoek om een ‘buitenbegraafplaats’ te mogen inrichten. In 1782 werd deze nieuwe begraafplaats in gebruik genomen. Scheveningen (1777) en Zwolle (1779) waren met hun buitenbegraafplaatsen eerder, maar deze begraafplaatsen zijn tegenwoordig minder actief in gebruik. Dat maakt Oud-Zuilen de plaats met de oudste actieve begraafplaats buiten de bebouwde kom in Nederland.
De familie Van Tuyll van Serooskerken heeft nog steeds een eigen gedeelte op deze begraafplaats en ook is hier fraai en groots graf te zien voor mr. Guillaume René baron van Tuyll van Serooskerken, heer van Zuylen, Westbroek, Swesereng en Serooskerke (1813-1878) en echtgenote jonkvrouwe Françoise Margaretha van Weede (1823-1899).
Marie-Louise Cuypers trad in 1939 in het huwelijk met Jacques Pelletier, graaf de Chambure. Na de Tweede Wereldoorlog woonde het echtpaar, dat kinderloos bleef, permanent op Mattemburgh. Marie-Louise overleed in 1967. Na haar dood werd het landgoed in 1970, met uitzondering van het huis, bijgebouwen en de tuinen, conform haar wens verkocht aan Brabants Landschap.
Het huis, de bijgebouwen en de tuinen werden in 1982 na de dood van de graaf de Chambure als ‘Schenking gravin de Chambure’ overgedragen aan Brabants Landschap. Daarmee kwam er een einde aan het tijdperk van Jacques Pelletier en Marie-Louise Cuypers – de graaf en gravin de Chambure – op Mattemburgh. Het slot van bijna honderdvijftig jaar geschiedenis met hoogte- en dieptepunten.
Landgoed Mattemburgh was in hun tijd nooit toegankelijk voor het publiek. Een plaatselijke fotograaf mocht tegen betaling af en toe in de tuin een bruidsreportage maken. Natuurlijk kwamen er wekelijks leveranciers om bestellingen af te leveren: de groenteboer, de bakker en de slager. En er waren de pachters en de mensen die een karwei kwamen doen. De aannemer, de timmerman of de glazenwasser. De poort bleef voor ieder ander gesloten. De nieuwe eigenaar Brabants Landschap zette in juni 1985 de poort open voor het publiek. Duizenden mensen kwamen er op af. Dit boek biedt een inkijk in het persoonlijke leven van de mensen die er woonden en werkten en brengt het landgoed tot leven.
Op dinsdag 11 oktober loopt bij het Venduehuis in Den Haag de Classical Paintings and Drawings online veiling af, met o.a. dit portret van jonkvrouwe Serraris. Lees het verhaal hierbij hieronder en kijk voor de online catalogus om te zien wat er verder geveild wordt op https://wavemaker.venduehuis.com/auction?auction=496&categories=24&display=grid
Lot 168 betreft een olieverf op paneel door Lionel Royer uit 1890. Afgebeeld is jonkvrouwe Maria Carolina Serraris.
Het portret meet 42×32,5 cm, is gesigneerd en gedateerd ‘Lionel Royer 1890’ en wordt getaxeerd op 300-400 euro. Veilingopbrengst: 300 euro.