Vandaag nam de Prinses van Oranje voor het eerst deel aan Prinsjesdag en reed samen met haar ouders Z.M. de Koning en H.M. Koningin Máxima in de Glazen Koets naar de Koninklijke Schouwburg, waarheen dit jaar voor de opening van de Staten-Generaal was uitgeweken i.v.m. de werkzaamheden op het Binnenhof.
Deze schouwburg is gevestigd in het voormalig stadspaleis van Karel Christiaan Vorst van Nassau-Weilburg (1735-1788) en echtgenote Carolina van Oranje-Nassau (1743-1787), die het zusje was van Stadhouder Willem V. Van dit echtpaar stammen de Groothertogen van Luxemburg in rechtstreekse lijn af. Het paleis werd ontworpen door de hofarchitect van Stadhouder Willem IV: Pieter de Swart (1709-ca.1772).
In het eerste rijtuig, de Galaberline, zaten drs. E.F. (‘Eric’) Verwaal, Algemeen Secretaris van Z.M. de Koning, en dr. J.J. (‘Jan’) Schrijen, Kamerheer Limburg. In het tweede rijtuig, de Galacoupé zaten de Grootmeester en Grootmeesters van Z.M. de Koning: drs. C. (‘Chris’) Breedveld en drs. M.L.A. (‘Bibi’) gravin van Zuylen van Nijevelt née jonkvrouwe den Beer Poortugael. In het derde rijtuig, de Galaglasberline, hadden Z.K.H. Prins Constantijn en H.K.H. Prinses Laurentien plaatsgenomen.
Tijdens de opening van de Staten-Generaal waren dit keer in totaal vijf leden van de Nederlandse adel aanwezig, naast de voornoemde gravin Van Zuylen waren dat: Corinne Ellemeet (Tweede Kamerlid voor Groen Links), die zich door haar vader jonkheer drs. B.M. de Jonge van Ellemeet liet vergezellen, en jonkheer Joris Backer (Eerste Kamerlid voor D66). Daarnaast was ook jonkvrouwe Kajsa Ollongren aanwezig, die Minister van Defensie is.
H.R.H. William Arthur Philip Louis Mountbatten-Windsor, Prince of Wales, 1st Duke (Hertog) of Cambridge, 1st Earl (Graaf) of Strathearn, 1st Baron Carrickfergus (1982).
H.R.H. Prince Henry Charles Albert David (‘Harry’) Mountbatten-Windsor, 1st Duke of Sussex, 1st Earl of Dumbarton, 1st Baron Kilkeel (1984) (in 2020 deelde Prins Harry mee dat hij het predicaat Koninklijke Hoogheid niet langer zou gebruiken, maar dat betekent niet dat hij deze niet meer heeft).
Kinderen van His Grace Prince Andrew Albert Christian Edward Mountbatten-Windsor, 1st Duke of York, 1st Earl of Inverness, 1st Baron Killyleagh (Prins Andrew werd het predicaat Koninklijke Hoogheid ontnomen, maar als Hertog heeft hij recht op het predicaat His Grace/Zijne Genade):
H.R.H. Beatrice Elizabeth Mary Mountbatten-Windsor, Princess of York (1988).
H.R.H. Eugenie Victoria Helena Mountbatten-Windsor, Princess of York (1990).
Kinderen van H.R.H. Prince Edward, 1st Earl of Wessex, 1st Earl of Forfar, 1st Viscount Severn (als kleinkinderen van een regerende Koningin hebben zijn kinderen recht op de titel Prins/Prinses en het predicaat Koninklijke Hoogheid, maar hij en zijn echtgenote kozen voor hun kinderen voor de rang van kinderen van een graaf en hun dochter heeft daarom de hoffelijkheidstitel Lady en hun zoon heeft daarom de hoffelijkheidstitel Burggraaf Severn. Het is aan deze kinderen zelf of zij vanaf hun 18e kiezen om hun Koninklijke titels te gaan dragen.):
Lady Louise Alice Elizabeth Mary Mountbatten-Windsor (2003).
James Alexander Philip Theo Mountbatten-Windsor, Viscount (Burggraaf) Severn (2007).
Kinderen van H.R.H. Princess Anne, Princess Royal:
Gisteren, zaterdag 17 september, vond in Neustrelitz het kerkelijk huwelijk plaats van Erfprins Alexander en Erfprinses Hande van Mecklenburg, nadat al eerder op 4 juni jl. het burgerlijk huwelijk in de Grote Zaal van Slot Mirow was voltrokken. Uit binnen- en buitenland waren 130 gasten afgereisd naar Neustrelitz en daarnaast kreeg ook het grote publiek ruim de gelegenheid om aanwezig te zijn. Onder de aanwezige gasten waren Hertog Michael en Hertogin Olga van Mecklenburg, broer en zusje van de bruidegom. Ook de tantes van de bruidegom waren aanwezig: Hertogin Marie Katharina met echtgenoot Wolfgang von Wasielewski en Hertogin Irene met echtgenoot Constantin Harmsen. De tak Mecklenburg-Schwerin werd vertegenwoordigd door Donata Hertogin van Mecklenburg-Schwerin en echtgenoot Alexander von Solodkoff.
Erfprins Alexander had als getuige Zwentibald van Blokland, terwijl Erfprinses Hande als getuige Laura van Lankaren uitgekozen had. De rooms-katholieke dienst werd geleid door pastoor Bernhard Szymanski uit Neustrelitz en pastoor Sjaak de Boer uit Rotterdam.
Erfprins Alexander (1991) is de oudste zoon van Borwin Hertog van Mecklenburg, Chef de Famille van het Huis Mecklenburg-Strelitz, en Alice Hertogin van Mecklenburg née Wagner. Erfprins Alexander studeerde environmental management in Ierland. Na zijn afstuderen werkte hij eerst voor Coillte, het bosbouwbedrijf van de Republiek Ierland, maar sinds 2019 werkte hij in Neustrelitz voor een particulier bosbouwbedrijf in de Staat Mecklenburg-Vorpommern. In de afgelopen jaren verbleef hij al vaker Nederland en was hij hier bij verschillende gelegenheden te zien, waaronder het Tulpenbal. Zijn broer Michael Hertog van Mecklenburg zit in het organiserend comité hiervan. Tijdens het Tulpenbal in 2019 in het Kurhaus in Scheveningen leerden Erfprins Alexander en Hande Macit elkaar kennen en de vonk sloeg diezelfde avond over. Inmiddels wonen beiden in Rotterdam.
Erfprinses Hande (1992) werd geboren in Tarsus in Turkije en is de enige dochter van de heer Suphi Macit en mevrouw Cemile Macit née Uçar. Zij studeerde aan het Tarsus Americain College, voor zij in 2010 naar Nederland verhuisde om International Business Administration te gaan studeren aan de Rotterdam School of Management Erasmus University. Zij studeerde in 2014 af en kreeg vervolgens de Nederlandse nationaliteit. Vier jaar later richtte zij, samen met haar broer, de Luwia Yoghurt company op. In 2019 werd zij genomineerd voor Rotterdamse Zakenvrouw 2019 in de categorie ‘Aanstormend talent’.
De naam Mecklenburg klinkt in Nederland zeker niet onbekend: de overgrootmoeder van Koning Willem-Alexander, Koningin Wilhelmina, was gehuwd met Hendrik Hertog van Mecklenburg, Vorst der Wenden, Schwerin en Ratzenburg, Graaf van Schwerin, heer van de landen Rostock en Stargard (1876-1934). De Groothertogdommen Mecklenburg-Schwerin en Mecklenburg-Strelitz werden tot in 1918 geregeerd door de familie Mecklenburg.
Op dinsdag 20 september loopt bij het Venduehuis in Den Haag de online Silver, Jewellery and Watches veiling af met twee zilveren theepotten van baron en barones Bentinck van Schoonheten-Sandberg. Lees het verhaal hierbij hieronder en kijk voor de online catalogus om te zien wat er verder geveild wordt op https://wavemaker.venduehuis.com/auction?auction=492&display=grid
Lot 1600 betreft twee zilveren theepotten uit 1840 en 1842, waarvan één met de gegraveerde alliantiewapens Bentinck van Schoonheten-Sandberg met het Bentinck devies ‘Craignez Honte’.
Mr. Gerrit Willem Derk baron Bentinck, heer van Schoonheten (1812-1884) was rechter in Zwolle, kamerheer des Konings i.b.d. en vanaf 1854 jagermeester. In de jaren 1857-1878 was hij lid van de Provinciale Staten in Overijssel. In 1838 trad hij in het huwelijk met jonkvrouwe Annetta Catharina Sandberg (1811-1888), die uit een vermogende familie afkomstig was. Uit de erfenis van haar ouders zou zij uiteindelijk ca. 680.000 gulden ontvangen en dit stelde hem in staat om te gaan rentenieren.
Na het overlijden van zijn vader moest de erfenis door dertien kinderen en een stiefmoeder gedeeld worden. Als oudste zoon leek het overnemen van Schoonheten onmogelijk en Schoonheten en vele andere goederen werden ter veiling gebracht. Over de dag van de veiling gaat de overlevering dat hij van zijn echtgenote de opdracht kreeg om Schoonheten te kopen. Op de vraag waar hij dat van moest betalen zou zij gezegd hebben: “Jij koopt en ik betaal.” Op deze wijze bleef Schoonheten behouden voor de Bentincks en is het tot op de dag van vandaag Bentinck bezit gebleven.
De catalogus vermeldt het volgende over de twee theepotten: ‘Een plat rechthoekig model met afgeronde hoeken. De tuit deels gecanneleerd. Met houten grepen en dekselknoppen. Eén potje met gegraveerd alliantiewapen boven motto “Craignez Honte”. Maker T. G. Bentvelt, Amsterdam, 1840 en 1842. 925/1000’e worden samen op 200-400 euro getaxeerd. Veilingopbengst: 350 euro.
Benieuwd naar wat er verder nog geveild wordt op deze online Silver, Jewellery and Watches veiling bij het Venduehuis? Kijk dan voor de online catalogus om te zien wat er verder geveild wordt op https://wavemaker.venduehuis.com/auction?auction=492&display=grid
Informatie mede met hartelijke dank aan ‘Schoonheten & de Bentincks. Geschiedenis van landgoed, havezate en bewoners’, door Wim Hoogeland.
Op zondag 25 september loopt er een timed online veiling af bij Veilinghuis Peerdeman in Utrecht met kunst, antiek, design, sieraden en ook deze damasten servetten uit 1663 van het adellijke echtpaar Van Burmania-Van Juckema. Lees het verhaal hieronder en kijk voor de online catalogus van Veilinghuis Peerdeman op https://veilinghuispeerdeman.nl/main.php?mode=catalogselect
Duco Martena van Burmania (1627-1692) stamde uit een bekend Fries adellijk geslacht. Bij zijn doop kreeg hij de naam Martena als herinnering aan dit uitgestorven geslacht, waaruit zijn grootmoeder van moederszijde stamde. Hij woonde eerst in Sneek, later in Cornjum op Martena State en uiteindelijk in Ysbrechtum op Epema State. Van 1647 tot in 1671 was hij grietman van Wymbritseradeel en daarnaast was hij dijkgraaf. Na zijn overlijden werd hij bijgezet in de grafkelder die in zijn opdracht in de kerk in Ysbrechtum gebouwd werd en er werd een indrukwekkend epitaaf (wandgrafmonument) opgericht met daarop de alliantiewapens Van Burmania-Van Juckema en de zestien familiewapens van zijn betovergrootouders en de zestien familiewapens van de betovergrootouders van zijn echtgenote.
Zijn echtgenote Eduarda Lucia van Juckema (1627-1682) groeide op Camminghaburg op en stamde via haar grootmoeder Van Juckema-Van Cammingha uit het roemrijke adellijke geslacht Van Cammingha, dat eens heerste over Ameland. Het geslacht Van Cammingha wordt op dit moment binnen de Nederlandse adel nog maar door één jonkvrouwe vertegenwoordigd. Voornoemde Eduarda kreeg tien kinderen en ook zij werd bijgezet in de grafkelder in Ysbrechtum.
Lotnummer 1166 betreft volgens de catalogus ‘Paar damasten servetten in opdracht gemaakt voor ‘Ir Duco Martna van burmania Grietman ende Diyckgraef 1663’ en ‘Iuff Eduarda Lucia van Uckema op Kammhighaburgk’, centraal dessin van het Abrahamsoffer, de hoeken met de Friese wapens van Martena, burmania en Juckema, vermoedelijk uitgevoerd in de werkplaats van Quirijn Damast, Haarlem, 1663 -vlekken-, 106 x 76 cm’ en wordt getaxeerd op 1500-2000 euro. Veilingopbrengst: 3800 euro.
Hoe bescherm je kastelen die bedreigd worden, bijvoorbeeld door droogte of wateroverlast? En hoe geef je nieuwe betekenis aan erfgoed dat oplossingen kan bieden voor deze gevolgen van klimaatverandering? Jonkheer Robert Quarles van Ufford, voorzitter van de Nederlandse Kastelen Stichting (NKS), ging hierover in gesprek met provinciale en lokale autoriteiten in Limburg.
Op 7 september jl. bezocht Robert Quarles van Ufford samen met Emile Roemer, gouverneur van Limburg, Monique de Boer-Beerta, burgemeester van de gemeente Roerdalen, de eigenaren van kasteel Het Steenen Huys in Vlodrop: John Akkerman en Jojo Mulder. Het 17e-eeuwse kasteel raakte door overstroming van de Roer in 2021 en door de droogte in de afgelopen weken ernstig beschadigd.
De NKS pleit voor urgente maatregelen voor kastelen in Limburg waar actuele uitdagingen moeten worden aangepakt, zoals bij kasteel Het Steenen Huys, nabij Roermond, dat in de zomer van 2021 zwaar getroffen werd door de overstromingen van de Maas en de Roer. Robert Quarles van Ufford vroeg aandacht voor betere bescherming van kastelen in Limburg tegen de gevolgen van klimaatverandering. Namens de NKS voert hij momenteel gesprekken met de provincie en de gemeente Roerdalen over het Steenen Huys en de omgang met dit waardevolle erfgoed in relatie tot het waterbeheer van de Maas en Roer.
Door langdurige regenval stroomopwaarts (Ardennen en Eiffel), waren in 2021 de (uitlopers van) de Maas, de Roer en de Geul buiten hun oevers getreden en kon een zogenaamd ‘waterplateau’ ontstaan. Een deel van Vlodrop en dus ook het kasteel lag in het stroomgebied van dit waterplateau. Tijdens de watersnood in juli 2021, evenals in 2011, heeft kasteel Het Steenen Huys grote hinder ondervonden: in de authentieke, historische gewelvenkelders en in het koetshuis kwam het water tot 2,5 meter hoog. De NKS ondersteunt de eigenaren bij het bewerkstelligen van een innovatieve waterberging in het gebied zodat een dergelijke ramp niet opnieuw kan plaatsvinden.
Tijdens het bezoek aan Het Steenen Huys ging Robert Quarles van Ufford namens de NKS samen met de eigenaren van dit kasteel, John Akkerman en Jojo Mulder, in gesprek met Emile Roemer, gouverneur van Limburg en Monique de Boer-Beerta, burgemeester van de gemeente Roerdalen en werden ter plekke de gevolgen van wateroverlast en droogte getoond.
De NKS is de nationale pleitbezorger voor kastelen en buitenplaatsen. Het is hun missie dit iconisch erfgoed te behouden voor de huidige en toekomstige generaties. Benieuwd naar de werkzaamheden van de NKS? Of donateur worden? Kijk dan op https://www.kastelen.nl.
Gisteren was het zover: na vijf jaar restaureren was de eerste grote publieksopening op Open Monumentendag en ruim 1200 bezoekers kregen de gelegenheid om op Landfort het huis, het befaamde Zocher park en het koetshuis met moes- en bloemtuinen in al hun hernieuwde pracht te aanschouwen.
Een historisch moment, deze dag, voor allereerst de genereuze schenkers achter dit grootse project, maar ook voor René Dessing, directeur stichting Erfgoed Landfort, en partner Wim Dröge, beheerder van de collectie, onder wiens beider bezielende leiding al dit fraais tot stand is gebracht. Maar zeker ook voor de andere medewerkers, de professionals die de afgelopen jaren met hun verschillende specialisaties hebben meegewerkt en de vele vrijwilligers. Eigenlijk een historische dag voor Nederland, want hier op Landfort kunt u zien wat eens vanzelfsprekend was, maar nu bijna verdwenen is: de Nederlandse buitenplaatsencultuur in al haar glorie.
Ooit moeten er zo’n zesduizend buitenplaatsen, variërend in grootte, in Nederland zijn geweest, waar men zich terugtrok uit het stadse gewoel en de stedelijke zomerse stank uit de grachten om te genieten van de geneugten van het verblijf op het platteland in een representatief huis, omgeven door lommerrijke lanen en vorstelijk aangelegde tuinen. Hier vermaakte men zich en werd er getuinierd, gewandeld en gestudeerd. Men ontving gasten en liet zien dat men ontwikkeld was en beschikte over kennis en een goede smaak in huis en tuinen.
Van deze buitenplaatsen zijn er nu nog maar ongeveer 600 over en ook Landfort was er bijna niet meer geweest door grote schade in de Tweede Wereldoorlog. Na de oorlog stegen ook nog eens de kosten voor de instandhouding en verdween steeds meer van de pracht die er eens was. Landfort kent een lange reeks van verschillende families die het eens bezaten en de familie Luyken bezat het sinds 1823, maar moest uiteindelijk in 1970 noodgedwongen tot verkoop overgaan.
Landfort is een lieu de mémoire, een plek waar herinneringen aan het rijke buitenplaats verleden binnen en buiten aanschouwd kunnen worden. Buitenplaatsen behoren vaak tot het collectieve geheugen van niet alleen de eigenaarsfamilie, maar ook van de vele personeelsleden die er eens werkten en de mensen die in de nabijheid woonden. Hun nakomelingen kunnen nog steeds verhalen van toen vertellen over de hoogtijdagen die zich daar afspeelden, maar ook over verdriet en een enkele keer schande. Men voelde (en voelt!) zich er mee verbonden met trots. Maar Landfort is zeker geen dood museum waar alleen de Luykens worden herinnerd. Uit vele buitenplaatsen uit heel Nederland zijn schenkingen gedaan en bruiklenen gegeven: van authentieke terracotta bloempotten tot planten, meubelen, antieke kachels, porselein en schilderijen. Daarnaast zijn er ook bijzondere stukken aangekocht, zoals fraaie kristallen kroonluchters uit een kasteel en een monumentaal schilderij dat eens op kasteel Enghuizen hing. Dit alles maakt Landfort niet tot een herboren buitenplaats, maar tot de herboren Néderlandse buitenplaats, waar men kan aanschouwen hoe het eens in heel Nederland moet zijn geweest.
Eén van de schilderijen op Landfort betreft een zeer fraai portret van freule Nora van Rappard (1904-1984). Hoewel zij opgroeide in ’s-Gravenhage en haar vader adjudant i.b.d. was van H.M. Koningin Wilhelmina, toch was ook haar wereld verbonden met buitenplaatsen: haar grootouders bewoonden huis Oolde en hier verbleef zij vaak als logé. Haar portret, door Albert Roelofs, lijkt hier misschien zelfs geschilderd te zijn. Nora beschikte over een fraaie stem en kreeg zangles in Parijs en Wenen. Daarna trad zij als concertzangeres in Europa en ook daarbuiten op en kreeg veel waardering. Het bracht haar ook in Ned.-Indië, waar zij werd overvallen door het uitbreken van de Japanse bezetting. Door een verstandshuwelijk met een zestien jaar jongere stuurman bij de koopvaardij mocht zij meevaren en kwam uiteindelijk in New York terecht. Na drie jaar werd dit huwelijk ontbonden en bleef zij hier nog een aantal jaren wonen en optreden, tot zij zich in Parijs vestigde, waar zij als vertaalster werkzaam was. In 1984 overleed zij hier op negenzeventigjarige leeftijd en toen bleek hoezeer zij steeds met Huis Oolde in herinnering verbonden was gebleven, want zij werd bijgezet in het familiegraf nabij de buitenplaats waar zij in haar jeugdjaren veel verbleef.
In één van de komende magazines van de stichting Adel in Nederland zal haar uitgebreide levensverhaal komen te staan met (hopelijk) ook dagboekfragmenten van haar en een overzicht van de buitenplaatsen waarmee zij door afkomst en familierelaties verbonden was.
Op Open Monumentendag was ook de stichting Adel in Nederland vertegenwoordigd op Landfort en bood daar René Dessing en Wim Dröge een foto in een passend antiek lijstje aan van een nog jonge freule Nora van Rappard samen met haar moeder Maria Catharina Frederika van Rappard née van Welderen barones Rengers (1874-1931). Het zal nu geplaatst worden nabij haar geschilderd portret en zo onderdeel worden van het verhaal van de Nederlandse buitenplaatsencultuur.
Zaterdag 10 september opent de Hoge Raad van Adel zijn deuren tijdens de Open Monumentendag 2022. Bezoekers krijgen die dag de gelegenheid om het interieur van het pand aan de Nassaulaan 2-b in Den Haag te bewonderen en het een en ander te horen over de geschiedenis, taken en werkzaamheden van de Raad. Ook zullen enkele bijzondere stukken worden geëxposeerd.
De Hoge Raad van Adel is gevestigd in een pand dat deel uit maakt van een complex van vier herenhuizen. Het huizenblok is in 1897 in neo-renaissancestijl gebouwd naar een ontwerp van de architect Pieter Lammens (1852-1930). Het interieur van het pand van de Raad is in de eerste helft van 2020 ingrijpend gerenoveerd en in oude luister hersteld. Daarbij werden ook de hout- en marmerimitaties weer aangebracht, die aan het licht kwamen tijdens kleurenonderzoek door restauratoren in opleiding van de Universiteit van Amsterdam.
Het huizenblok ligt naast het legendarische stenen bruggetje op de hoek van de Mauritskade en de Nassaulaan. Het bruggetje en zeer waarschijnlijk ook het pand van de Hoge Raad van Adel worden beschreven in de beroemde roman Van oude mensen, de dingen die voorbijgaan uit 1906 van de schrijver Louis Couperus (1863-1923).
Medewerkers van de secretarie verzorgen op zaterdag 10 september om 10.30, 13.30 en 15.30 uur rondleidingen voor groepjes van maximaal tien deelnemers. Vooraf aanmelden is noodzakelijk.