In 1621 werd Ludovico Ludovisi eigenaar van een 16e eeuws paleis in Rome, dat tegenwoordig onder de naam Villa Aurora bekend staat en faam geniet vanwege de unieke plafondschildering door Caravaggio. Ludovico Ludovisi was de neef van Paus Gregorius XV, die eveneens uit het geslacht Ludovisi stamde. De Ludovisi’s wisten vele titels en bezittingen te verwerven, waaronder Hertog van Zagarolo en Prins van Piombino. In 1681 trad Ippolita Ludovisi (1663-1733), zusje van de laatste Prins van Piombino uit de familie Ludovisi, in het huwelijk met Gregorio Boncampagni, Hertog van Sora, (1642-1707) en door dit huwelijk werden zowel de namen als bezittingen van beide families verenigd.
Het geslacht Boncampagni werd in 1133 in Visso al genoemd. Paus Gregorius XIII, die zelf ook een Boncampagni was, gaf de titels Markies van Vignola en Hertog van Sora aan zijn natuurlijke zoon Giacomo Boncompagni.
Nicolò Francesco Prins Boncompagni-Ludovisi, 10de Prins van Piombino, Hertog van Sora, etc. (1941-2018) trad in 1964 in het huwelijk met Donna Benedetta Barberini Colonna di Sciarra (1943), dochter van de 10de Prins van Carbognano en samen kregen zij drie zoons. Nadat hun huwelijk in 1989 geannuleerd werd, hertrouwde de Prins in 1992 met Ludmilla Sisova Denisovitch (1953), die uit Azerbeidzjan afkomstig was. Ook dit huwelijk eindigde in een echtscheiding en in 2009 trad de Prins voor de derde keer in het huwelijk. Dit keer was de gelukkige Rita Carpenter (1949). Zij werd geboren in Texas, studeerde aan de Universiteit van Texas en huwde het Amerikaanse Congreslid John Jenrette. Na haar echtscheiding van John Jenrette poseerde zij topless met een veren boa in de Playboy en gaf een onthullend interview hierin met intieme details over haar huwelijksleven. Hierna schreef zij twee boeken, waarvan de eerste opnieuw intieme huwelijksdetails bevatte, werd film- en televisieactrice en uiteindelijk journaliste.
Na haar prinselijk huwelijk zette Prinses Rita zich met haar echtgenoot in voor Villa Aurora en zijn rijke interieur. Ook na het overlijden van Prins Nicolò Boncompagni-Ludovisi in 2018 bleef zij hier wonen en gaf tegen betaling van het luttele bedrag van 300 euro een rondleiding. De afwikkeling van de erfenis van haar echtgenoot kreeg voor zijn drie zoons een tragische wending, toen een rechter uitspraak deed in het ontstane familieconflict en bepaalde dat de villa geveild moest worden. Vraagprijs: 471 miljoen euro. Na de veiling heeft de Italiaanse staat volgens de wet nog zestig dagen de tijd om de villa vanwege zijn grote cultuurhistorische waarde aan te kopen en dat voor hetzelfde bedrag als waarvoor het geveild is. Grote verliezer is, ondanks het geld, de familie Boncampagni-Ludovisi: de helft van het geld is voor Prinses Rita en na vier eeuwen raakt de familie deze parel aan haar prinsenkroon nu definitief kwijt.
Moraal van dit verhaal: kijk uit voor Prinsesjes Rita of zorg voor goede huwelijkse voorwaarden.
Vandaag is het 85 jaar geleden dat Prinses Juliana en Prins Bernhard in het huwelijk traden. Voor deze gelegenheid kwamen vele adellijke gasten uit heel Europa naar ’s-Gravenhage, waaronder het zeer uitgebreide bruidspersoneel met vele klinkende namen, die mooi laten zien hoe internationaal dit adellijke gezelschap was. Netty Leistra van de website www.nettyroyal.nl deed enkele jaren geleden uitvoerig onderzoek en kwam tot een complete naamlijst. Hieronder treft u deze namen aangevuld door AiN met uitgebreide documentatie en aanvullende informatie. Opvallend hierbij is hoe de Tweede Wereldoorlog in de levens van deze ‘bright young people’ later op verschillende wijzen diepe sporen zou nalaten.
De bruidsjonkers waren:
1. Jonkheer ir. Willem Gerard Röell (1905-1942). Hij was werkzaam bij de Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten en werd koninklijk houtvester, jachtjonker, intendant van paleis Soestdijk en tijdelijk secretaris en adjudant van Prins Bernhard. Hij huwde het bruidsmeisje Martina Ada Barbara del Court van Krimpen (1916-2010) en zij kregen één dochter. Hij werd in 1942 door de bezettende macht gefusilleerd.
2. Vincenz Alfred Karl Ludwig Valerian Maria Gabriel Prinz zu Windisch-Grätz (1913-2005). Hij stamde uit een zeer bekende Oostenrijkse familie, waarvan de Chef de Famille de titel van Fürst voert, met veel bezit in Hongarije, dat onder het communisme onteigend werd. Hij huwde de Hongaarse Marta Becsky de Tasnád-Szántó 1908-1998), maar overleed kinderloos.
3. Jonkheer mr. Gerard Beelaerts van Blokland, heer van Blokland (1908-1997). Hij werd uiteindelijk kamerheer en chef directie kabinet en protocol en plv. secretaris-generaal op het ministerie van Buitenlandse Zaken. Hij huwde eerst jonkvrouwe Margaretha Schorer (1916-1965) en hertrouwde na haar overlijden Erica barones Mackay (1916-2010).
4. Mr. Gijsbert (‘Gijs’) Carel Duco baron van Hardenbroek van Lockhorst, heer van Hardenbroek (1902-1960). Hij was aanvankelijk werkzaam bij de Ned. Handelsmaatschappij en maakte na de oorlog carrière aan het Hof als kamerheer, thesaurier, opperceremoniemeester en grootmeester. In Hofkringen stond hij bekend als ‘Gijs Paleis’. Hij huwde jonkvrouwe Henriette Arnoldine Snouck Hurgronje (1912-1994), die na zijn overlijden vrouwe van Hardenbroek werd. Het huwelijk bleef kinderloos.
5. Edouard Antoine Bénédict Durieu du Souzy, (1894-1988). Hij was Fransman en was commandant van de 18e Chasseurs à Cheval. Uiteindelijk werd hij brigadegeneraal en Commandeur de la Légion d’Honneur.
6. Claus Greve Ahlefeldt-Laurvig (1909-1983). Hij was een Deense graaf, grootgrondbezitter en 2e luitenant bij de Deense Garde Huzaren. Op latere leeftijd huwde hij de Française Claude Puissant Pierson, maar het huwelijk bleef kinderloos.
7. Fenton Moran (1907-1958). Hij was een Amerikaanse diplomaat en werd 2e luitenant in het Amerikaanse leger. Vanwege zijn verdiensten in de Tweede Wereldoorlog werd hij op Arlington, een militaire begraafplaats in de VS, met militaire eer begraven.
8. Aschwin Ludwig Edgar Ernst Paul Jobst Freiherr von Cramm (1906-1962), Hij was een Duitse baron en verwant aan de familie van de moeder van Prins Bernhard. Hij huwde Carmen von Wedel en kreeg twee kinderen.
9. Fabian Georg Alfred Nikolaus Burggraf und Graf zu Dohna-Schlodien (1908-1992). Hij kwam uit een bekende Oostpruisische familie van grootgrondbezitters, die hun gehele bezit onder de Russen zouden verliezen, en hij was in de vrouwelijke lijn een nakomeling van de Nederlandse Graven van Brederode. Hij huwde jonkvrouwe Dorothea Anna Pauw van Wieldrecht en het echtpaar kreeg een dochter, die in Nederland geboren werd.
10. Berno Julius Ernst Curt Burghard Freiherr von Cramm (1911-1942). Hij was de broer van Aschwin en sneuvelde in Rusland.
11. Karl (‘Talle’) Eduard Ruprecht Wilhelm Arnold Freiherr von Vietinghoff gen. Scheel (1914-1984). Hij was een Duitse baron, die op latere leeftijd Christina Ditmer huwde, maar het huwelijk bleef kinderloos.
12. Johannes (‘Hans’) Graf von Welczeck (1911-1969), was een Duitse graaf met een Chileense moeder, die uit een Spaanse adellijke familie stamde. Hij was tot 1942 attaché op de Duitse ambassade in Madrid en werd daarna soldaat. Na het verlies van het uitgebreide grootgrondbezit van de familie in Oost-Europa werd hij na de oorlog commercieel actief.
De bruidsmeisjes waren:
13. Jonkvrouwe Catharina Elisabeth Boudewina (‘Binebeth’) Roëll (1911-1995). Zij was het zusje van jonkheer ir. Willem Gerard Röell, bleef ongehuwd en was jarenlang particulier secretaresse van Koningin Juliana.
14. Elisabeth Karoline Adelheid Friederike Leopoldine Armgard Prinzessin zur Lippe (1916-2013). Ook zij was een nichtje van Prins Bernhard. Zij huwde Ernst-August Adolf Wilhelm FriedrichHermann Albrecht Bernhard Maria Prinz zu Soms-Braunfels (1892-1968) en zij kregen één dochter.
15. Kira Kyrillovna Grootvorstin van Rusland (1909-1967). Zij was een achternichtje van Prinses Juliana. Bij haar huwelijk met Louis Ferdinand Viktor Eduard Albert Michael Hubertus Prinz von Preussen (1907-1994) behoorden Prinses Juliana en Prins Bernhard tot de eregasten. Het echtpaar kreeg zeven kinderen.
16. Jonkvrouwe Ariane Margaretha de Brauw (1911-1981). Zij was hofdame van Prinses Juliana en huwde jonkheer mr.dr. Constant Johan Adriaan de Ranitz (1905-1983), die jarenlang burgemeester van Utrecht was. Het huwelijk bleef kinderloos.
17. Thyra Anastasia Alexandrine MarieLouise Olga Cecile Charlotte Elisabeth Emma Herzogin von Mecklenburg-Schwerin (1919-1981). Ook zij was een nichtje van Prinses Juliana en bleef ongehuwd.
18. Sieglinde Bertha Elisabeth Adelheid Juliane Calma Bahildis Marie Anna Prinzessin zur Lippe (1915-2008). Zij was een nichtje van Prins Bernhard en huwde Friedrich Carl Heldmann (1904-1977) met wie zij drie kinderen kreeg.
19. Marianne Jacqueline barones van Heemstra (1903-1991). Zij bleef ongehuwd, werd hofdame van Prinses Juliana en was publiciste. Zij was de tante van de filmster Audrey Hepburn.
20. Woizlawa-Feodora Elise Marie Elisabeth Herzogin von Mecklenburg-Schwerin (1918-2019). Zij was een nichtje van Prinses Juliana. Zij huwde Heinrich I Prinz Reuss (1910-1982) en zij kregen zes kinderen.
21. Marguerite Michelin (1908-1983). Zij was een vriendin van Prinses Juliana en dochter van de Waalse predikant in ’s-Gravenhage.
22. Martina Ada Barbara del Court van Krimpen (1916-2010). Zij huwde jonkheer ir. Willem Gerard Röell (1905-1942) en zij kregen één dochter. Zij vergezelde Prinses Juliana tijdens de oorlogsjaren in Canada en nadat haar man tijdens de oorlogsjaren gefusilleerd werd, hertrouwde zij de Canadees Herbert Frederick Brooks Hill Feaver.
23. Albertine Renira Alexandra Henriëtta Mechtild Ottoline barones van Heeckeren van Kell (1899-1994) . Zij was hofdame hon. van Koningin Wilhelmina en later ook van Koningin Juliana en Beatrix. Zij huwde Guillaume Charles Othon Alexandre Manuel Henri Joseph Marie Ghislain baron van den Bogaerde van Ter Brugge (1882-1974) en werd kasteelvrouwe van Heeswijk, dat zij in een stichting onderbracht. Het huwelijk bleef kinderloos.
24. Maria (‘Mies’) Rooseboom (1909-1978), was een studievriendin van Prinses Juliana, bleef ongehuwd, promoveerde, werd directrice van het Rijksmuseum voor de Geschiedenis der Natuurwetenschappen in Leiden en werd uiteindelijk benoemd tot Officier in de Orde van Oranje-Nassau. Bij de viering van het 25-jarige huwelijk van de Prins en Prinses was zij opnieuw aanwezig en in een krant schreef men over haar: “Mej. Rooseboom heeft in de afgelopen twee dagen furore gemaakt. Zij is namelijk opvallend omvangrijk.” Freule Van Heemstra, één van de bruidsmeisjes, reageerde hierop met een verontwaardigde ingezonden brief en schreef onder meer: “Ik meende dat uw blad meer waarde zou hechten aan de prestaties van iemand, dan aan haar uiterlijk. Mejuffrouw dr. Rooseboom heeft door haar grote intelligentie en harde werken veel voor de wetenschap gedaan” en bovendien helpt men “… de persoon in kwestie er geenszins mee door hierop de aandacht te vestigen , in welopgevoede kringen doet men dat dan ook niet.”
De bruidskinderen:
25. Armin Leopold Ernst Bruno Heinrich Willa August Prinz zur Lippe (1924-2015). Hij was een neefje van Prins Bernhard en huwde dr. Traute Becker. Hun enige zoon volgde hem als Chef de Famille van het Huis Lippe op.
26. Rabe Caspar Heinrich Wilhelm Joachim Philipp von Oeynhausen-Sierstorpff (1926-2009). Hij was een neefje van Prins Bernhard en huwde in latere jaren Ramona Leonie Emma Elisabeth Gräfin von Wedel Baronesse Wedel-Jarlsberg (1928-2003). Hun nakomelingen zouden ook in latere generaties bij de Oranjes als bruidskinderen figureren.
27. Eilika Stephanie Elisabeth Thekla Juliana Herzogin von Oldenburg (1928-2016). Zij was een nichtje van Prinses Juliana via de Waldeck-Pyrmont kant van de familie. Zij huwde Emich Cyrill Ferdinand Hermann 7e Fürst zu Leiningen (1926-1991) en zij kregen vier kinderen.
28. Margaretha Svea Hedwig Jutta Benedicta Maria Gräfin von Oeynhausen-Sierstorpff (1925-2004). Zij was het zusje van Caspar von Oeynhausen en huwde Werner von Hanstein, met wie zij twee kinderen kreeg.
Bent u ook geïnteresseerd in adellijk erfgoed en nieuws en wilt u de werkzaamheden van onze stichting ook in 2022 mogelijk blijven maken? Word dan voor 17,50 euro per jaar donateur van onze Stichting Adel in Nederland door een mail te sturen naar info@adelinnederland.nl. M.i.v. januari 2022 ontvangt u dan ook regelmatig onze digitale nieuwsbrief boordevol informatie. De Stichting Adel in Nederland heeft de Culturele ANBI-status en hierdoor kunt u als donateur bij de opgave voor de inkomstenbelasting giftenaftrek krijgen.
‘Door een dakraam valt het schemerige licht van een Schotse winterse middag op het verguldsel van een 18e-eeuwse spiegel, die lang naar de zolders van een groot huis was verbannen. De verontruste weerkaatsing van deze spiegel onthult de pracht van een tulband gedragen in een 17e-eeuws portret van Suleiman de Grote. Gestapeld tegen een eiken balk overziet hij de inhoud van zijn thuis op zolder in de Scottish Borders, zoals hij ooit deed in de grote State Rooms in Newbattle Abbey buiten Edinburgh in de jaren 1720’. Zo begint de sfeervolle beschrijving van deze veiling uit adellijk bezit op 20 januari bij Sotheby’s.
In de afgelopen jaren waren er meer van dit soort veilingen, die zeer succesvol waren door de adellijke herkomst. Dit keer is er veel afkomstig uit Fenton House van de Earls of Durham. Om Lambton Castle te kunnen restaureren verkoopt de 7th Earl of Durham nu goederen uit Fenton House, maar ook het huis en landgoed zelf staan te koop. Op deze veiling verder tafelservetten van Keizer Napoleon III, een zilveren tafelspiegelplateau uit het bezit van de Hertogen van Northumberland, glaswerk van de Markiezen van Lothian, een serie portretten van de Hertogen van Brabant en nog veel meer. Voor de online catalogus kijk op https://www.sothebys.com/en/buy/auction/2022/royal-noble?locale=en
In “300 jaar Nijenburg, 800 jaar blauw bloed” voegt auteur Marcel J.N. Mak twee van Alkmaars belangrijkste historische schatten samen: het Foreest-archief als grootste familiearchief van het Regionaal Archief Alkmaar en de omvangrijke Foreest portrettencollectie van het Stedelijk Museum van Alkmaar.
De auteur heeft voor een uniek concept gekozen. Het boek is gebaseerd op de kwartierstaten van Elisabeth Snethlage née jonkvrouwe van Foreest (1920-2007), laatste bewoonster uit het geslacht Van Foreest van landgoed Nijenburg, en van Maria van Egmond van de Nijenburg (1684-1742), laatste bewoonster van Nijenburg uit het geslacht Van Egmond van de Nijenburg. Op deze wijze kon hij niet alleen de onderlinge huwelijken per generatie beter in beeld brengen, maar ook heel veel interessante informatie in de vrouwelijke lijn mét daarbij vele familieportretten zichtbaar maken.
In 1991 schreef Rudolf Snethlage, telg uit een geslacht in het Blauwe Boekje en gehuwd met jonkvrouwe Elisabeth van Foreest: “Onze vaderlandse geschiedenis van 1400 tot en met de Tweede Wereldoorlog zou men kunnen volgen door de levens te beschrijven van de Foreesten die op Nijenburg aan de wand hangen. Waar vindt men in deze streken een vroeg 18-eeuws buiten dat nog enigszins gaaf en in het bezit van zijn directe omgeving is, en waarin zich nog de familieportretten en authentieke meubelstukken bevinden die de echo van vervlogen eeuwen zijn?”
In 2004 kreeg de Vereniging Hendrick de Keyser het landhuis in eeuwigdurende erfpacht van Vereniging Natuurmonumenten en het huis wordt niet meer door Foreesten bewoond. Auteur Marcel Mak heeft met dit boek een schat aan informatie in woord en beeld voor het nageslacht vastgelegd over de vroegere bewoners, de geslachten Van Foreest en Van Egmond van de Nijenburg.
Jonkvrouwe Louisa Sophie Rutgers van Rozenburg, geboren Amsterdam 18 december 2021, dochter van wijlen jonkheer Jochem Emanuel Rutgers van Rozenburg en Anette Rutgers van Rozenburg née Heerema.
Willem Adriaan Eduard ridder van Rappard, geboren Londen 17 december 2021, zoon van Anthony Christiaan (‘Teun’) ridder van Rappard en Sophie Martine van Rappard née Beeftink.
Caroline Violet (‘Cato’) barones van Voorst tot Voorst, geboren Haarlem 5 december 2021, dochter van Wouter Frans baron van Voorst tot Voorst en Floks barones van Voorst tot Voorst née Laverman.
Jonkheer Charlie Olivier van der Does de Willebois, geboren Amsterdam 14 november 2021 en overleden Amsterdam 21 november 2021, zoon van jonkheer Martijn Pieter Roland van der Does de Willebois en Daphne van Schie.
In 1910 werd de Backer Stichting opgericht door jonkheer mr. Johan Ferdinand Backer (1856-1928) met als doel om het rijke en bijzondere erfgoed van de familie bijeen te houden. Anno 2021 beschikt deze stichting over een website met een uitgebreide database, waarin het bezit online is terug te zien: www.backercollectie.nl
Als blijvende herinnering aan de jaarlijkse Backerdag, die eerder dit jaar op Backershagen werd georganiseerd, werd een Grootbladige Linde geplant. De gemeente Wassenaar heeft hier nu een mooi, permanent bord bij geplaatst, zodat ook toekomstige generaties hieraan herinnerd worden.
Willem baron Bentinck van Schoonheten werd geboren op 24 februari 1940 in Bandoeng (Ned.-Indië). Hij werd vernoemd naar zijn grootvader Willem baron Bentinck van Schoonheten, die burgemeester van Olst was, maar hij kreeg Pim als roepnaam. Pim was de zoon van Wolter Jan Gerrit baron Bentinck van Schoonheten (1907-1964) en jonkvrouwe Maria Aletta Rebecca Herma Snouck Hurgronje (1920-2017).
Zijn vader stamde uit het bekende adellijke geslacht Bentinck, waarvan de stamvader in 1343 vermeld werd, maar al in 1233 werd een Wicherus Bentinck in een oorkonde genoemd. De naam Bentinck is onlosmakelijk met de Gelderse, Overijsselse en Nederlandse geschiedenis verbonden. Bentincks zaten in de Ridderschappen van Veluwe en Overijssel en dienden door de eeuwen heen het land als bestuurder, officier, burgemeester, kamerlid, minister, gouverneur of diplomaat. Een Bentinck vergezelde Stadhouder Willem III naar Engeland, waar deze laatste Koning werd, maar ook in latere eeuwen verbleven zij aan het Hof als kamerheer, hofdame of opperstalmeester. De Bentincks waren kosmopoliet en een boek over de familie kreeg dan ook niet voor niets de ondertitel ‘The history of an European family’ mee. Bentincks werden opgenomen in de Engelse, Duitse en Franse adel en werden in 1814 erkend in de Nederlandse adel met, vanaf 1819, de hun vanouds competerende titel van baron. De familie splitste zich in verschillende takken, waarvan de Engelse baronale en grafelijke takken, en de Nederlandse baronale tak voortleven. De vader van Pim was van deze Nederlandse tak de familieoudste.
De moeder van Pim stamde uit het bekende Vlissingse regentengeslacht Hurgronje, waarvan de stamvader uit Artois in Frankrijk afkomstig was. De naam Snouck werd in 1762 toegevoegd na het huwelijk met een regentendochter uit dit geslacht. De familie bracht kooplieden, bewindhebbers, reders, bestuurders en vele juristen voort en een voorvader van haar werd in 1843 in de Nederlandse adel verheven met het predikaat jonkheer.
De vader van Pim groeide op buitenplaats Zorgvliet in Olst op, in een groot 19e-eeuws huis in neorenaissance stijl, met een kasteelachtig uiterlijk door de opvallende hoektoren. Hier hing een indrukwekkende familiegalerij van zevenentwintig familieportretten aan de muur, die nu grotendeels geschonken is aan het familiearchief op Schoonheten. In de jaren 1909-1936 was de grootvader van Pim burgemeester van Olst. Pims vader koos voor een carrière in het verre Ned.-Indië. Hier werd hij begin jaren ’30 werkzaam als administrateur op een theeonderneming. De vader en moeder van Pim huwden in 1939 in Arnhem. Hier was haar vader werkzaam als griffier van de Provinciale Staten van Gelderland en vele aanwezige autoriteiten maakten de huwelijksplechtigheid, volgens kranten, op het stadhuis en in de Eusebiuskerk tot een ware society gebeurtenis. Als getuigen van het bruidspaar traden op een oom Dijckmeester, de zwagers Beelaerts van Emmichoven en Royaards (alle drie afkomstig uit patriciaatsfamilies) en een oom baron Van Haersolte. Na hun huwelijk vestigden de ouders van Pim zich in Ned.-Indië en ruim twee jaar na Pims geboorte werd zijn zusje geboren. Inmiddels was Ned.-Indië bezet door Japan en de vader van Pim werd gearresteerd en geïnterneerd in een kamp. Zijn moeder bleef met haar twee kinderen achter, maar had toch de moed om Engelse en Australische piloten in haar woning te verbergen. Nadat zij verraden werd, kwam zij in een gevangenis terecht. Pim en zijn zusje werden op tijd ondergebracht bij twee verschillende buurvrouwen, tegen wie zij ‘moeder’ moesten zeggen, omdat zij anders als alleenstaande kinderen ook opgepakt zouden worden. Pas na afloop van de oorlog, na moeilijke en zeer zware jaren te hebben doorstaan, zou het gezin weer herenigd worden.
Het gezin reisde per boot terug naar Nederland en onderweg brak Pim nog een been aan boord, vanwege zijn broosheid door ondervoeding. In Nederland kreeg het gezin een jaar lang onderdak bij een oom en tante van Pim, het echtpaar Royaards-Bentinck van Schoonheten, met een onderbreking van drie maanden in Zwitserland, waar zij op regeringskosten mochten aansterken. Hierna vertrokken zijn ouders weer naar Ned.-Indië, waar zijn vader administrateur bij theeonderneming Tjikembang werd. Na een jaar volgden ook Pim en zijn zusje. De gebeurtenissen die zouden leiden tot de onafhankelijkheid van Indonesië zorgden er voor dat de ouders van Pim hem en zijn zusje uit voorzorg naar Nederland stuurden, waar hij en zijn zusje werden opgevangen in een kindertehuis. Ook zijn moeder volgde al spoedig, maar zijn vader bleef, totdat hij, net op tijd dankzij een telefoontje, met spoed kon vertrekken om zo een arrestatie te voorkomen. ‘Totaal berooid, met achterlating van alles wat hij had’ kwam zijn vader terug in Nederland, schreef Pim zelf jaren later.
Nadat het gezin weer herenigd was, werd zijn vader directeur van een machinefabriek in Coevorden. Inmiddels was het gezin uitgebreid door de komst van een broertje. De jaren hier noemde Pim later ‘de gelukkigste periode in zijn jeugd’ en hierover zei hij: “Hier heb ik de natuur leren kennen en waarderen, naar hartelust buiten kunnen spelen, kunnen vissen in de vijver van het stadspark of kievitseieren zoeken samen met mijn vader. Vanuit Coevorden maakten we familiebezoekjes en kwamen o.a. op Schoonheten en op Beerse.” Schoonheten zou sindsdien altijd op zijn warme belangstelling kunnen blijven rekenen, omdat zijn familiegeschiedenis hier zo sterk mee verbonden was. Al sinds de tweede helft van de 16e eeuw bezaten zijn voorouders hier gronden en goederen. In de 17e eeuw werd hier het nu nog bestaande huis Schoonheten gebouwd en in de Grote Zaal hangen hier de portretten van opeenvolgende generaties Bentincks met hun echtgenotes. Uiteindelijk besloten zijn ouders uiteen te gaan en door het tweede huwelijk van zijn vader kreeg Pim er nog een zusje bij.
Door de tijdsomstandigheden waren de schooljaren voor Pim geen succes. Zonder diploma’s begon hij aan zijn militaire dienst, zwaaide af als reserve luitenant bij het Korps Commando troepen en werd uiteindelijk reserve kapitein bij de infanterie. In 1964 vertrok hij naar de Verenigde Staten, waar hij bij aankomst van het overlijden van zijn vader hoorde. Het maakte hem tot familieoudste van de Nederlandse baronale tak. In de Verenigde Staten zette hij een filmproductiebedrijf op, dat zich specialiseerde in reclame- en bedrijfsfilms. In 1976 keerde hij terug naar Nederland en zette ook hier een filmproductiebedrijf op.
In 1979 trad hij in het huwelijk met Charlotte Dorothea Coldewey, telg uit een patriciaatsfamilie uit het Blauwe Boekje, die gedurende meerdere generaties eigenaar was van Bussink’s Koninklijke Deventerkoekfabr. N.V. Haar vader was geen onbekende op Schoonheten, want hij had hier jarenlang de reeënjacht gepacht. Op deze dag huwelijksdag speelde Schoonheten een belangrijke rol: “Ons huwelijksdiner heeft op Schoonheten plaatsgevonden en als symbool van deze heugelijke dag is er op het erf van Schoonheten de cypres geplant die nu nog fier op de noord-westhoek binnen de gracht staat.” Uit hun huwelijk werd een zoon geboren, aan wie hij graag de familiegeschiedenis wilde doorgeven. Zijn interesse als stamhouder in deze familiegeschiedenis werd in de loop der jaren steeds groter en zo organiseerde hij in 1988 in het William & Mary jaar een grote Bentinck reünie, toen herdacht werd dat Stadhouder Willem III naar Engeland ging en hij en zijn echtgenote uiteindelijk tot Koning en Koningin van Engeland gekroond werden. Op deze dag verenigde hij vele Bentincks uit de Engelse en Nederlandse takken. Als locatie werd gekozen voor Paleis Het Loo. Dit was niet alleen omdat Het Loo door Willem en Mary gebouwd was, maar ook omdat het nabijgelegen kasteel het Oude Loo oorspronkelijk Bentinck bezit was. In de 15e eeuw was Hendrick Bentinck (vermeld 1468-†1502) door koop heer van het Loo geworden en van hem stammen alle huidige Bentincks af. De Bentinck reünie haalde zelfs de buitenlandse media en zo stond er in de Franse Point de Vue een grote groepsfoto op de trappen van Het Loo met op de achtergrond het paleis.
Zijn interesse in de familiegeschiedenis zorgde ook voor zijn grote betrokkenheid bij Stichting Archivariaat Bentinck-Schoonheten, die het zeer belangrijke familiearchief op Schoonheten beheert en waarvan hij een zeer betrokken bestuurslid werd. Het archief mocht niet alleen op zijn grote steun rekenen, maar kreeg van hem ook verschillende schenkingen, waaronder recent nog een familieportret.
Na het beëindigen van zijn actieve loopbaan als filmproducent zocht hij nieuwe bezigheden. Zo deed hij met zijn Railton uit 1936 mee aan een klassieke autorally van Peking naar Parijs, waarmee hij zes weken onderweg was. Het werd een zware, maar onvergetelijke ervaring. De laatste jaren werd tuinieren zijn hobby, maar zijn grote trots waren zijn twee kleinkinderen, de twintigste generatie van zijn familie. Van zijn enige kleinzoon wist hij, dat deze hem ooit zou gaan opvolgen als familieoudste in Nederland.
In 2020 trad hij zelf als familieoudste nog één keer groot in het voetlicht, toen hij als één van de vier hoofdpersonen figureerde in de vierdelige documentaireserie ‘Van oud geld , de dingen die niet voorbij gaan’. Samen met Jort Kelder bezocht hij Schoonheten en liet hier onder meer in het archief de indrukwekkende familiestamboom zien. Meedoen aan deze serie was voor hem niet alleen een mogelijkheid om te laten zien hoe adel nu leeft, maar ook om iets van zijn rijke familiegeschiedenis te delen.
Op 17 december overleed Pim baron Bentinck van Schoonheten op 80-jarige leeftijd. CRAIGNEZ HONTE (vrees schaamte) luidt de wapenspreuk van de Bentincks – als familieoudste van de Nederlandse Bentincks heeft Pim baron Bentinck van Schoonheten deze wapenspreuk alle eer aangedaan.
Informatie mede met hartelijke dank aan de Nieuwsbrief van Stichting Archivariaat Bentinck-Schoonheten.
Kasteel de Haar, Slot Zeist, Kasteel Amerongen, Oud- en Nieuw-Amelisweerd: stuk voor stuk bekende kastelen en buitenplaatsen in de provincie Utrecht. Niet alleen de gebouwen zijn architectonische parels, ook hun omringende parken en tuinen behoren tot ons nationaal groen-historisch erfgoed. Maar welke geschiedenis en mooie verhalen gaan er schuil achter al deze Utrechtse kastelen en buitenplaatsen? Wie bouwden ze en wie woonden er? En hoe zijn al die fraaie parken en tuinen rondom deze buitens ontstaan?
Dit boek, dat vooral een verleidende gids wil zijn, beschrijft ruim vijftig van deze Utrechtse lusthoven. Hun bouw, het ontstaan van de tuinen, de bewoners en wetenswaardigheden uit de vaak eeuwenoude geschiedenis passeren de revue. Elke buitenplaats heeft zijn eigen, unieke verhaal. Maar deze buitens vertellen ook een verbindend verhaal: over rijkdom, macht, grondbezit, vooraanstaande families, architectuur- en tuingeschiedenis, maar ook over ziektes, brand en oorlogsgeweld.
Voorts bevat dit boek informatie over wat er op en in de buurt van de buitenplaatsen te beleven is: sommige zijn als museum toegankelijk, bij andere kun je wandelen en weer andere organiseren activiteiten – van natuur- en tuinexcursies tot concerten en cursussen. En op een flink aantal zijn evenementen mogelijk. Daarmee is dit boek niet alleen een aantrekkelijke introductie op dit bijzondere erfgoed, maar ook een gids om mee te nemen als je een buitenplaats bezoekt.
Deze uitgave is mede tot stand gekomen dankzij de provincie Utrecht en het Prins Bernhard Cultuurfonds Utrecht.
Lenneke Berkhout (1959) is historicus en promoveerde in 2020 op haar onderzoek naar de hoveniers van Oranje; hun functie, werk en positie in de periode 1621-1732. Momenteel onderzoekt zij de wereld van de tuinbazen op historische buitenplaatsen in de 19de eeuw. Lenneke Berkhout heeft een grote interesse in historische parken en tuinen, waarvoor zij zich op meervoudige wijze inspant. Voor stichting Kastelen, historische Buitenplaatsen en Landgoederen verzorgt zij als eindredacteur talrijke nieuwsbrieven. Zij publiceert regelmatig over groenhistorische onderwerpen.
René W.Chr. Dessing (1956) zet zich al vele jaren in voor het behoud van de Nederlandse buitenplaatsen. Hij was in 2012 de initiatiefnemer en organisator van het Themajaar van de historische buitenplaatsen. Momenteel is hij voorzitter van de door hem in 2014 opgerichte stichting Kastelen, historische Buitenplaatsen & Landgoederen (www.skbl.nl). Voorts is hij als directeur verbonden aan stichting Erfgoed Landfort te Megchelen (Gld) (www.erfgoedlandfort.nl). Daar beijvert hij zich voor de revitalisering van de buitenplaats Huis Landfort naar een Nationaal Centrum ten behoeve van de Nederlandse Buitenplaatscultuur. Naast andere publicaties schreef hij voor Elsevier het themanummer Buitenplaatsen (uitgave Elsevier Magazine, 2012), Nationale Gids Historische Buitenplaatsen (2012), De Amsterdamse Buitenplaatsen: een vergeten stadsgeschiedenis (2015) en Haagse en Leidse Buitenplaatsen, over landelijke genoegens van adel en burgerij (2016).
Op 15, 16 en 17 december vinden er bij het Venduehuis in Den Haag drie zaalveilingen plaats, waarbij er zilver, juwelen, porselein, meubelen en nog veel meer geveild wordt. Hierbij onder meer ook porseleinen borden met daarop de familiewapens Clifford en De Famars-Vriesen en twee zilveren soepterrines met het alliantiewapen Boutmy-Ament. Lees het verhaal hierbij hieronder of kijk in de online catalogi van deze drie veilingen van het Venduehuis in Den Haag op https://wavemaker.venduehuis.com/auction?auction=435 of https://wavemaker.venduehuis.com/auction?auction=436 of https://wavemaker.venduehuis.com/auction?auction=437
Wapenbord Clifford
De familie Clifford stamt uit Norfolk in Engeland, waar de stamvader John Clifford in 1508 als leenman genoemd werd. Begin 17e eeuw kwam George Clifford (1623-1680) naar Amsterdam en werd koopman op Engeland. Zijn nakomelingen werden kooplieden en bankiers en stichtten florende firma’s. Door huwelijken verbonden zij zich met regentengeslachten als Van Schuylenburch, Bouwens en Van de Poll. In 1815 werden verschillende nakomelingen in de Nederlandse adel verheven met het predikaat jonkheer en in 1874 werd de titel baron bij eerstgeboorte verleend.
De laatste en vierde drager van de titel baron was Roger Frederick Walter baron Clifford (1888-1967), wiens vader als kamerheer, hofmaarschalk en opperhofmaarschalk van Koningin Wilhelmina een bekende hoveling was. De dochter van Roger baron Clifford, Claire Henriette Jacqueline Zwerver née jonkvrouwe Clifford (1917-2000) overleed in 2000 als laatste van de Nederlandse adellijke Cliffords.
Wapenbord De Famars-Vriesen
De familie Vriesen was een schatrijk en vooraanstaand Zwols regentengeslacht. In 1720 bouwde de Zwolse burgemeester Jacob Vriesen (1684-1760) een classicistisch landhuis in de buurt van Dalfsen: Den Aalshorst. Het was de opvolger van een huis dat hier door zijn grootvader Jacob Vriesen (ca. 1612-1684) in 1644 was gebouwd. Het geslacht Vriesen zou eigenaar blijven van het huis en het omvangrijke landgoed van 450 hectare tot in 1808 de laatste nakomelinge overleed. Deze laatste nakomelinge was Machteld Johanna Geertruid Vriesen (1734-1808). Zij huwde in 1752 de generaal-majoor Jan Willem de Famars (1715-1785), wiens familie uit Frankrijk stamde en die zich in de 17e eeuw in Duitsland gevestigd had. Dit echtpaar is de opdrachtgever van een groot chine de commande servies, waarop hun alliantiewapens zijn aangebracht en waarvan dit bord deel uitmaakte.
Het Clifford bord heeft schade en is gerestaureerd. Beide maken deel uit van lot 2605 en worden getaxeerd op 800-1200 euro. Veilingopbrengst 1400 euro.
Zilveren soepterrines met alliantiewapen Boutmy-Ament
De families Boutmy en Ament zijn beide patriciaatsfamilies, die zijn opgenomen in het Blauwe Boekje van het Nederland’s Patriciaat. De familie Boutmy stamt uit Henegouwen en een nakomeling vestigde zich in 1824 in Batavia in Ned.-Indië. De familie Ament was oorspronkelijk afkomstig uit de Rijnpalts in Duitsland en vestigde zich in de 18e eeuw in Amsterdam. Een jongere tak vestigde zich eerst in Friesland en daarna in Ned.-Indië
Edouard Corneille Colette Boutmy (1820-1881) werd inspecteur van financiën in Batavia, landheer van Soekaradja, Tjiloear en 5/6 Tanah-Baroe (Buitenzorg). Hij huwde 24 november 1848 Henriette Hermina Ament (1832-1895), die de dochter was van een directeur der producten en civiele magazijnen in Batavia. Het echtpaar kreeg tien kinderen, waarvan er drie jong stierven. Eén dochter huwde een jonkheer Von Schmidt auf Altenstadt, uit een familie die zich ook in Ned.-Indië gevestigd had.
Ter gelegenheid van het zilveren huwelijk van dit echtpaar werden in 1873 deze twee zilveren soepterrines vervaardigd door J.M. van Kempen en Zn in Voorschoten met daarop gegraveerd het alliantiewapen Boutmy-Ament.
Het betreft lot 1527 en beide terrines worden samen getaxeerd op 2500-4500 euro. Veilingopbrengst 2200 euro.
Van 13 december t/m 17 december loopt er een Timed online veiling af bij Veilinghuis Van Spengen in Hilversum met kunst, antiek, zilver, porselein, juwelen, enz. Tot de aangeboden kavels behoren o.a. een familieportret door kunstschilderes jonkvrouwe Van Heemskerck van Beest en portretten van de regentenfamilie Van Eck. Lees het verhaal hierbij hieronder en kijk voor de online catalogus voor wat verder geveild wordt op https://vanspengen.cloudcatalogus.nl/Home/Catalog
Een schilderende jonkvrouwe
Jonkvrouwe Jacoba Berendina van Heemskerck van Beest (1876-1923) was de dochter van een luitenant-ter-zee 2e kl., die kunstschilder werd. Zij stamde uit een oude regentenfamilie uit Delft, waarvan de stamvader in 1420 vermeld werd met de familienaam Van Beest. Op basis van een niet bewezen afstamming uit het riddermatige geslacht Van Heemskerck werd in de 17e eeuw de naam Heemskerck toegevoegd.
Zij volgde vanaf 24-jarige leeftijd privéschilderlessen en zat in de jaren 1897-1901 op Haagse Academie van Beeldende Kunsten. Zij schilderde landschappen, tekende daarnaast en maakte ook veel grafisch werk. Na eerst geïnspireerd te zijn geweest door het kubisme, ontwikkelde zij zich later richting het expressionisme. Door haar vele exposities verwierf zij grote bekendheid. In haar werk werd zij gesteund door de verzamelaarster van moderne kunst, Marie Tak van Poortvliet, die haar goede vriendin en levensgezellin zou worden. Haar laatste levensjaren werden getekend door ziekte en zij overleed op 47-jarige leeftijd.
Geheel in afwijking van haar latere werk schilderde Jacoba in 1899 op basis van een gravure dit traditionele familieportret met familiewapen van haar beroemdste familielid: de vice-admiraal Jacob van Heemskerck (1567-1607). Hij verwierf al vroeg roem door zijn deelname aan de beroemde Overwintering op Nova Zembla van Willem Barentsz. Hij sneuvelde uiteindelijk in de Slag bij Gibraltar, waar de Spaanse vloot werd verslagen. Hij kreeg een staatsbegrafenis en in de Oude Kerk in Amsterdam hangt nog heden zijn epitaaf met daarop onder meer de volgende tekst door Pieter Corneliszoon Hooft: “Heemskerck, die dwers door ‘tys en tyser dorste streven, Liet d’eer aen ‘tland, hier ‘tlyf, voor Gibraltar het leven.”
Het portret is gesigneerd en gedateerd rechtsonder 1899 en betreft een olieverf op doek, 96 x 72 cm. Het wordt getaxeerd op 300-400 euro. Veilingopbrengst 705 euro.
De regentenbroeders Van Eck
Het geslacht Van Eck is een Tielse-Arnhemse familie, die teruggaat tot de eerste vermelding in 1539. In de 17e eeuw ging de familie door huwelijken en functies tot de kleine groep van regentenfamilies behoren. De familie bracht vele bestuurders voort en werd opgenomen in het blauwe boekje van het Nederland’s Patriciaat. In de laatste generaties bewoonde de familie het huis Mariëndaal in Oosterbeek. In de afgelopen jaren werden al eerder portretten van deze uitgestorven regentenfamilie op veilingen aangeboden (zie: https://www.adelinnederland.nl/veilingnieuws-vader-en-zoon-eck/).
Mr. Engelbert van Eck (1715-1783), was de oudste zoon van mr. Lambert van Eck, die burgemeester van Arnhem was, en Margaretha Geertruida Engelen. Beiden stamden uit regentenfamilies. Hij huwde Johanna Umbgrove (1725-1799), die eveneens uit een regentenfamilie stamde. Haar vader was onder meer advocaat en schepen te Arnhem en gedeputeerde ter Staten-Generaal. Engelbert van Eck was ook advocaat te Arnhem en daarnaast charterbewaarder van de heerlijkheid Doorwerth, secretaris en vervolgens auditeur van de Rekenkamer in Gelderland.
Hij is ten ten halve lengte afgebeeld in een rijk gedecoreerd kostuum. Zijn echtgenote Johanna van Eck-Umbgrove is ten halve lengte afgebeeld in een witte zijden jurk, met bladmuziek. Beide portretten zijn geschilderd en gesigneerd 1750 door Pieter Frederik de la Croix (1709-1782). De portretten zijn altijd familiebezit gebleven en worden nu voor het eerst op een veiling aangeboden. Ze worden getaxeerd op 2000-4000 euro. Veilingopbrengst 1855 euro.
Mr. Joachim van Eck (1716-1778), was de tweede zoon van mr. Lambert van Eck, die burgemeester van Arnhem was, en Margaretha Geertruida Engelen. Beiden stamden uit regentenfamilies. Joachim was secretaris van het jachtgericht van Veluwe, advocaat, schepen, raad en burgemeester van Arnhem. Hij is staande ter halve lengte afgebeeld, in een grijs kostuum met blauw geborduurd vest en met pruik. Het portret is geschilderd en gesigneerd 1744 door Pieter Frederik de la Croix (1709-1782). Het portret is altijd familiebezit gebleven en wordt nu voor het eerst op een veiling aangeboden. Het wordt getaxeerd op 1000-2000 euro. Veilingopbrengst 750 euro.