Laurens Pieter Maximiliaan Rosman, geboren Londen 20 september 2021, zoon van Bob Rosman en Welmoed Suzanne Elisabeth Rosman née jonkvrouwe Rutgers van Rozenburg.
Author: John Töpfer
Werkgroep Adelsgeschiedenis: eerste Jan Wigger Lezing op Huis Herinckhave
Afgelopen vrijdag vond op Huis Herinckhave in Fleringen ter ere van Jan Wigger de eerste Jan Wigger Lezing plaats van de Werkgroep Adelsgeschiedenis. Jan Wigger overleed in 2019 (zie: https://www.adelinnederland.nl/overleden-j-h-wigger-1956-2019/) en was jarenlang de thesaurier van de Werkgroep. Een betere locatie voor deze eerste lezing was eigenlijk niet te bedenken: Jan Wigger voltooide in 1989 de Inventaris van het huisarchief Herinckhave te Fleringen, waarin opgenomen de collectie Von Bönninghausen, 1336 – 1965. Daarnaast publiceerde hij over de adellijke familie Grubbe, die in 1415 beleend werd met Herinckhave door de bisschop van Utrecht. Tot slot woonde Jan Wigger hier in zijn jeugdjaren om de hoek en was hij de buurman van de familie Von Bönninghausen.
Herinckhave kwam door het huwelijk van Friedrich Christian von Bönninghausen (1692-1771) met Johanna Maria van Grubbe (1690-1740) in 1723 in het bezit van de familie Von Bönninghausen. In 1816 werd een voorvader benoemd in de Ridderschap van Overijssel en sindsdien behoren zijn nakomelingen tot de Nederlandse adel met het predikaat jonkheer. Het huis brandde in 1959 gedeeltelijk uit, waarbij veel familieportretten verloren gingen, en het huis werd vervolgens met de kapel en de watermolen in erfpacht gegeven aan de Overijsselse Kastelen stichting. Het landgoed bleef in het bezit van de familie en sinds 2010 maakt ook het huis weer deel uit van de B.V. die door de familie Von Bönninghausen beheerd wordt. Lees meer over Herinckhave op http://www.herinckhave.nl
Ben Olde Meierink, voorzitter van de Werkgroep Adelsgeschiedenis, opende de bijeenkomst en memoreerde zowel Jan Wigger als zijn leermeester Albert Mensema, die mede-oprichter was van de Werkgroep en die in 2020 overleed (zie: https://www.adelinnederland.nl/overleden-a-j-mensema-1946-2020-adelhistoricus-en-auteur/). Hierna heette jonkheer Lothar von Bönninghausen de aanwezigen welkom. Hij roemde Jan Wigger vanwege zijn inventaris van het archief van Herinckhave, die hij voortreffelijk noemde en een belangrijke bron voor de komende generaties: “Wij wonen pas 250 jaar op Herinckhave en daar moeten nog 250 jaar bij, dus dan wil je wel weten hoe het in elkaar zit.” De archiefinventaris van Jan Wigger is hierbij voor de komende generaties een onmisbare bron.
Hierna was de lezing De man met het ruwe hart. Goert van Reede: adellijke ambitie in zestiende-eeuws Twente en Utrecht, door Conrad Gietman. Conrad is wetenschappelijk medewerker van Hoge Raad van Adel, bestuurslid van Werkgroep Adelsgeschiedenis en lid van de Raad van Advies van de stichting Adel in Nederland.
Na deze zeer boeiende lezing, was er een ontvangst op huis Herinckhave, waar jonkheer Lothar von Bönninghausen gastvrij de aanwezigen ontving en kort sprak over de geschiedenis van het huis. In het komende magazine van AiN een uitgebreid verslag in woord en beeld van deze zeer geslaagde eerste Jan Wigger Lezing op Huis Herinckhave.
Ben u ook benieuwd naar dit verslag en het digitale magazine dat boordevol adellijk nieuws staat en adellijke verhalen? Word dan nu donateur voor 17,50 euro per jaar en ontvang dit magazine binnenkort in uw mailbox. Mail voor meer informatie naar info@adelinnederland.nl.
Bomen snoeien op de Menkemaborg
De Menkemaborg werd vanaf 1682 bewoond door de adellijke familie Alberda van Menkema, tot de laatste jonkheer in 1902 overleed. Zijn erfgenamen schonken huis en landgoed aan het Groninger Museum, die het zó inrichtte dat het een zeer fraai beeld geeft van de leefstijl van de Groninger adel. Op de Menkemaborg wordt een compleet beeld getoond van het leven upstairs & downstairs en ook de tuinen zijn zonder meer de moeite waard.
De lindebomen op de oprijlaan van de Menkemaborg worden één keer per jaar gesnoeid door Landschapsbeheer Groningen, na de langste dag. Filmmaker Martin Postmus maakte een film van deze grote klus, die de schoonheid van de tuinen zeer fraai in beeld brengt.
Veilinghuis Van Spengen 27 sept. t/m 1 okt.: een Koninklijk kistje en het theeservies van baron Sirtema van Grovestins
Van 27 september t/m 1 oktober loopt er een Timed online veiling af bij Veilinghuis Van Spengen in Hilversum met kunst, antiek, zilver, porselein, enz. Tot de aangeboden kavels behoren o.a. een verguld zilveren theeservies met wapen van baron Sirtema van Grovestins, portretten Ten Cate en een uniek Koninklijk kistje. Lees het verhaal hierbij hieronder of kijk in de online catalogus voor wat er verder geveild wordt op https://vanspengen.cloudcatalogus.nl/Home/Catalog#
Kavel 708 betreft een zeldzame ebbenhouten documentenkist met verguld bronzen beslag en poten in de vorm van liggende leeuwen. De deksel is versierd met gestoken wapenschilden en aan de binnenkant het dubbelmonogram van Koning Carol I van Roemenië en zijn vrouw Koningin Elisabeth. Koningin Elisabeth was een geboren Prinses zu Wied en genoot grote bekendheid als schrijfster van romans, verhalen en gedichten onder de naam Carmen Sylva. In 1889 verbleef zij als badgaste in Domburg in een villa, die ter ere van haar de naam Villa Carmen Sylva kreeg. De kist dateert uit de 2e helft van de 19e eeuw, is 20 cm. hoog, 46 cm breed en 36 cm diep. Volgens de overlevering en het label aan de binnenkant is het een geschenk van de Koning aan de Duitse grootadmiraal Von Köster.
Het documentenkistje wordt getaxeerd op 2000-3000 euro. Veilingopbrengst: 1600 euro.
Kavel 2028 betreft een theeservies. Het theeservies is een 5-delig verguld zilveren empire theeservies met fraai gegraveerd familiewapen van baron Sirtema van Grovestins en bestaat uit een theepot met parelmoer greep en knop, hoogte 15 cm., melkkan en suikercoupe, Amsterdam anno 1809, meester T.G. Bentveld, theebus, Amsterdam anno 1806, meester Jacobus Carrenhof en schuitvormig dienblad met opstaande galerijrand, anno 1807, meester D.W. Rethmeijer, lengte 42 cm., gewicht 1990 gram (er zit een deukje in de onderrand van theepot en melkkan).
Het theeservies wordt getaxeerd op 1500-2000 euro. Veilingopbrengst: 1505 euro.
Kavel 1079 betreft een paar pastelportretten door Willy Sluiter (1873-1949), elk 63 x 47 cm. Het betreft Lambert ten Cate (1833-1916) en zijn echtgenote Julia Catharina Doedes Breuning (1847-1930). Hij was een telg uit de patriciaatsfamilie Ten Cate, die is opgenomen in het Blauwe boekje, en wiens familie grote bekendheid geniet door hun rol in onder meer de textielindustrie in Twente. Hij was lid van de firma H. ten Cate Hzn. & Co, textielfabrikanten te Almelo. Hun tweede zoon kreeg in 1876 bij Koninklijk Besluit toestemming om de familienaam Doedes Breuning toe te voegen. Deze zoon huwde in 1909 een barones van Heeckeren van Molecaten. Beide portretten zijn gesigneerd en gedateerd rechtsboven 1918 en worden getaxeerd op 800-1200 euro. Veilingopbrengst: 1815 euro.
Benieuwd naar wat er verder geveild wordt? Kijk dan in de online catalogus op https://vanspengen.cloudcatalogus.nl/Home/Catalog#
Boekennieuws: Florigout. De fragmenten van de 14e-eeuwse ridderroman Florigout
In zijn uitgave (1962) noemde Klaas Heeroma de in de Hofbibliotheek te Leeuwarden gevonden restanten van een 14e-eeuwse ridderroman, na enige aarzeling, de Florigout-fragmenten. Een Franse bron is nooit gevonden, het gaat dus vermoedelijk om ‘epiek van eigen bodem’ (Van Oostrom).
Hoofdpersoon in de roman is de Engelse koningszoon Florigout, de ‘Goudsbloem’ onder de Westerse ridderschap. Hij is op jonge leeftijd naar het Nabije Oosten getrokken, samen met zijn (anonieme) vader, zijn moeder Florentine, zijn zusje Frinasint en Autefleur, de vriend van de familie. Het lijkt een kruistocht, maar dan vraagt men zich toch af wat de dames in het krijgsgewoel te zoeken hebben.
De tekst beschrijft onder andere de strijd tussen christenen en Saracenen, en wordt daarom wel een ‘oosterse’ avonturenroman genoemd. Welke avonturen beleeft de familie zoal? Het Oosterse coloriet dat slechts vaag aanwezig is, wordt overgoten met een sausje van Westerse vertelstof dat we onder andere kennen uit de geestelijke visioenenliteratuur, de Franse fee-maîtresse verhalen, de Roman de la Rose met zijn Dietse vertalingen.
Dat slechts fragmenten en fragmentjes overgeleverd zijn, bemoeilijkt een sluitende interpretatie. Wel is duidelijk dat in de Florigout beschreven wordt hoe een Engelse vorstenfamilie, die in de Oriënt verstrooid raakt, zich weet te handhaven in een vijandige Oosterse omgeving, en hoe de christelijke vorstenzoon in een slotgevecht zijn duivelse tegenstander uit het Saracenengeslacht verslaat, maar toch (paradoxer wijze) een beeldschone moslimprinses trouwt. Haat en liefde gaan in de Florigout moeiteloos samen.
Link naar bestelmogelijkheid https://verloren.nl/Webshop/Detail/catid/21412/eid/42858/de-fragmenten-van-de-14e-eeuwse-ridderroman-florigout
Johan H. Winkelman (1940) was sinds 1970 als germanist-mediëvist aan de Universiteit van Amsterdam verbonden, sinds april 1999 als bijzonder hoogleraar Letterkunde van de Middeleeuwen, in het bijzonder de Duitse. Hij publiceerde en publiceert (sinds 2005 als emeritus) over de Middelhoogduitse en Middelnederlandse literatuur.
Boekpresentatie Boek Prinsengracht 849 Amsterdam (1701-2021): huis, interieur en tuin. Een huis dat leeft door zijn historie, bewoners en relaties
Op donderdag 16 september 2021 om 16.30 – 17.30 uur werden in de Koningszaal van het Stadsarchief Amsterdam de eerste exemplaren van het boek over het huis Prinsengracht 849 Amsterdam (1701-2021): huis, interieur en tuin. Een huis dat leeft door zijn historie, bewoners en relaties, aangeboden aan drs. Bert de Vries, MBA, directeur Stadsarchief en aan Dorothy Beynes-Heijmeijer, telg uit de patriciaatsfamilie Heijmeijer die gedurende drie generaties in het bezit was van huis Heemstede.
Het boek over de Prinsengracht 849 Amsterdam werd geschreven en uitgebracht om verschillende redenen. Het gaat om een mooi oud koopmanshuis met een interessante geschiedenis en bewoners. Een fraai interieur met mooie antieke en historische voorwerpen. Portretten en schilderijen van Jan Sluijters (’s-Hertogenbosch, 1881 – Amsterdam, 1957) uit de jaren 1930 – 1940. De relatie met de buitenplaats Heemstede te Houten. Het werk van de laatste bewoonster voor monumentaal erfgoed en dat in de Amsterdamse binnenstad in het bijzonder. En dan later de mededeling dat het huis voor een ander huis verlaten zal worden. Het geheel en de genoemde samenhang intrigeerden mij en hielden mij in mijn hoofd bezig.
Zelf heb ik het ervaren als iets van een impuls die in mij aangestoken door de factoren daarjuist genoemd, maakten dat het boek er kwam en ook naast de vele andere zaken in het leven de discipline genereerden die nodig is om het tot een goed einde te brengen zoals het eindeloos nalopen van teksten en de verantwoording hiervan en de motivatie om andere mensen te bewegen aan het boek hun medewerking te verlenen.
Nadrukkelijk wordt hier aangegeven dat het initiatief voor het boek bij mij lag en niet bij mevrouw Dorothy Beynes die hierover ook vragen stelde en misschien wel sceptisch was maar haar medewerking geheel verleende. Op mijn verzoek werd het huis en het interieur in overleg met de eigenaresse professioneel gefotografeerd. Ca. 120 hiervan werden aangevuld met foto’s van de eigenaresse, foto’s uit enkele archieven en boeken en van de auteur in het boek opgenomen.
Het bleek dat Ineke Heiner-Way op verzoek van de eigenaresse in 1999 – 2000 de geschiedenis van de bouw en van de bewoners tot ca. 1966 had onderzocht en vastgelegd. Ik kreeg toestemming van haar om dit te gebruiken, opnieuw te redigeren in een groter geheel en aangevuld met het interieur, portretten en schilderijen, de laatste halve eeuw en de relatie met de buitenplaats Heemstede te Houten, op te nemen.
In totaal gaat het in ruim 300 jaar van 1701 – 2021 over 18 eigenaren waarvan enkele in opvolgende familiale zin. De 19e eigenaren die het pand eerder dit jaar overnamen staan natuurlijk nog niet in het boek.
In de jaren ’90 van de vorige eeuw verkeerde het huis in een zeer vervallen staat. Hoe het huis gered werd, staat nauwkeurig in het boek beschreven. Na het gereedkomen van de restauratie in 1997 werd het huis in opdracht van mevrouw Beynes geschilderd, gestoffeerd en ingericht. Zij maakte daarbij natuurlijk ook gebruik van voorwerpen en schilderijen die al in haar bezit waren. In het boek wordt het interieur aan de hand van de foto’s nauwkeurig beschreven. Op het meeste hiervan kan ik in dit kader nu niet ingaan en hiervoor verwijs ik naar het boek maar twee aspecten daarvan wil ik hier nader belichten en dat zijn de portretten en schilderijen van Jan Sluijters, geboren in ’s-Hertogenbosch in 1881 en overleden in Amsterdam in 1957 en de samenhang van het interieur van de Prinsengracht 849 waarvan enkele voorwerpen afkomstig waren uit Heemstede. De familie Heijmeijer woonde voor de Tweede Wereldoorlog – tot de familie naar de Vondelstraat verhuisde – in Amsterdam Zuid een aantal jaren in de buurt van de schilder. De portretten en de schilderijen zijn in het boek opgenomen en dateren uit de periode ca. 1937 – 1946. Een bijzondere periode in het schildersleven van Jan Sluijters.
Over de schilder Jan Sluijters is heel veel geschreven. Ik heb geprobeerd het meeste door te nemen. Maar over deze periode was eigenlijk maar één boek relevant. Het boek ‘Jan Sluijters’ in de Palet Serie uit 1939, [4e druk 1946] van Prof. Huib Luns, de vader van onze bekende latere minister van Buitenlandse Zaken Joseph Luns. Prof. Luns en Sluijters hadden een vergelijkbare achtergrond, waren tijdgenoten en beiden schilder. In een Bourgondische stijl beschrijft Luns uitvoerig “hoe Sluijters na enige wilde jaren en na diverse stijlen beoefend te hebben vooral zichzelf bleef en zich tot de ‘Spits van zijn generatie’ ontwikkelde. Volgens Huib Luns komt hij na de meeste slagen gewonnen te hebben, zich blootgevend hijgend uit de strijd van zijn werkplaats getreden. Sluijters weet dat hij zijn vitaliteit in de schilderkunst alleen kan behouden en heeft behouden door het klavier van de schilderkunst in héél zijn breedte te blijven bespelen. Elk portret is een opdracht op zichzelf van de mens als een stukje levende natuur”. Luns behandelt hier vooral deze periode. In het boek zijn zeven schilderijen van Sluijters opgenomen die in deze samenhang niet eerder gepubliceerd zijn geworden. Was er eerst het huis of de – laatste -bewoner. Voor beide valt iets te zeggen maar ik houd het er hier op dat de bewoner is die Prinsengracht 849 maakte tot wat het is geworden. Zij beperkte zich niet tot dit huis. In het boek wordt uitvoerig stilgestaan – gelardeerd met foto’s bij haar werk voor de Amsterdamse binnenstad en haar inzet om Heemstede in Houten te behouden.
De buitenplaats Heemstede in Houten werd in 1920 door de fabrikant Lambertus Josephus Heijmeijer (Amsterdam 1861 – Amsterdam 1932), gekocht die hiermee heer van Heemstede werd. In de jaren 1920-1922 werd het in zijn opdracht gerestaureerd. Omdat hieraan tot nu toe minder aandacht is besteed, zijn uit het boek ‘Kasteelen, Buitenplaatsen, Parken en Tuinen in Nederland’ uit 1922 enkele foto’s van Heemstede uit deze periode in het boek opgenomen. Zijn zoon had minder belangstelling voor Heemstede. Na de verkoop door de familie Heijmeijer, van het huis Heemstede en ca. 5 ha. omliggende grond in 1973 kwam het bestaan van Heemstede onder druk te staan. In 1987 werd het door een grote brand getroffen en ik kon als ambtenaar van WVC zelf mede gadeslaan dat afbraak voor mogelijk werd gehouden en herstel maar moeizaam van de grond kwam. Onvermoeibaar heeft Dorothy Beynes zich in deze jaren ingezet om Heemstede niet te laten slopen. Middels bijdragen aan boeken, artikelen in erfgoedbladen als Heemschut, in dagbladen en op radio en TV werd ingezet om Heemstede te behouden. Dat het nu zijn plaats heeft onder de Nederlandse buitenplaatsen en later niet ten onder gegaan is door de druk op het gebied van de Ruimtelijke Ordening is mede hieraan te danken. Met toestemming van Leo Wevers en de familie Lisman, de huidige eigenaren, zijn ook recente foto’s in het boek opgenomen om de samenhang met het verleden aan te geven.
Dat het boek zo goed verantwoord kon worden, is mede te danken aan de goede archivering van de eigenaresse van het huis. Wie wel eens bij Dorothy Beynes thuis is geweest, weet dat daar een ruime kast is met een groot aantal in rood gebonden boeken. Haar leven staat daar, geeft zij dan aan en ik denk dat veel mensen waaronder ik van deze ordening iets kunnen opsteken. Zij gaf foto’s en artikelen hieruit natuurlijk niet graag uit handen maar na een kleine aarzeling heeft zij samen met mij één en ander zeer nauwkeurig nageplozen en uitgezocht. Elke dag een nieuw overzicht. Wat een werk. Waarbij het hielp dat ik na het onderzoek deze zaken weer snel terugbezorgde zodat artikelen, krantenknipsels en archivalia weer snel in de rode bundels konden worden opgeborgen.
Langs deze weg is het boek Prinsengracht 849 (1701-2021): huis interieur en tuin. Een huis dat leeft door zijn historie, bewoners en relaties vastgelegd als Herinnering voor de Toekomst.
Theo P.G. Kralt
Het boek door Theo P.G. Kralt, samenstelling en bewerking, Prinsengracht 849 Amsterdam (1701-2021): huis, interieur en tuin. Een huis dat leeft door zijn historie, bewoners en relaties, werd uitgegeven door de Stichting Heijmeijer van Heemstede te Amsterdam, is te koop voor € 29,95 en verkrijgbaar door een bestelling onder vermelding van het adres bij het e-mailadres: info@boekprinsengracht849.com
Prinsjesdag 2021: grootmeester Chris Breedveld en grootmeesteres Bibi gravin van Zuylen van Nijevelt
Drs. Maria Louise Alexandra (‘Bibi’) gravin van Zuylen van Nijevelt née jonkvrouwe den Beer Poortugael was vandaag op Prinsjesdag aanwezig in haar functie als Grootmeesteres en op dit screenshot verlaat zij Paleis Noordeinde samen met grootmeester drs. Chris Breedveld. Zij is de eerste van haar familie die bij de opening van het parlementaire jaar in een hoge functie aanwezig is, maar als de geschiedenis iets anders was verlopen, dan was zij de tweede geweest.
Haar voorvader jonkheer Jacobus Catharinus Cornelis den Beer Poortugael (1832-1913) werd op 1 februari 1879 benoemd tot Minister van Oorlog in het Kabinet Kappeyne van de Coppello. Twee weken later kon hij de eed pas afleggen, omdat hij ziek geworden was. Op 2 juli deed het kabinet een voorstel aan Koning Willem III voor een grondwetsherziening, maar de Koning wees het verzoek op 10 juli af en de ministers dienden vervolgens hun ontslag in.
Twee maanden later op 15 september opende Z.M. de Koning het nieuwe parlementaire jaar en sprak de openingswoorden: “Mijn Heeren! Het is mij aangenaam, de vertegenwoordigers van het Nederlandsche volk weder bijeen te zien”, maar Jacobus Catharinus Cornelis den Beer Poortugael was hierbij niet als Minister van Oorlog aanwezig, want op 20 augustus was het Kabinet Van Lynden van Sandenburg aangetreden en hierin was voor hem geen plaats.
Met de carrière van de oud-minister kwam het overigens wel goed, want hij bereikte uiteindelijk de rang van luitenant-generaal b.d. bij de infanterie, werd lid van de Raad van State en smaakte het genoegen om in 1903 in de Nederlandse adel verheven te worden, waardoor zijn achterachterkleindochter ‘Bibi’ gravin van Zuylen van Nijevelt als jonkvrouwe Den Beer Poortugael ter wereld kwam.
Adellijke kamerleden
Tijdens deze Prinsjesdag zitten nog twee andere leden van de Nederlandse adel in de Grote of Sint-Jacobskerk: Corinne Ellemeet (Tweede Kamerlid voor Groen Links) en jonkheer Joris Backer (Eerste Kamerlid voor D66).
Zie voor een eerder artikel op AiN over Corinne Elemeet op https://www.adelinnederland.nl/acht-vragen-aan-corinne-ellemeet-van-groen-links/
Zie voor een eerder artikel op AiN over Joris Backer op https://www.adelinnederland.nl/joris-backer-senator-en-tijdelijk-kamervoorzitter/
Het lege Van Wassenaer graf in ‘s-Gravenhage: ‘Hier staet hij wel soals gij ziet, maer hij en leit er niet’
Vandaag vindt de opening van de Staten-Generaal op Prinsjesdag wederom plaats in de Grote of Sint-Jacobskerk in ‘s-Gravenhage. Achterin deze kerk, in het koor, is het grafmonument te zien van Jacob van Wassenaer, baanderheer van Wassenaar, heer van Obdam, Hensbroek, Spierdijk en Wogmeer, Spanbroek, Opmeer, Zuidwijk en Kernheim (1610-1665).
Jacob van Wassenaer maakte een vliegende start in het leven als telg uit de tak Obdam van het vooraanstaande adellijke geslacht Van Wassenaer en zoals zovelen van zijn voorvaderen werd hij lid van de Ridderschap van Holland. Aanvankelijk koos hij voor een carrière in het Staatse leger en bereikte hierin in 1644 de rang van kolonel. Inmiddels was hij in 1633 in het huwelijk getreden met Agnes van Renesse van der Aa, vrouwe van Schonauwen, dat zij mee ten huwelijk bracht.
In de jaren die volgden, werd hij gouverneur en drost van stad en land van Heusden, luitenant-houtvester van Holland en hoogheemraad van Rijnland. Hoogtepunt in zijn carrière was zijn benoeming in 1653 tot luitenant-admiraal van Holland en West-Friesland. Deze benoeming was enigszins opmerkelijk gezien zijn militaire achtergrond, maar moet als een politieke keuze gezien worden, omdat hij de politiek van raadpensionaris Johan de Witt steunde en niet Oranjegezind was. Onder zijn leiding nam de vloot aan verschillende zeeslagen deel en vanwege zijn rol in de Slag in de Sont in 1658 ontving hij van de Deense Koning de prestigieuze Orde van de Olifant.
Tijdens de Tweede Engels-Nederlandse Oorlog vond hij in 1665 zijn ondergang: zijn schip De Eendracht werd in de kruitkamer getroffen, waardoor het schip explodeerde en met vrijwel de gehele bemanning ten onder ging. Jacob van Wassenaer kreeg aldus een zeemansgraf, maar de Staten-Generaal stichtten voor hem een grafmonument in de Haagse Grote of Sint-Jacobskerk door de Amsterdamse beeldhouwer Bartholomeus Eggers waarop hij staande is afgebeeld, omdat hij hier niet begraven ligt. Dit deed de schrijver Westerbaan dichten: ‘Hier staet hij wel soals gij ziet, maer hij en leit er niet’.
Het grafmonument neemt een ereplaats in op het koor van de kerk en Jacob van Wassenaer staat hierop afgebeeld in harnas onder een baldakijn met aan zijn voeten een treurende putto met enkele doodssymbolen: een omgekeerde toorts als symbool voor het gedoofde leven, een schedel en een zandloper voor de tijd die wegglijdt. Links staat een page die de helm van Jacob van Wassenaer draagt en rechts een page die zijn schild draagt met daarop het familiewapen Van Wassenaer. Achter het beeld zit de Faam op een adelaar en verkondigt op zijn loftrompet in de linkerhand de roem van de luitenant-admiraal en hij heeft in zijn rechterhand een lauwerkrans. Op de hoeken van het grafmonument staan vier vrouwenfiguren die de deugden Trouw, Dapperheid, Voorzichtigheid en Waakzaamheid voorstellen.
Het grafmonument werd in 1842 in opdracht van zijn laatste nakomelinge uit de tak Obdam gerestaureerd en hieraan herinnert een tekst op de achterzijde: PIETATE.IN.PROAVUM.DE.PATRIA.BENE.MERITUM./SOLA.SOLA.EX.HAC.STIRPE.RELIQUA./ MARIA.CORNELIA.COMITISSA.DE.WASSENAER./DOMINA.IN.OBDAM.LAGE.WASSENAAR.TWICKEL&
c.UXOR.IACDIC.CAR.BARONIS.DE.HEECKEREN./HOC.VIRTUTIS.BELLICAE.MONUMENTUM.
RESTAURANDUM.CURAVIT./ANNO.DOMINI.MDCCCXLII.
De vader van Maria Cornelia gravin van Wassenaer (1799-1850) was de laatste Van Wassenaer Obdam die in één van de familiegrafkelders in de buurt van het monument werd bijgezet. Zijzelf rust sinds 1850 op het kerkhof van Wassenaar, omdat inmiddels het verbod op begraven in kerken was ingetreden.
Veilingnieuws Veilinghuis Peerdeman in Utrecht: glas-in-lood-raam Beels-Van Eeghen en een portretje van een befaamde schoonheid
Op zondag 19 september loopt er een Timed online veiling af bij Veilinghuis Peerdeman in Utrecht met kunst, antiek, design, sieraden en zilver. Tot de aangeboden kavels behoren onder meer portretten en een fraai glas-in-loodraam. Lees het verhaal hierbij hieronder of kijk in de catalogus voor wat er verder geveild wordt op https://www.veilinghuispeerdeman.nl/main.php?mode=catalogselect
Vele portretten werden in de afgelopen eeuwen geschilderd, waarbij de geportretteerden zich op hun best lieten afbeelden. Maar ook is van vele portretten de identiteit verdwenen, omdat nooit de moeite werd genomen de namen achterop te noteren. Sommigen wilden voorkomen dat hun portret op de veiling eindigde en gaven de opdracht om hun portret mee te geven in het graf, of om deze te vernietigen. Van de twee portretten hierboven is de identiteit niet bekend, maar ze vormen wel een mooi tijdsbeeld van een echtpaar dat zich eens belangrijk genoeg vond om zich te laten vereeuwigen voor het nageslacht. Veilingopbrengst: 650 euro.
Op dit gebrandschilderd glas-in-loodraam staan de alliantiewapens van Christiaan Beels en Anna Louise van Eeghen, met onderschrift: ‘Beels 18 sept. 1888-1928 van Eeghen’ en aan de bovenzijde de namen van hun vijf kinderen. Beiden behoorden tot patriciaatsfamilies die in het Blauwe Boekje zijn opgenomen. Christiaan Beels was lid van de firma Beels & Co, commissionairs in effecten. Hun oudste zoon huwde een jonkvrouwe Quarles van Ufford.
In Schloss Nymphenburg is de beroemde Galerij van Schoonheden te bewonderen van de Beierse Koning Ludwig I. In deze galerij werden, in tegenstelling tot vergelijkbare reeksen, niet alleen dames van hoge komaf opgenomen, maar ook schoonheden uit verschillende maatschappelijke klassen. Deze portretten waren zeer populair en werden vaak als miniatuur gekopieerd. Op dit portretje is Auguste Strobl (1807-1871) te zien, die de dochter was van een hooggeplaatste administratieve functionaris aan het hof van de koning van Beieren. Zij huwde in 1831 de boswachter Hilber von Ergoldsbach en met hem kreeg zij vijf kinderen. Veilingopbrengst: 50 euro.
Benieuwd naar wat er verder geveild wordt? Kijk dan in de online catalogus https://www.veilinghuispeerdeman.nl/main.php?mode=catalogselect
Boekennieuws: Tuinarchitect Lucas Pieters Roodbaard (1782-1851) en de landschapsstijl
Tuinarchitect Lucas Pieters Roodbaard werd in 1782 geboren in het Drentse Rolde en overleed in Leeuwarden in 1851. Dit boek plaatst zijn werk in de context van de tuinarchitectuur in Noordwest-Europa. Roodbaard werkte in de landschapsstijl die zich kenmerkt door kronkelpaden, slingervijvers, open en dichte tuindelen en tuinsieraden zoals priëlen.
Roodbaards levensloop is beschreven waarbij vele verrassende nieuwe feiten aan het licht kwamen. Hij was favoriet binnen een groot netwerk van de Friese, Groninger en Drentse elite. Het leverde hem veel opdrachten op. Hij ontwikkelde een eigen stijl waarin zijn beeldend vermogen een grote rol speelde. Zowel zijn uitgebreide oeuvre als de beïnvloeding door Nederlandse en buitenlandse tuinarchitecten zijn geanalyseerd. Nieuw is de methode van reconstructie van zijn werkwijze op basis van niet eerder gebruikte archivalia. Ten slotte besteedt de auteur van dit rijk geïllustreerde boek met veel onbekend beeldmateriaal aandacht aan de navolging en waardering van Roodbaards werk.
Roodbaard werkte veel voor leden van adellijke en patricische families in Noord-Nederland. Zo behoorden tot zijn opdrachtgevers leden van de families Alberda van Ekenstein, Van Andringa de Kempenaer, Van Lynden, Hora Siccama, Van Sminia, Vegilin van Claerbergen en deze families komen dan ook in het boek voor.
Rita Radetzky studeerde kunstgeschiedenis en klassieke archeologie aan de Rijksuniversiteit Groningen. Zij publiceert over de elitecultuur, in het bijzonder over architectuur en tuinarchitectuur in Friesland. In 2021 promoveerde zij op het onderzoek Tuinarchitect Lucas Pieters Roodbaard en de landschapsstijl.