Kasteel Duivenvoorde nieuws: het teruggekeerde Steengracht portret & de zilveren kandelaars van het echtpaar Van Wassenaer-Bentinck

Afb. 1. Visueel herenigd: jonkheer Nicolaas Johan Steengracht (1806-1866) en echtgenote Henriette Jeanne Christine barones van Neukirchen genaamd Nyvenheim (1807-1849) met daaronder een groepsportret van vier van hun kinderen. Foto met hartelijke dank aan kasteel Duivenvoorde.

Vorige week maakte kasteel Duivenvoorde bekend dat het portret van jonkheer Nicolaas Johan Steengracht (1806-1866) weer aan de muur hangt naast zijn echtgenote Henriette Jeanne Christine barones van Neukirchen genaamd Nyvenheim (1807-1849).

Het portret betreft een pastel door Heinrich Siebert, die het op koper aanbracht – een vernieuwend idee in die tijd, met nadelige gevolgen nu; het pastelkrijt laat nl. los van het koper. Gelukkig is er nu een reproductie gemaakt, die in de originele en gerestaureerde lijst is geplaatst. Nicolaas Johan Steengracht en echtgenote zijn nu weer visueel herenigd aan de kasteelmuur!

Deze week werd een uiterst belangrijke aankoop door de Vereniging Rembrandt (mede dankzij haar VriendenLoterij Aankoopfonds) bekend gemaakt: vier zilveren kandelaars van het echtpaar Van Wassenaer-Bentinck uit 1714. Arent IX van Wassenaer (1669-1721) en Anna Margaretha Bentinck (1683-1763) bewoonden kasteel Duivenvoorde en hun alliantiewapen is in de voet van de vier kandelaars aangebracht. Na een recente schenking door de familie Van Wassenaer (zie: Kasteel Duivenvoorde ontvangt bijzondere schenking – Adel in Nederland) zijn door deze aankoop opnieuw belangrijke stukken uit de kasteel- en familiegeschiedenis teruggekeerd op kasteel Duivenvoorde!

Lees meer over deze aankoop door de Vereniging Rembrandt op Vereniging Rembrandt | Vier kandelaars

Benieuwd naar kasteel Duivenvoorde en bezoekmogelijkheden? Kijk dan op Landgoed & Kasteel Duivenvoorde – Kasteel Duivenvoorde

Afb. 2. Links: het levensgrote portret door Constantijn Netscher uit ca. 1717 op kasteel Duivenvoorde van Arent van Wassenaer, Anna Margaretha Bentinck (1683-1763) en hun zoon Jacob Jan Brillanus van Wassenaer (1703-1717). Foto van het portret met dank aan de RKD/15961 en foto van de vier kandelaars met dank aan de Vereniging Rembrandt.

Boekpresentatie ‘De Ridderschap van Overijssel 1460-1795’ op het Albert Mensema Symposium

Afb. 1. Sander baron van Dedem (rechts) overhandigde het eerste exemplaar van ‘De Ridderschap van Overijssel 1460-1795’ aan jonkheer Arnold Gevers (links). Op de achtergrond is de auteur, Albert Mensema, te zien aan het werk voor één van zijn vele publicaties.

Op zaterdag 12 oktober jl. vond in Zwolle het Albert Mensema Symposium plaats ter ere van de in december 2020 overleden Albert Mensema. Het symposium werd georganiseerd door de Werkgroep Adelsgeschiedenis samen met de Vereeniging tot beoefening van Overijsselsch Regt en Geschiedenis en het Koninklijk Nederlandsch Genootschap voor Geslacht- en Wapenkunde. Binnen deze drie organisaties speelde Albert Mensema een grote rol. Niet alleen als bestuurder, maar ook als auteur, gastheer en mentor.

Op dit zeer succesvol verlopen symposium (waarvoor complimenten aan de organisatoren!) werd ook het boek ‘De Ridderschap van Overijssel 1460-1795’ door Sander baron van Dedem overhandigd aan de partner van Albert Mensema: jonkheer Arnold Gevers. Het boek, bestaande uit twee delen, is een heruitgave van het ‘Genealogisch overzicht en Wapenboek’, dat Albert Mensema in 1995 schreef, met grote ondersteuning van Arnold Gevers. Deze uitgave werd bewerkt door Redmer Alma en de talrijke fraaie wapentekeningen zijn van de hand van Arnold Gevers. Op 952 pagina’s worden 951 riddermatigen met hun genealogische gegevens van partners, ouders en kinderen beschreven met daarbij hun functies.

Tijdens het symposium noemden meerdere sprekers hoe schatplichtig zij waren voor hun eigen onderzoek aan de lange lijst van publicaties van Albert Mensema en Arnold Gevers. Dit boek is daar wederom een bewijs van: het biedt een ongekende schat aan informatie over de Overijsselse adel.

Het boek is tot 31 oktober 2024 te koop exclusief voor de deelnemers aan dit symposium via de Vereeniging tot beoefening van Overijsselsch Regt en Geschiedenis.

Foto’s met hartelijke dank aan Conrad Gietman, bestuurslid Werkgroep Adelsgeschiedenis.

Afb. 2. Links John Töpfer, directeur stichting Adel in Nederland, en rechts Simone Nieuwenbroek, dagvoorzitter op het Albert Mensema Symposium in Zwolle op 12 oktober 2024. In zijn lezing presenteerde hij o.a. op basis van het boek van Albert Mensema een analyse van de huwelijkspartners van 50 Van Rechterens, die tussen 1460 en 1795 in de Ridderschap van Overijssel verschreven zijn geweest, in vergelijking met de huwelijkspartners van 26 Van Heeckerens in de Ridderschap van Zutphen. Beide families hadden dynastieke allure, maar volgden eigen strategieën. Uiteindelijk leidde dat tot een verschil in status. De van Rechterens ontwikkelden zich tot een regerende familie en de Van Heeckerens bleven zich vooral als regionale dynastie manifesteren.
Afb. 3. Conrad Gietman, bestuurslid Werkgroep Adelsgeschiedenis citeerde in zijn openingstoespraak Albert Mensema: “Wie met historie leeft, leeft twee keer” en hij roemde het belang van Albert Mensema voor wetenschappelijk onderzoek: “Hij hield dingen nooit voor zichzelf, maar deelde het.”
Afb. 6. Jos Mooijweer (links) en Jan Bedaux (rechts) – Geschiedschrijven in onzekere tijden. De kroniek van George Westendorp. In de zomer van 1990 ontdekten Albert Mensema en Jos Mooijweer in de universiteitsbibliotheek van Hamburg een onbekende kroniek. Auteur van de kroniek was George van Westendorp, een Spaansgezinde bestuurder die in 1594 naar Brussel vluchtte. Jan Bedaux en Jos Mooijweer zetten de kroniek in de context van de onzekere tijden waarin Westendorp leefde. Westendorp gaf, aldus Jos Mooijweer, unieke informatie over Vollenhove, waarbij hij een rijke fantasie leek te hebben, maar door archiefonderzoek bleek veel betrouwbaar te zijn.
Afb. 7. Evelyn Ligtenberg – ‘Loyaal en onmisbaar’: dienstpersoneel in de schaduw van de familie Van Rechteren. Evelyn Ligtenberg onderzoekt de rol en het belang van het huispersoneel in het leven van de adellijke familie Van Rechteren in de periode 1680-1780. In haar presentatie behandelde ze de dagelijkse verantwoordelijkheden, de loyaliteit en de invloed van deze vaak onzichtbare groep, die essentieel was voor het functioneren en de status van de adel. Systematisch onderzoek in pacht- en kasboeken werpt een nieuw licht op de wederzijdse afhankelijkheid tussen adel en hun personeel. Met veel humor legde zij een link met Downton Abbey, omdat net als bij de Van Rechterens het personeel hier ook onderling relaties kreeg.
Afb. 10. Redmer Alma – Een adellijke groepsbiografie: Albert Mensema’s project De Ridderschap van Overijssel 1424-1795. Redmer Alma vertelde over de achtergrond en de historisch waarde van Albert Mensema’s project ‘De Ridderschap van Overijssel 1424-1795. Genealogisch overzicht en wapenboek’ – deze heruitgave zou niet mogelijk zijn geweest zonder zijn enorme inzet hierbij.
Afb. 11. Een volgeboekt symposium, dat op veel waardering van de aanwezigen kon rekenen.

Het heeft Z.M. de Koning behaagd: Wim Hoogeland, Lid in de Orde van Oranje-Nassau

Afb. 1. Wim Hoogeland, directeur Stichting Archivariaat Bentinck-Schoonheten: Lid in de Orde van Oranje-Nassau.

De voorzitter van het bestuur van de Stichting Archivariaat Bentinck-Schoonheten, mr. Coba barones Bentinck van Schoonheten, meldt met trots dat het Zijne Majesteit de Koning heeft behaagd haar directeur de heer Wim Hoogeland te benoemen tot Lid in de Orde van Oranje-Nassau.

Tijdens de Donateursdag afgelopen zaterdag in de mooie Plaskerk in Raalte werd Wim Hoogeland tijdens zijn lezing over “De parels van de Plaskerk” verrast door binnenkomst van burgemeester Zuidema van Raalte samen met Wims kinderen en kleinkinderen.

De Burgemeester sprak zijn lof uit over het vele werk dat Wim niet alleen voor de Stichting heeft gedaan maar ook voor andere historische verenigingen in de gemeente Raalte en voor de Plaskerk.

Het grote en belangrijke archief van Schoonheten is op initiatief van de erven mr. R.F.C. baron Bentinck van Schoonheten in een stichting ondergebracht en de dagelijkse leiding ligt in handen van de directeur Wim Hoogeland, die het archief geïnventariseerd heeft en die als geen ander de familiegeschiedenis van de Bentincks kent.

De stichting Adel in Nederland feliciteert Wim Hoogeland van harte met deze Koninklijke onderscheiding!

Afb. 2. Zicht op de voorgevel, door het statige inrijhek, van de havezate Schoonheten, die sinds 1633 familiebezit van de Bentincks is.

Tentoonstelling Museum Van Loon: ‘Veelzijdig en virtuoos: Wallerant Vaillant’ – met bijzonder bruikleen Backer Stichting

Afb. 1. Sidonie Fabius, bestuurslid Backer Stichting, bij het bijzondere bruikleen van deze stichting: de zeer fraaie portretten van Jacob Pietersz. Elias en echtgenote Vrouwtje Pancras (middelste rij), met daarboven haar ouders en onderaan hun vier oudste kinderen. In 1910 werd de Backer Stichting opgericht door jonkheer mr. Johan Ferdinand Backer (1856-1928) met als doel om het rijke en bijzondere erfgoed van de familie bijeen te houden. Anno 2024 beschikt deze stichting over een website met een uitgebreide database, waarin het bezit online is terug te zien: www.backercollectie.nl.

Op 4 oktober opende de tentoonstelling Veelzijdig virtuoos – Wallerant Vaillant in Amsterdam in Museum Van Loon aan de Keizersgracht in Amsterdam. Aan de tentoonstelling over de zeventiende-eeuwse kunstenaar (1623-1677) ging jarenlang onderzoek vooraf door portretspecialisten Rudi Ekkart en Claire van den Donk. In de rijk geïllustreerde publicatie die bij de tentoonstelling is verschenen doen zij hun ontdekkingen uit de doeken. In Museum Van Loon is een uitgebreide selectie van het werk van Vaillant te zien: tekeningen, mezzotinten en schilderijen.

Afb. 2. T/m 5 januari is deze tentoonstelling in Museum Van Loon te zien.

Al vroeg in zijn leven trok de in Lille geboren kunstenaar naar Amsterdam, waar hij zich vestigde en al snel naam maakte. In Amsterdam portretteerde hij alle lagen van de samenleving en ontpopte hij zich tot een pionier van een nieuwe grafische techniek: de mezzotint. Het zorgde ervoor dat hij honderd jaar na zijn overlijden nog in tijdschrift De Gids omschreven werd als een vreemdeling “op wiens verblijf hier ter stede ieder Amsterdammer werkelijk trotsch mag zijn […]”.

Uit de verzameling werken die te zien is in Museum Van Loon en die afkomstig zijn uit collecties uit binnen- en buitenland, blijkt vooral de veelzijdigheid van Vaillant. Hij bekwaamde zich in verschillende technieken en legde zowel sultan Süleyman als hele Amsterdamse families vast. Wat opvalt is de intimiteit die van de werken van Vaillant uitgaat. Als bezoeker sta je oog in oog met de zeventiende-eeuwers die Wallerant Vaillant portretteerde.

Meer weten over Wallerant Vaillant? Over hem verscheen dit boek: https://wbooks.com/winkel/kunst/wallerant-vaillant-in-amsterdam/

INFORMATIE TENTOONSTELLING

Tentoonstelling datum: 4 oktober t/m 5 januari 2025
Openingstijden: ma-zo 10u – 17u
Locatie: Museum Van Loon, Keizersgracht 672, Amsterdam
Website: www.museumvanloon.nl

Afb. 3. Gijs Schunselaar, directeur Museum Van Loon, spreekt in het trappenhuis de genodigden bij de opening toe.

Oorlog in Arcadië 1940-1945 winnaar van de sKBL-Ithakaprijs

Afb. 1. Elyze Storms-Smeets (midden) en Nick van den Berg (links) nemen uit handen van juryvoorzitter Paul Schnabel (rechts) de sKBL-Ithakaprijs in ontvangst. Foto met hartelijke dank aan stichting Kastelen, Buitenplaatsen en Landgoederen (sKBL).

Gisteren ontvingen Elyze Storms-Smeets en Nick van den Berg namens de overige 17 auteurs de sKBL-Ithakaprijs uit handen van juryvoorzitter Paul Schnabel. Volgens de jury laat Oorlog in Arcadië 1940-1945 “in woord en beeld overtuigend en indringend zien dat de tijd van Arcadië als een idyllische wereld ver verwijderd van oorlog, geweld en ellende na de jaren dertig definitief voorbij was. Dat is een verhaal dat ook verteld en getoond moet worden, om niet te vergeten wat er toen gebeurd is en steeds te beseffen dat ook wat in eeuwen geschiedenis geworteld is, nooit veilig en zeker is.”

10 jaar sKBL-Ithakaprijs
Oorlog in Arcadië 1940-1945 wint de sKBL-Ithakaprijs, de belangrijkste Nederlandse prijs voor boeken of journalistieke producties over kastelen, buitenplaatsen en landgoederen (KBL). Het is de tiende keer dat deze prijs, bestaande uit een award met een bedrag van € 5.000, is uitgereikt. De prijs is een initiatief van stichting Kastelen, historische Buitenplaatsen & Landgoederen (sKBL) en is mogelijk gemaakt dankzij een particuliere donateur.

Uniek in zijn soort
Oorlog in Arcadië is onder de vele boeken over KBL uniek omdat het juist niet laat zien hoe idyllisch deze plaatsen waren of weer zijn. Ieder hoofdstuk en elke foto toont aan hoe zwaar de tol is geweest die de oorlog van specifiek dit erfgoed eiste en hoe groot het leed was van de bewoners, zeker als dit Joodse eigenaren waren. Nog voor de oorlog begon, werden al zo’n 90 kastelen en landgoederen gevorderd met het oog op de mobilisatie en landsverdediging. De bezetter gebruikte ze als plekken voor de huisvesting van ruim 100.000 manschappen en voor de militaire leiding als woonst. Daarnaast werden er fabrieken, landingsbanen, anti-tankgrachten en bunkers gebouwd. Veel werd leeggeroofd, uitgewoond of gesloopt en later leidde de opmars van de geallieerden nog eens tot vele verwoestingen.

Uit het juryrapport
“Veel landgoederen boden gelegenheid voor onderduik en verzet; zo kon Slot Zuylen dankzij de dappere barones Van Tuyll van Serooskerken tot het laatst een veilig toevluchtsoord voor Joodse kinderen zijn. Maar in een van de vele andere voorvallen die in het boek beschreven worden zien we graaf De Marchant et d’Ansembourg, heer van het grote kasteel Amstenrade, met Hitlersnor optreden als fractievoorzitter van de NSB in de Tweede Kamer en later als willige collaborateur met de bezetter. […] De prijs gaat naar het boek dat voor Nederland als geheel een nog te weinig bekend en belangrijk hoofdstuk in de geschiedenis van kastelen, buitenplaatsen en landgoederen invult, misschien niet toevallig in het jaar van herdenking dat 2024 ook is, omdat het op 12 september 80 jaar geleden was dat de geallieerden bij Maastricht Nederland binnentrokken.”

Lees het volledige juryrapport

De jury
De jury van de sKBL-Ithakaprijs en -stipendium bestaat uit Paul Schnabel (voorzitter), René Dessing (secretaris / voorzitter sKBL), Yme Kuiper (emeritus-hoogleraar historische Buitenplaatsen & Landgoederen, RUG), Marcel van Ool (cultuurhistoricus, adviseur landschap en cultuurhistorie bij Staatsbosbeheer) en Juliette Jonker-Duynstee (kunsthistoricus, publicist en expert voor buitenplaatsen langs de Vecht).

Achtergrond prijs & stipendium
De sKBL-Ithakaprijs is bedoeld ter stimulering van interdisciplinair (wetenschappelijk) onderzoek over Nederlandse KBL. Ook journalistieke (media) producties die dit monumentale erfgoed onder de aandacht van een breed publiek brengen, komen in aanmerking. Het sKBL-Ithakastipendium is beschikbaar voor onderzoekers die vanuit verschillende disciplines onderzoek willen verrichten naar KBL. Voorwaarde is dat het onderzoek gepubliceerd zal worden.

Aan zowel de prijs als het stipendium is een geldbedrag van € 5.000,- verbonden, waarmee zede hoogste geldelijke prijzen zijn voor onderzoek naar KBL. De prijs en het stipendium werden vanaf 2015 mogelijk gemaakt door een genereuze gift van oud-staatssecretaris van Volksgezondheid Mr. E. Veder-Smit. Sinds 2020 maakt een tweede particuliere schenker de prijs en het stipendium mogelijk voor een periode van tien jaar. Voor meer informatie en eerdere winnaars van de Ithakaprijs en -stipendium, zie: https://www.skbl.nl/informatie-ithakaprijs-en-ithakastipendium/

Over sKBL
sKBL werd opgericht naar aanleiding van het Nationale Jaar voor de historische Buitenplaatsen 2012. De stichting richt zich op het vergroten van de publieke zichtbaarheid van het monumentale erfgoed dat samenhangt met kastelen, historische buitenplaatsen & landgoederen. Bovendien is zij een landelijke organisatie voor direct betrokkenen bij de instandhouding van dit monumentale erfgoed. De stichting telt ruim 300 donateurs waaronder een groot aantal kastelen en historische buitenplaatsen. Meerdere provincies, natuurorganisaties en fondsen ondersteunen sKBL.

Afb. 2. AiN schreef bij het verschijnen van dit boek het volgende: in samenwerking met het Gelders Genootschap en de Nederlandse Kastelenstichting werd onlangs ‘Oorlog in Arcadië 1940-1945. Nederlandse kastelen en landgoederen in de Tweede Wereldoorlog’ gepresenteerd, dat onder redactie van Elyze Storms-Smeets en Nick van den Berg tot stand kwam en waaraan zeventien andere auteurs van naam meewerkten. Hoofdvraag voor dit landelijk onderzoeksproject was: Wat was de invloed van de Tweede Wereldoorlog op Nederlandse kastelen, buitenplaatsen en landgoederen en op welke wijze hebben deze een rol gespeeld gedurende  de Tweede Wereldoorlog?
En het resultaat mag er zijn en verdient alle lof! Afgezien van enkele publicaties in het Verenigd Koninkrijk, die veel minder veelomvattend zijn qua methodiek en onderzoek, is dit het eerste boek in Europa, waarbij dit bijzondere facet van de toch al rijke geschiedenis van kastelen, buitenplaatsen en landgoederen zó grondig is onderzocht en uitgewerkt in woord én beeld! Link naar bestelmogelijkheid: https://wbooks.com/winkel/geschiedenis/oorlog-in-arcadie-1940-1945/

Herfst op Nieuwe Rande: de families Duymaer van Twist en Stratenus

Afb. 1. Het huis Nieuwe Rande ligt in een landschapspark dat door de bekende landschapsarchitect J.D. Zocher jr. werd aangelegd in opdracht van de oud-gouverneur-generaal Duymaer van Twist.
Afb. 2. Anna Margaretha Frederika barones van Heerdt (1849-1935). Portret door Raden Saleh, part. coll.

Het huis Nieuwe Rande in Diepenveen bij Deventer heeft als meest bekende eigenaar en bewoner ongetwijfeld mr. Albertus Jacobus Duymaer van Twist (1809-1887), telg uit een patriciaatsfamilie, die in de jaren 1851-1856 gouverneur-generaal van Ned.-Indië zou worden. Hij huwde in 1837 de officiersdochter Maria Joanna Beck (1812-1895). Het huwelijk zou kinderloos blijven, maar in 1856 nam het echtpaar de zorg op zich van Anna Margaretha Frederika barones van Heerdt (1849-1935), die nog maar zes jaar oud haar moeder, zusje en broertje had verloren. Zes jaar later werd Duymaer van Twist door de vader van het meisje, Jacob Carel Frederik baron van Heerdt (1817-1880), officieel tot voogd benoemd en naar verluidt was de kleine freule het zonnetje in het leven van hem en zijn echtgenote. Dit bleek ook na het overlijden van het echtpaar Duymaer van Twist-Beck: Anna kreeg een legaat van 50.000 gulden – vergelijkbaar met 800.000 euro.

Na het overlijden van mevrouw Duymaer van Twist werden huis en landgoed Nieuwe Rande in 1896 voor 160.000 gulden verkocht aan Guillaume Jean Théodore baron Stratenus (1858-1939), die gehuwd was met Emmerika Catharina Sebilla van Wickevoort Crommelin (1859-1939). Het landgoed had toen een omvang van 130 hectare en drie boerderijen maakten deel uit van het bezit.

Afb. 3. Mooie doorkijkjes in het omringende landschapspark van de bekende landschapsarchitect J.D. Zocher jr., die ook het Vondelpark in Amsterdam ontwierp.

Het echtpaar kreeg een dochter en twee zoons, waarvan de oudste na het overlijden van zijn ouders op Nieuwe Rande zou blijven wonen. Deze Eduard Antoine baron Stratenus (1885-1979) deed een in zijn kringen ongewoon huwelijk door in 1963 te trouwen met zijn huishoudster Hillegonda Vis (1916-1996). Na zijn overlijden werd het landgoed in 1979 verkocht, maar de douairière bleef eigenaresse van het huis en woonde daar tot aan haar overlijden. Het huis werd daarna herenigd met het landgoed en beide zijn nu in het bezit van Stichting IJssellandschap.

Voor meer informatie over Stichting IJssellandschap en Nieuwe Rande zie https://www.ijssellandschap.nl/landgoederen/keizersrande/nieuw-rande/

Afb. 4. De vijver voor het huis heeft door droge zomers soms een zeer lage waterstand.

Bijzonder aankoop AiN: 19e-eeuws foto-album De Senarclens de Grancy

Afb. Links het echtpaar Henri Frédéric baron de Senarclens de Grancy (1812-1868) en barones Louise Sophie de Senarclens de Grancy née Bérail (1819-1904). Rechts hun jong overleden zoon jonkheer Henri Adolphe Guillaume Frédéric de Senarclens de Grancy (1845-1864), die in de bloei van zijn leven als student rechten overleed.

Onlangs wist de stichting Adel in Nederland (AiN) op een veiling bij Veilinghuis Peerdeman in Utrecht, één van de Vrienden uit het netwerk van AiN, een 19e-eeuws foto-album te verwerven. Het betreft een foto-album uit het (vermoedelijke) bezit van jonkvrouwe Louise Henriette Frédérique Susette Charlotte de Senarclens de Grancy (1844-1893), die met Hendrik Willem Jan Bosch, heer van Eethen en Meeuwen (1844-1886) gehuwd was. Haar echtgenoot stamde uit een patriciaatsfamilie uit het Blauwe Boekje van het Nederland’s Patriciaat.

Het geslacht De Senarclens de Grancy is een van oorsprong Zwitsers geslacht, waarvan de stamvader in 1255 voor het eerst genoemd werd. In de 18e eeuw trad een De Senarclens als kapitein bij de cavalerie in Statendienst. Zijn zoon huwde in 1778 een Nederlandse freule en hun zoon werd in 1814 benoemd in de Ridderschap van Brabant. In 1822 werd hem de titel baron verleend bij eerstgeboorte. In 1972 overleed de laatste nakomelinge en het geslacht is sindsdien binnen de Nederlandse adel uitgestorven, maar leeft in Duitsland en Zwitserland voort.

In het foto-album zitten 45 carte-de-visites, waarvan de meeste dankzij de namen eronder te identificeren zijn – een zeldzaamheid voor dit soort albums. Deze foto’s bieden een vrijwel compleet overzicht van de familie De Senarclens de Grancy en aanverwante familieleden in de 19e eeuw.

De stichting Adel in Nederland is buitengewoon verheugd over deze bijzondere aankoop en zal in haar magazines over deze foto’s in de toekomst publiceren.

A.J. Mensema (1946-2020): het Albert Mensema Symposium vandaag

Afb. 1. Ridder in de Orde van Oranje-Nassau: Albert Mensema (rechts) ontving op 26 april 2013 deze Koninklijke onderscheiding uit handen van burgemeester Henk Jan Meijer van Zwolle (midden), tegelijkertijd met zijn partner jonkheer Arnold Gevers (links).

Vandaag wordt in Zwolle het Albert Mensema Symposium gehouden ter ere van de in december 2020 overleden Albert Mensema, die als medeoprichter, secretaris en bestuurslid zoveel voor de Werkgroep Adelsgeschiedenis heeft betekend. Deze dag wordt samen met de Vereeniging tot beoefening van Overijsselsch Regt en Geschiedenis en het Koninklijk Nederlandsch Genootschap voor Geslacht- en Wapenkunde georganiseerd. Ook binnen die twee historische organisaties speelde Albert een grote rol. Niet alleen als bestuurder, maar ook als auteur, gastheer en mentor. Om zijn nagedachtenis te eren plaatst AiN daarom vandaag opnieuw zijn in memoriam.

Voor meer informatie over het Albert Mensema Symposium vandaag, zie ons eerder bericht https://www.adelinnederland.nl/zaterdag-12-oktober-albert-mensema-symposium/ Let op: het symposium is volgeboekt!

Albertus Jans Mensema werd geboren op 12 juni 1946 als zoon van Jan Eilderts Mensema (1898-1959) en Diewerke Jacobje Niewold (1905-1980). Albert groeide op in Bedum en in deze omgeving woonden, werkten en leefden zijn voorouders eeuwenlang. Even ten zuiden van Bedum lag hier eens de Mensemaborg, waaraan de familienaam ontleend werd. Al in de 15e eeuw leefde hier een geslacht Mensema, waarvan het wapen door de grootvader van Albert overgenomen zou worden: gedeeld: I de Friese adelaar, getongd en genageld van rood; II in zilver een zwarte hoofdletter M, overtopt door een gouden kroon van drie bladeren en twee parels.

Als jongeling begon hij zich te verdiepen in zijn eigen familiegeschiedenis. Het bracht hem in het Rijksarchief in Groningen en het werd uiteindelijk het begin van een lang, uiterst productief verblijf in de archiefwereld. Zijn eerste archiefbezoek leidde ook tot zijn eerste publicatie ‘Genealogie Mensema’ in 1968.

Nadat hij voor de opleiding tot archivaris gekozen had, begonnen zijn werkzaamheden in 1972 in het Rijksarchief in Zwolle. Het was hier dat hij sinds 1975 ‘het haardvuur brandende [hield] van het huis’ samen met zijn partner jonkheer Arnoldus Johannes Gevers. Enkele jaren later was dat in de historische Hof van Suythem, waarmee zij zich in een lange rij van illustere bewoners schaarden. Zijn specialiteit was het inventariseren van archieven, waardoor hij een groot kenner werd van de vaak adellijke familie- of huisarchieven en van de Overijsselse en Nederlandse adel. Tot aan zijn pensionering in 2007 bleef hij in Zwolle als archivaris actief en in deze jaren, maar ook daarna, kwam een grote stroom aan publicaties op gang, vaak samen met zijn partner, over havezaten en buitenplaatsen, adelsgeschiedenis, genealogie, heraldiek en vrijmetselarij. Vanwege deze en vele andere verdiensten behaagde het H.M. de Koningin dan ook om hem in 2013 te benoemen tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau.

In 1993 was hij één van de mede-oprichters van de Werkgroep Adelsgeschiedenis en in 1996 van de stichting Werkgroep Adelsgeschiedenis. Hiermee bleef hij actief tot in 2013 verbonden als secretaris en bestuurslid en organiseerde hij meerdere symposia en excursies. Tijdens de eerste excursie van de Werkgroep ‘Jonkers aan het Wad’ in 1995 leerde ik Albert Mensema kennen. Hier beklom hij de kansel in de kerk van Stedum en sprak – want Albert sprák – en deelde zijn grote kennis in welluidende en welgekozen woorden. Hierbij ging hij humor niet uit de weg en zo herinner ik mij zijn eerste keer bij mij thuis, nadat ik secretaris van de Werkgroep werd en het bestuur hier vergaderde. Na een bezoek aan het kleinste kamertje zei hij: “Wat heb je mooie pin-ups op de plee hangen.” – en dat waren dus mijn vroeg 19e-eeuwse antieke staalgravures van Engelse hertoginnen.

Afb. 2. Adellijke pin-ups in de 19e eeuw: v.l.n.r. de Hertogin van St. Albans, de Hertogin van Beaufort en de Hertogin van Somerset.

In de loop der jaren leerde ik Albert beter kennen door mijn werkzaamheden voor de Werkgroep, maar ook daarna bleven wij goed contact houden. Meerdere malen was ik te gast bij Albert en Arnold aan tafel op de Hof van Suythem en altijd was Albert geïnteresseerd en bereid om kennis te delen, maar ook om advies te geven, soms ook zeer persoonlijk, waardoor ik met grote dank en warmte aan hem zal blijven terugdenken.

Op 23 december kwam Albertus Jans Mensema te overlijden op de Hof van Suythem in Zwolle. Vier dagen eerder had ik het voorrecht dat ik hem nog mocht zien en afscheid kon nemen. Veel bleef ongezegd, maar vaak zal ik nog aan hem denken bij het schrijven over de oude luister van het adellijk verleden, waarvan hij niet alleen een eminent kenner, maar ook een groot schrijver was.

Albertus Jans Mensema, geboren 12 juni 1946, zoon van Jan Eilderts Mensema en Diewerke Jacobje Niewold, archivaris bij het Rijksarchief in Overijssel (1972-1999), archivaris bij het Gemeentearchief in Zwolle (1999-2002), archivaris bij het Historisch Centrum Overijssel (2002-2007), adelhistoricus en auteur, drager van de Ere-penning van Koninklijk Nederlandsch Genootschap voor Geslacht- en Wapenkunde, ere-lid Vereeniging tot beoefening van Overijsselsch Regt en Geschiedenis, Ridder in de Orde van Oranje-Nassau, vrijmetselaar, overleden Hof van Suythem, Zwolle 23 december 2020, partner van jonkheer Arnoldus Johannes Gevers.