Boekennieuws: Tuinmansleven op de Ulenpas


De geschiedenis van landgoederen wordt meestal vanuit het perspectief van de, al dan niet adellijke, eigenaren beschreven. Het boek Tuinmansleven op de Ulenpas, door Mies Dagevos, biedt nu eens een hele andere kijk en vanuit haar eigen familiegeschiedenis word je in dit boek meegenomen in het leven van de tuinbaas/rentmeester op een landgoed. Het boek is tegelijk een geweldig tijdsdocument, omdat het dagelijkse leven van weleer herleeft. Het landgoed betreft de Ulenpas, dat eigendom was van de jonkheren Van Schuylenburch. Het huis bestaat nog steeds, maar is na een brand herbouwd in een verkleinde vorm.

Johann Friedrich Christian Knake verlaat in 1789 definitief zijn geboortedorp Bierde bij Osnabrück en trekt naar Holland. Via Alkmaar zakt hij af naar leiden. Van seizoenarbeider wordt hij tuinman en stijgt zo op de maatschappelijke ladder. In 1810 vertrekt hij met zijn gezin naar  het landgoed Enghuizen bij Hummelo in Gelderland, waar hij als tuinman is aangenomen. Zoon Jan Fredrik treedt in zijn voetsporen en wordt tuinman op het landgoed de Ulenpas bij Hoog-Keppel.

Jan Bernard Knake, de derde generatie en tuinbaas op de Ulenpas, reist met Mijnheer Van Schuijlenburch naar de wereldtentoonstelling in Parijs, zit bijna heel zijn leven in het bestuur van de school met de Bijbel en wordt later rentmeester op de Ulenpas. Er is een sterke verbondenheid met kasteel, familie en dorpsgenoten. Zijn kinderen volgen goede opleidingen en ontwikkelen zich tot zelfbewuste sociale persoonlijkheden.

De oudste dochter Mies Knake besluit vanaf 1907 vast te leggen wat er dichtbij en veraf gebeurt nu zij, volwassen geworden, steeds meer hun eigen weg zullen gaan. Zij houdt dit vol tot 1923. Haar observaties kruipen de lezer regelmatig onder de huid.

De schrijfster van dit boek, Mies Dagevos, is de dochter van Jannetje Willemina (Wim) Knake, die weer een dochter was van Jan Knake en Willemina Meijerink. De schrijfster van de dagboekjes, Mies Knake, was evenals Jan Knake een kind van Jan Bernard Knake en Berendina Hekkelman. Mies Knake was dus een oudtante van Mies Dagevos.

Het boek is voor 29,95 euro te koop bij de volgende boekhandels:
Raadgeep en Berrevoets, Hamburgerstraat 29 Doetinchem
Libris boekhandel Doesburg, Kerkstraat 32 Doesburg
Boekhandel Lovink, Markt 18 Lochem
ECAL, IJsselkade 13 Doetinchem

Maar het boek is ook rechtstreeks te bestellen via de auteur. Voor meer informatie hierover kunt u mailen naar info@adelinnederland.nl.

Binnenkijken op Gunterstein met Bertien Quarles van Ufford

Afb. Jonkvrouwe Bertien Quarles van Ufford is voorzitter van de Stichting Ridderhofstad Gunterstein en vertelt in deze film van Landschap Erfgoed Utrecht over heden en verleden van Gunterstein. Screenshot met dank aan Landschap Erfgoed Utrecht.

Gunterstein in Breukelen werd in 1681 gebouwd in opdracht van Magdalena Poulle en vererfde sindsdien in de vrouwelijke lijn via de geslachten De Bordes, Van Collen, Willink van Collen op Quarles van Ufford. De grootvader van de huidige bewoonster, jonkvrouwe Bertien Quarles van Ufford, was jonkheer dr. Louis Henri Quarles van Ufford (1883-1950). Hij was de eerste Quarles van Ufford die heer van Gunterstein en ambachtsheer van Tienhoven werd. Hij kwam met zijn echtgenote, Everarda Jacoba barones van Lynden (1888-1971) en hun acht kinderen in 1936 op Gunterstein wonen.

In 1952 werd Gunterstein met het 120 ha. grote landgoed ondergebracht in een stichting en in 2007 werd er gestart met een grote restauratie. In deze film van Landschap Erfgoed Utrecht vertelt Bertien Quarles van Ufford uitgebreid over Gunterstein en worden mooie beelden getoond van het fraaie interieur.

 

Bassie en Adriaan moeten de Baron en anderen 15.000 euro betalen

Afb. Een screenshot uit ‘Bassie & Adriaan en de Verzonken Stad’ met in het midden ‘de Baron’, gespeeld door de acteur Paul van Gorcum. Screenshot met dank aan https://www.youtube.com/watch?v=AH0NdL1TjXs.

Een mooie kop op de site van de NOS: Bassie en Adriaan moeten de Baron en anderen 15.000 euro betalen. De nieuwsgierigheid werd meteen gewekt. Het bleek echter niet om een echte baron te gaan, maar om één van de terugkerende personen in de verhaallijnen van Bassie en Adriaan: de Baron, gespeeld door acteur Paul van Gorcum.

Interessant voor AiN is dan natuurlijk om te kijken welk beeld hier van een baron wordt neergezet: enigszins bekakt pratend, in pak, met das, wandelstok (met een paardenkop als handvat?), een keizerlijke snor en een monocle – zo kom je ze tegenweurdig niet vaak meer tegen.

Link naar het artikel op de site van de Nos: Bassie en Adriaan moeten de Baron en anderen 15.000 euro betalen | NOS

Boekennieuws: Het Land van de jonker

Afb. Op de voorkant: jonkheer Maurits van Haersma de With, heer van den Berencamp, met op de achtergrond het voormalige familiebezit huis Salentein.

Fotograaf Brand Overeem en cultuur- en literatuurhistoricus en schrijver Bert Paasman werkten jarenlang aan een bijzonder project en hebben in Het land van de jonker in beelden en woorden het verhaal bij de landgoederen Volenbeek, Gerven, Hell, Appel, Salentein, De Berencamp (bij Ermelo/Putten/Nijkerk/Voorthuizen, Zwartebroek en Terschuur), De Poll en De Nijenbeek (bij Wilp/Gietelo/Voorst/Klarenbeek) met hun bewoners vastgelegd in een uniek boek, dat tevens een mooi tijdsbeeld schetst van de Veluwse adel in de 20ste eeuw.

De van oorsprong uit Friesland afkomstige adellijke familie Van Haersma de With, met de strenge jonker Jan, de mondaine jonker Maurits en de deftige freule Annie, bezat door erfenis een groot aantal landgoederen op de Veluwe, die bekend stonden als ‘Het land van de jonker’. Met hun erfgenamen, de – in ogen van buitenstaanders – zonderlinge jonker Frits en de zorgeloze jonker Willem, beheerden zij de landgoederen met landerijen en landhuizen. Zij wilden die onaangetast overdragen aan de volgende generaties, en deden dat bijgestaan door een schare aan pachters met hun meiden en knechten, hun bos- en veldarbeiders, ambachtslieden, jachtopzieners, dagloners en rentmeesters.

Aan de hand van verschillende thema’s (jacht, pachters, rentmeesters, crisis- en oorlogstijd, de dood, enz.) herleeft het leven van weleer. Wat interessant bij het onderwerp adel is, is beeld en zelfbeeld: hoe kijkt de buitenwereld tegen adel aan en hoe kijkt adel tegen zichzelf aan. In dit boek krijg je vooral de blik van de buitenwereld op adel te zien. Je leest de verhalen die er over de adellijke families de ronde deden, maar ook over de gedienstigheid en betrokkenheid. Zo is er het verhaal over Ali Nieboer, de trouwe hulp van jonkheer Frederik Johan Constantijn (‘Frits’) Schimmelpenninck (1918-1991), die trots de foto’s van haar werkgevers bewaarde. Maar ook de bosarbeider Cor van der Lee die het beukenheggetje rond het graf van jonkheer Frits snoeide om dit vervolgens op de grond van zijn vroegere heer uit te strooien.

Het boek laat de grote verbondenheid van alle betrokkenen bij de grond zien. In de inleiding komen de schrijvers daarom tot een nieuwe formulering over wat, volgens hen, een landgoed is: ‘het zijn alle bewoners en bewerkers, die samen met de eigenaren, een landgoed vormen’. In dit kader zou het echter misschien beter zijn om te spreken van een landgoedgemeenschap.

De auteurs hebben velen gesproken en veel is ook vastgelegd in zeer fraaie foto’s, waardoor de documentatiewaarde van dit boek groot is. Zij willen met hun boek ‘een sociaal-culturele geschiedenis van het landgoed en zijn bewoners schetsen’ (p. 5). Hierbij is helaas het perspectief vanuit de landgoedeigenaren wat onderbelicht gebleven (in hun definitie van ‘landgoed’ staan de eigenaren opvallend genoeg ook op de derde plaats) en dit had juist een extra dimensie aan het boek kunnen geven. Het had ook kunnen voorkomen dat ‘Wahrheit und Dichtung’ door elkaar heen zijn gaan lopen, want de op p. 58 genoemde jonkheer Johan Willem Godin de Beaufort (1877-1950), heer van Maarn en Maarsbergen, sloot inderdaad een in zijn kringen nogal ongewoon huwelijk met de dochter van een winkelier, maar zijn twee kinderen waren zeker niet buitenechtelijk en werden ruim na de huwelijksdatum geboren.

Het had misschien ook antwoord kunnen geven op intrigerende de vraag waarom en met welk doel jonker Frits niet één van zijn naaste familieleden tot erfgenaam heeft gemaakt, maar alles naliet aan een barones Van Lynden. Als grootste grootgrondbezitter in dit boek en verrassende erfgename van belangrijk historische bezit, is haar verhaal een groot gemis in dit boek, dat verder een aanrader is om te lezen en een groot genoegen om naar te kijken.

Link naar Uitgeverij De Fontein en bestelmogelijkheid www.uitgeverijdefontein.nl/boek/het-land-van-de-jonker.

Veilingnieuws Bubb Kuyper: het grafschrift van baron Collot d’Escury en manuscripten van de Oranjes

Afb. 1. Het grafschrift van Simeon Petrus Baron Collot d’Escury (1719-1800). Foto’s van documenten met hartelijke dank aan Bubb Kuyper en het portret met dank aan RKD – Nederlands Instituut voor Kunstgeschiedenis.

Van 24 t/m 27 november vindt er bij Bubb Kuyper Veilingen in Haarlem (www.bubbkuyper.com) een grote veiling plaats van boeken, prenten, kaarten, documenten, enz. Lees hieronder meer over het aangeboden grafschrift van baron Collot d’Escury en bijzondere kavels betreffende de Oranjes. Of kijk in de online catalogus voor wat er verder wordt aangeboden: https://bubbkuyper.com/index.php?option=com_virtuemart&view=category&virtuemart_category_id=298&virtuemart_manufacturer_id=0&Itemid=198

Kavel 72/2138 betreft een grafschrift voor Simeon Petrus baron Collot d’Escury, heer van Naaldwijk en Sliedrecht (1719-1800). Hij stamde uit een Franse familie van Hugenoten, en zijn grootvader en vader waren Frankrijk ontvlucht en werden officier in dienst van de Oranjes en de Republiek. Hij was de eerste die op Nederlands grondgebied werd geboren en van hem stammen alle huidige baronnen Collot d’Escury af. Simeon Petrus had een glansrijke carrière en werd onder meer burgemeester van Gorinchem, drost- en dijkgraaf van Gorinchem en het Land van Arkel en gecommiteerde in de Raad van State. In het grafschift wordt hij onder meer ‘een echte Burger-vader; Een Christen in zijn Huis; een Pijlaar van de Kerk’ genoemd.

Kavel 73/2142 is een almanak van J.C.B. Bernard (1774-1852), persoonlijke dokter van Koning Willem I en zijn familie, waarin hij aantekeningen maakte over zijn bezoeken.

Afb. 2. De almanak met inschrijvingen van dokter Bernard. De inschrijvingen met ‘Z.M.’ betreffen Zijne Majesteit Koning Willem I en ‘Prinses Frederik’ betreffen Prinses Louise van Pruisen (1808-1870), die met Prins Frederik der Nederlanden gehuwd was. Blijkens de inschrijvingen kreeg zij regelmatig doktersbezoek. Foto met hartelijke dank aan Bubb Kuyper veilingen.
Afb. 3. Kavel 73/2149: een door Koning-Stadhouder Willem III (‘Willem R’) ondertekende brief betreffende de benoeming van luitenant Des Marolles als luitenant in het escadron van de Graaf von Arco en zijn betaling. Foto met hartelijke dank aan Bubb Kuyper veilingen.

Benieuwd naar wat er verder geveild wordt? Kijk dan in de online catalogus op https://bubbkuyper.com/index.php?option=com_virtuemart&view=category&virtuemart_category_id=298&virtuemart_manufacturer_id=0&Itemid=198

Boekennieuws, uit de dagboeken van jonkheer Sickinghe: De maarschalkstafel.

Afb. Jonkheer Duco Wilhelm Sickinghe (1888-1983)

In het archief van de familie Sickinghe zijn twee dagboeken van Duco Wilhelm Sickinghe (1888-1983) te vinden uit de tijd dat hij luitenant-ordonnansofficier van koningin Wilhelmina was. In het eerste beschrijft hij het alledaagse hofleven ten paleize van koningin Wilhelmina, prins Hendrik en prinses Juliana in de jaren 1920-1921. Het tweede dagboek, een reisjournaal, is een ingebonden, aan de randen zwartgeblakerd dik cahier in linnen stofomslag. In oktober 1922 reisde Sickinghe als lid van een kleine ambassade van koningin Wilhelmina naar Roemenië om de kroning bij te wonen van koning Ferdinand I en koningin Marie. Het verslag van deze buitengewone missie bevat oude Roemeense ansichtkaarten, krantenfoto’s, visitekaartjes, uitnodigingen en programma’s van de inhuldigingsceremonie en festiviteiten. ‘Geen zwaarwichtige beschouwingen maar scherpe momentopnamen en subtiele, soms grappige details (…) Een treffend beeld van al die “kleine dingen” die zo kenmerkend waren voor de mores en omgangsvormen aan het hof van koningin Wilhelmina in de vroege jaren twintig. Veel gewoonten zijn veranderd, maar veel is ook hetzelfde gebleven. Af en toe klinken mijn grootvaders woorden verrassend modern en eigentijds.’ (Duco W. Sickinghe, kleinzoon) De maarschalkstafel was na de ‘vorstentafel’ de belangrijkste of tweede tafel aan het hof. Als lid van de militaire hofhouding had ook Sickinghe daaraan een vaste plaats.

Link naar bestelmogelijkheid https://www.pegasusboek.nl/de-maarschalkstafel.html

Veilingnieuws: ‘Slotbrug Zeist’ door Rudolf Bonnet

Afb. 1 .’Slotbrug Zeist’ (Castle bridge, Zeist, Netherlands), signed and dated 1918 lower right, canvas. 65.5 x 58 cm. This work will be included in the new book about Rudolf Bonnet (full page), which will be published in 2021. Foto met hartelijke dank aan het Zeeuws Veilinghuis/https://zeeuwsveilinghuis.nl/

Op 17 november vindt bij het Zeeuws Veilinghuis de Indonesian Art veiling plaats met o.a. dit schilderij door Rudolf Bonnet van de kasteelbrug van Slot Zeist. Lees het verhaal hierbij hieronder of kijk in de online catalogus (met mogelijkheid voor online bieden!) om te zien wat er verder geveild wordt op https://zeeuwsveilinghuis.cloudcatalogus.nl/Home/Catalog

Rudolf Bonnet (1895-1978) was een Nederlandse kunstenaar. Na onder meer de Rijksacademie voor Beeldende kunsten bezocht te hebben, werkte hij eerst een aantal jaren in Nederland, maar vertrok hij in 1928 naar Ned.-Indië, waar hij jarenlang werkzaam was. In 1918 schilderde hij ‘Slotbrug Zeist’.

In 1677 kocht Willem Adriaan des H.R. Rijksgraaf van Nassau (ca. 1632-1705) de heerlijkheid Zeist, dat in datzelfde jaar tot hoge heerlijkheid werd verheven door de Staten van Utrecht, en liet hier door de architect Jacob Roman een vorstelijk slot bouwen, waarbij Daniël Marot aan het interieur werkte. Slot Zeist doet sterk aan Het Loo denken, omdat ook dit ontworpen werd door Jacob Roman. Willem Adriaan was een kleinzoon van Stadhouder Maurits en stond in de gunst bij Koning-Stadhouder Willem III.

De kleinzoon van Willem Adriaan, Willem Adriaan II des H.R. Rijksgraaf van Nassau (1704-1759), verkocht Slot Zeist in 1745 voor 157.000 gulden aan de Amsterdamse ijzerhandelaar Cornelis Schellinger (1711-1778), maar een groot deel van de opbrengst (77.200 gulden) was bestemd voor het aflossen van schulden. Dankzij Cornelis Schellinger konden de hernhutters zich in Zeist vestigen, die hier de Zuster- en Broederhuizen bouwden.

In 1830 kocht jonkheer Jan Elias Huydecoper (1798-1865) het slot en woonde hier met zijn echtgenote, Marie Isabelle Anne Josine Charlotte barones Taets van Amerongen (1802-1859) en hun zeven kinderen. Twee jaar na zijn overlijden verkochten zijn kinderen het slot aan Henriette Maria Jacoba Labouchere née Voombergh (1830-1898), die gehuwd was met mr. Charles Bernard Labouchere (1817-1897). Beiden stamden uit patriciaatsfamilies en zijn de overgrootouders van mr. Martine van Loon-Labouchere, oud-grootmeesteres van Z.M. Koning Willem-Alexander en H.M. Koningin Beatrix. Hun zoon mr. René Labouchere (1870-1934) werd vervolgens heer van Zeist en hij trad in 1911 in het huwelijk met jonkvrouwe Adrienne Vegelin van Claerbergen (1891-1982). In 1922 gingen zij uiteen en zij hertrouwde een jaar later graaf Aldenburg Bentinck, met wie zij op kasteel Middachten ging wonen.

René Labouchere woonde niet alleen op Slot Zeist, want zijn jongste zusje, Agnes Henriette Labouchere (1873-1942), woonde hier in de zuidvleugel met haar echtgenoot jonkheer Leendert Marinus Schuurbeque Boeye (1863-1937) en hun kinderen. In 1924 werd Slot Zeist verkocht aan een bouwmaatschappij en dreigde gesloopt te worden. De gemeente Zeist kocht daarop in datzelfde jaar het slot en sindsdien werd het jarenlang op de meest uiteenlopende wijzen gebruikt. Pas in 1960 begon een jarenlange restauratie onder leiding van restauratiearchitect ir. J.B. baron van Asbeck en in 1969 was het huis in zijn oude luister hersteld.

Het schilderij wordt getaxeerd op 500-700 euro. Benieuwd naar wat er verder op deze veiling bij het Zeeuws Veilinghuis geveild wordt? Kijk dan in de online catalogus op https://zeeuwsveilinghuis.cloudcatalogus.nl/Home/Catalog

Afb. 2. ‘Het Huys van vooren / La Maison par devant’, gravure van Slot Zeist door Daniël Stopendaal uit de jaren 1682-1726. Collectie Rijksmuseum Amsterdam.