Afgelopen maandag vond in Athene het afscheid plaats van Koning Constantijn II van Griekenland. Voor een ex-koning, die van 1964 tot 1973 koning was (waarvan het grootste deel in ballingschap), was het aanwezige vorstelijke gehalte hoog. De weken ervoor was er in de media ruim aandacht voor ‘Spare’, het boek van Prins Harry, Hertog van Sussex, waarin hij zoveel informatie over zijn familie deelt, dat een boekenzaak in Swindon (UK), Bert’s Books, het boek uitstalde in de etalage samen met het boek ‘How to kill your family’.
The heir and the spare
‘Spare’, de titel van het boek van Prins Harry, is een verwijzing naar de uitdrukking ‘the heir and the spare’. In een monarchie staat continuïteit voorop en daarom moet er een erfgenaam (‘heir’) zijn. In vroegere eeuwen was het kindersterftecijfer hoog en twee op de drie baby’s bereikten de volwassen leeftijd niet. Daarom was het belangrijk om een reserve (‘spare’) als opvolger achter de hand te hebben. In het Verenigd Koninkrijk gold en geldt dit ook voor de adel, omdat hier alleen de eerstgeboren zoon (en een enkele keer een dochter) kan opvolgen in de titel(s) en eventueel bijbehorende bezittingen. Het Engelse systeem heeft een soort afglijdende schaal, waarbij bv. de tweede zoon van een Hertog nog wel de hoffelijkheidstitel Lord heeft, maar een generatie laten zijn diens kinderen gewoon meneer/mevrouw. Het misschien wel bekendste voorbeeld hiervan is de staatsman Winston Churchill, die een kleinzoon was van de 8ste Hertog van Marlborough.
De jacht op de erfgenaam
In de 19e eeuw kwam er een stroom van erfdochters en dollars vanuit de Verenigde Staten op gang naar het Verenigd Koninkrijk: nieuw geld zocht oude status en Amerikaanse erfdochters huwden leden van de Engelse adel, waarbij het hoogste doel de drager van een titel (het liefste een hertogelijke titel) of diens erfgenaam was. In ruil kregen deze Engelse Lords een flinke financiële injectie. Zo huwde in 1903 de Amerikaanse ‘Dollar Prinses’ Mary Goelet de 8ste Hertog van Roxburghe en zij bracht 2 miljoen dollar als bruidsschat mee. Het huwelijk bleef echter jarenlang kinderloos. Lord Alastair Innes-Ker, een jongere broer van de Hertog huwde daarop in 1907 de Amerikaanse erfdochter Anna Breese en zij werd Lady Alastair Innes-Kerr, met het vooruitzicht dat haar echtgenoot misschien de 9de Hertog zou kunnen worden. Met de geboorte in 1908 van hun zoon was de continuïteit van de Hertogen van Roxburghe weer een generatie gegarandeerd. In 1913 kregen de 8ste Hertog en zijn echtgenote alsnog hun langverwachte zoon en in de Daily Sketch stond vervolgens een zwart ingelijst foto van Lady Alastair Innes-Ker met de tekst ‘Our sympathies’ – de hertogelijke titel was aan haar neus voorbij gegaan.
Primogenituur
In het Verenigd Koninkrijk zijn de landgoederen en kastelen van de adel groter dan in bv. Nederland. Het eerstgeboorterecht (‘primogenituur’) zorgde en zorgt er voor dat de erfenis niet onder alle kinderen gelijk verdeeld hoeft te worden, maar bijeen kan blijven en zelfs kon groeien door gunstige huwelijken of succesvol beheer. De huidige 7de Hertog van Westminster is zo bv. nog steeds één van de rijkste mannen in het land.
Ook in andere landen kwam eerstgeboorterecht bij adel voor. Zo verhaalt Marion Gräfin v. Dönhoff (1909-2002), telg uit een adellijk geslacht van grootgrondbezitters in Oost-Pruisen, dat het voor haar en haar broers vanzelfsprekend was dat alleen hun oudste broer het ruim 6000 hectare grote Friedrichstein erfde, want alleen zo kon het bijeen blijven en voortbestaan. En men was trots deel uit te maken van de familiegeschiedenis zonder het te bezitten. Nog steeds komt het voor dat jongere kinderen in Duitse adellijke families afstand doen van hun erfdeel, om de continuïteit van het familiebezit en daarmee het aanzien van de familie voort te kunnen zetten.
Eerstgeboorterecht komt in Nederland niet bij erfenissen voor. Hier zijn alle kinderen gelijk voor de wet. Wel is er een klein aantal adellijke families waarbij het eerstgeboorterecht geldt voor een titel. Zo heeft bv. de familie Van Zuylen van Nijevelt de titel van graaf bij eerstgeboorte en zijn de overige familieleden baron/barones. Toen de schoonvader van de Grootmeesteres van de Koning in 2018 overleed, kreeg haar echtgenoot i.p.v. de titel baron de titel graaf en werd zij Bibi gravin van Zuylen van Nijevelt.
Amerikaanse dollars & Prins Harry
In de vrouwelijke lijn is Prins Harry een nakomeling uit een Engels-Amerikaans geldhuwelijk: the Hon. James Burke-Roche, zoon van de 1ste Baron Fermoy, huwde in 1880 de Amerikaanse erfdochter Frances Work, dochter van een effectenhandelaar van de Vanderbilts. In 1920 volgde James zijn broer op als 3de Baron Fermoy, maar Frances werd nooit Lady Fermoy, omdat zij al jaren eerder uiteen waren gegaan. Dankzij haar fortuin kon hij een leven op stand leiden. Het echtpaar kreeg na twee dochters een tweeling: twee zoons. Het lot bepaalde dat degene die enkele minuten eerder werd geboren, zou opvolgen als 4de Baron Fermoy. Hij is de betovergrootvader van Prins Harry.
Tussen Prins Harry en zijn oudere broer Prins William zitten geen enkele minuten, maar twee jaren. De kans dat er een ‘spare’ nodig was, is van het begin af aan hypothetisch geweest. De tijdsomstandigheden zijn veranderd en het gebeurt niet vaak meer dat een eerstgeborene overlijdt. Daarnaast is de naaste familie zó uitgebreid, dat er een heel blik met mogelijke opvolgers valt open te trekken. Al deze mogelijke opvolgers weten meestal hun plek in het geheel en zijn ondergeschikt en dienstbaar aan de Kroon.
Terug naar Athene, naar het afscheid van Koning Constantijn II van Griekenland. Een staatsbegrafenis mocht het niet zijn van de Griekse regering en de Koning lag opgebaard in een piepklein kerkje naast de kathedraal. Griekse burgers kregen slechts beperkt de gelegenheid om afscheid te nemen. Kroonprins Pavlos had, als troonopvolger, de belangrijkste rol en de overige familieleden schikten zich in hun bijrollen. Pavlos ontving bij de ingang van de kathedraal de vorstelijke gasten. Meestal treft men elkaar alleen bij bijzondere familiegelegenheden als een doop, een huwelijk en, zoals dit keer, een begrafenis. Alle regerende Europese Vorstenhuizen waren vertegenwoordigd, waarvan de meesten op het hoogste niveau. Maar even waren de regerende Koningen en Koningin, de Groothertog en de Vorst zelf niet degenen waar het om draaide, maar stelden zij zich ondergeschikt in het geheel op, als deel van de grote Europese Koninklijke Familie en als eerbetoon aan een Griekse Koning, die eerbetoon in zijn eigen land ontzegd werd.
‘Spare’ heeft inmiddels verkoop records bereikt, maar ik weet in ieder geval één iemand die het boek niet zal kopen en lezen.