De naam Van Vollenhoven heeft dankzij prof.mr. Pieter van Vollenhoven, gehuwd met Prinses Margriet, een bekende klank in Nederland. De familie Van Vollenhoven is een patriciaatsfamilie die is opgenomen in het Blauwe Boekje van het Nederland’s Patriciaat. De familie kent verschillende takken: Van Vollenhoven, Messchert van Vollenhoven, Van der Poorten van Vollenhoven, Snellen van Vollenhoven en Van der Wallen van Vollenhoven.
Maurits van Vollenhoven (1860-1885) is een ver familielid van Pieter van Vollenhoven en hij was lid van de fa. Van Vollenhoven & Co. Bierbrouwers en azijnmakers in Amsterdam. Hij huwde in 1879 jonkvrouwe Maria Louisa Jacoba van de Poll (1858-1928) en uit dit huwelijk kwam één zoon voort: dr. Maurits Willem Raedinck van Vollenhoven (1882-1976), die ambassadeur zou worden en die zelf gehuwd was met een Bourbon uit een zijlinie van de Spaanse Koninklijke familie met de titel Duque (hertog) de Durcal.
Maurits van Vollenhoven was zeer rijk, maar wist ook dat hij niet oud zou worden, omdat hij tuberculose had. Hij bouwde voor zichzelf en zijn familie op gemeentelijke begraafplaats in Heemstede een grafkapel met daaronder een grafkelder. Enkele jaren geleden is deze grafkapel geheel gerestaureerd en van deze restauratie werd een zeer interessante film gemaakt, die hieronder te zien is en die een aanrader is om te bekijken!
Jonkheer Alfred Arthur Leopold van Bunge, geboren Voorburg 10 augustus 1946, directeur Document Identification Centre B.V. in Voorburg, oprichter en partner Bunge & Bunge Associates in ‘s-Gravenhage, bestuurslid Stichting Erfgoed Prinses Marianne, eindredacteur Nieuwsbrief Nederlandse Adelsvereniging, webmaster Voorburg Insite, oud bestuurslid en secretaris stichting Mooi Voorburg, oud-voorzitter Voorburg Cricket Club Sponsor Comité, overleden Voorburg 6 juli 2024, zoon van Eduard Paul Wilhelm Maria van Bunge en Frieda Sibilla Blekking, weduwnaar van Liduina Cornelia Maria van Bunge née van Noort.
Jonkheer Alfred Arthur Leopold van Bunge stamde uit een geslacht, waarvan de stamvader burgemeester was van Tribsees, dat in Mecklenburg-Vorpommern gelegen is. In de 18e eeuw kwam een voorvader, Samuel Joachim van Bunge († 1802), naar Nederland en werd kapitein in dienst van de Republiek der Nederlanden. Deze voorvader werd in 1748 door Keizer Frans I in de adel van het Heilige Roomse Rijk verheven. Op basis hiervan werd Alfred van Bunge in 1983 ingelijfd in de Nederlandse adel met het predikaat jonkheer.
Hoewel zijn voorouders vanuit Duitsland verspreid over Nederland woonden, zo was hij zelf geboren en getogen in Voorburg, waar hij zich zijn hele leven nauw mee verbonden bleef voelen. Zijn werkzaamheden als oprichter en partner van Bunge & Bunge Associates vroegen veel aandacht, maar waar hij kon, zette hij zich in voor ‘zijn’ Voorburg. Zo werd hij nog in 2020 bestuurslid van Stichting Erfgoed Prinses Marianne, die als doelstelling heeft het verzamelen, bewaren en verspreiden van kennis omtrent haar leven, haar erfgoed en de internationale betekenis ervan. Deze kleurrijke dochter van Koning Willem I woonde in Duitsland, Polen en Italië, maar keerde steeds terug naar haar buitenplaats in Voorburg – een gegeven dat Alfred van Bunge zeer aansprak.
Na een periode van afnemende gezondheid, waarin de wereld kleiner voor hem werd en zijn vriendengroep groot bleek te zijn, kwam jonkheer Alfred Arthur Leopold van Bunge te overlijden. Hij zal door velen herinnerd worden om zijn warmte en liefde, zijn avontuurlijke en creatieve geest, zijn aanstekelijke enthousiasme en de grote interesse die hij voor veel en velen had.
Duco Joost van Nassau, geboren ’s-Gravenhage 10 juli 2024, zoon van Joep van Nassau en Charlotte Elisabeth (‘Lotje’) van Nassau née jonkvrouwe van de Poll.
In samenwerking met het Gelders Genootschap en de Nederlandse Kastelenstichting werd onlangs ‘Oorlog in Arcadië 1940-1945. Nederlandse kastelen en landgoederen in de Tweede Wereldoorlog’ gepresenteerd, dat onder redactie van Elyze Storms-Smeets en Nick van den Berg tot stand kwam en waaraan zeventien andere auteurs van naam meewerkten. Hoofdvraag voor dit landelijk onderzoeksproject was: Wat was de invloed van de Tweede Wereldoorlog op Nederlandse kastelen, buitenplaatsen en landgoederen en op welke wijze hebben deze een rol gespeeld gedurende de Tweede Wereldoorlog?
En het resultaat mag er zijn en verdient alle lof! Afgezien van enkele publicaties in het Verenigd Koninkrijk, die veel minder veelomvattend zijn qua methodiek en onderzoek, is dit het eerste boek in Europa, waarbij dit bijzondere facet van de toch al rijke geschiedenis van kastelen, buitenplaatsen en landgoederen zó grondig is onderzocht en uitgewerkt in woord én beeld!
Like & Win
De stichting Adel in Nederland biedt u de mogelijkheid om via een Like & Win actie via onze social media een exemplaar te winnen. Voorwaarden: u mag maximaal één keer ‘liken’ op één van onze social media, meedoen kan tot en met zondagavond 14 juli 24.00 uur en over de uitslag kan niet gecorrespondeerd worden. Onze social media zijn: www.facebook.com/adelinnederlandwww.x.com/adelinnederland en www.instagram.com/adelinnederland
Aanvullende informatie over Oorlog in Arcadië
Wat was de rol van Nederlandse kastelen en buitenplaatsen tussen 1940 en 1945? Daarover gaat dit rijk geïllustreerde boek. Behalve mobilisatie en vordering, bespreekt het dagelijks leven, bescherming, schade, verwoesting en herdenken. Oorlog in Arcadië schijnt nieuw licht op een onbekend onderwerp.
Vele eeuwen is het Nederlandse landschap beïnvloed door de aanwezigheid van grootgrondbezit van adel, stedelijke regenten en andere elite. Het zijn plekken die aangeduid werden als ‘Arcadië’, als paradijs op aarde.
In de periode 1940-1945 werd alles anders. Nederlandse, Duitse en geallieerde legers vorderden een kastelen en landhuizen met hun boerderijen en gronden. De huizen werden gebruikt als militaire hoofdkwartieren, scholen, ziekenhuizen, weeshuizen en barakken. De landerijen werden benut voor houtoogst en de jacht. Soms lagen de landgoederen in de frontlinie en speelden zij maandenlang een militaire rol, zoals bij de Slag om Arnhem. Bunkers, loopgraven en geschutsopstellingen moesten de vijand op een afstand houden. De strijd zorgde voor beschadiging en soms vernietiging van het gebouwde en landschappelijke erfgoed.
Op basis van nieuw onderzoek naar 1300 landgoederen weten we dat meer dan 90 landgoederen door het Nederlandse leger gebruikt werden tijdens de mobilisatie en 400 landgoederen gevorderd zijn door de Duitse bezetter voor uiteenlopende functies. Zo’n 105 kastelen en landhuizen werden compleet verwoest door oorlogsgeweld en honderden raakten licht tot zwaar beschadigd. Ook is gekeken naar het lot van Joodse buitenplaatsen, het dagelijkse leven op een landgoed en kasteeltoerisme in bezettingstijd en de wederopbouw van Arcadië na 1945.
Carolina Johanna Jacoba (‘Roline’) Gräfin zu Castell-Rüdenhausen née Hintzen werd geboren op 7 december 1952 in Rotterdam en werd vernoemd naar haar grootmoeder Carolina Johanna Jacoba Hintzen née Pels Rijcken. Haar vader, George Herman Hintzen, was een telg uit een patriciaatsfamilie uit het Blauwe Boekje. Haar moeder, Agneta Gerarda Krantz, stamde uit een geslacht, dat eveneens in het Blauwe Boekje vermeld staat.
De familie Hintzen stamt uit het Duitse Varel en in de eerste helft van de 19e eeuw vestigde een voorvader zich in Amsterdam. In de volgende generatie werd een voorvader lid van de Firma R. Mees & Zoonen, wethouder in Rotterdam en Lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal. Diens zoon, de grootvader van Roline, werd eveneens lid van de Firma R. Mees & Zoonen en huwde een meisje Pels Rijcken, die een barones Van Heeckeren van Brandsenburg tot overgrootmoeder had – een gegeven dat haar verwant maakte aan haar toekomstige echtgenoot. Met hem deelde zij de gemeenschappelijke voorvader Jacob Derk van Heeckeren, heer van Ruurlo, Enghuizen, Brandsenburg en Barlham (1665-1749), die onder meer landdrost van Zutphen was.
Het gezin Hintzen-Krantz zou zich uiteindelijk in Sint-Michielsgestel vestigen en bewoonde daar het huis Zegenwerp, een historisch landhuis uit de 18e-eeuw met grote ramen in Empirestijl en een klassiek fronton. Hier kwam in 1972 Christian zu Castell-Rüdenhausen deel uitmaken van het gezin.
Christian Friedrich Casimir Graf zu Castell-Rüdenhausen (1952-2010) was een zoon van de 4e Fürst Zu Castell-Rüdenhausen en werd geboren op Schloss Rüdenhausen in Duitsland. Via zijn grootmoeder, een Gravin Bentinck, was hij een nakomeling van de familie Van Heeckeren van Wassenaar op kasteel Twickel. Kasteel Twickel en de bijbehorende bezittingen werden door ‘tante Mieschen’ in 1953 ondergebracht in een stichting en na haar overlijden in 1975 kreeg Graaf Christian het woonrecht in een zijvleugel. Daarom verhuisde hij naar Nederland, werd werkzaam bij de Van Lanschot Bank in Amsterdam, waarvan zijn toekomstige schoonvader één van de directeuren was, en werd vervolgens opgenomen in het gezin Hintzen-Kranz, om de Nederlandse taal te leren spreken.
Het leidde uiteindelijk tot hun huwelijk en op 17 september 1977 werd dit ingezegend in de Nederlands Hervormde kerk in Vught. Kranten spraken over een ‘sprookjeshuwelijk’ en ruim zestig verwanten uit de vorstelijke familie Zu Castell-Rüdenhausen en grafelijke familie Zu Solms-Laubach (de familie van de moeder van Graaf Christian) waren naar Nederland afgereisd. Onder de bruiloftsgasten bevond zich ook Z.K.H. Prins Louis Ferdinand van Pruisen, kleinzoon van Keizer Wilhelm II en Chef de Famille van het Huis Hohenzollern. Een zoon van hem was gehuwd met het zusje van Graaf Christian, maar zijn aanwezigheid kwam ook voort uit persoonlijke vriendschap.
Roline droeg een bruidsjurk die door een naaister van de familie Zu Castell-Rüdenhausen gemaakt was, met een eeuwenoude sluier en een diadeem uit de familie Zu Solms-Laubach. Na de kerkelijke inzegening vond er een huwelijksreceptie op huis Zegenwerp plaats, terwijl de avond ervoor een groot diner op kasteel Ammersoyen was, waar natuurlijk Frankensekt geschonken werd van het eeuwenoude familiewijngoed: Castell-Herrenberg.
Na hun huwelijk woonden Roline en Christian aanvankelijk eerst in Amsterdam, maar nadat de restauratie van kasteel Twickel voltooid was, bewoonden zij hier de zijvleugel met hun twee zoons en dochter en volgden er ‘vele goede en gelukkige jaren op kasteel Twickel’, aldus het College van Regenten, medewerkers en vrijwilligers van Stichting Twickel in hun annonce na haar overlijden. Hoewel zij geen eigenaar waren, waren zij voor de buitenwereld wel het gezicht van Twickel en vervulden deze representatieve rol op waardige wijze. Met veel tact werd Graaf Christian met zijn inbreng uiteindelijk van grote betekenis voor Twickel. Samen werden zij het ‘hart van Kasteel Twickel’ genoemd. Gravin Roline was degene die muziek op het kasteel bracht – een passie die haar steeds zou blijven kenmerken; zo nam zij tijdens de huwelijksdienst van één van haar zoons zelf plaats achter de vleugel in de kerk van Delden.
Na het overlijden van haar echtgenoot in 2010 maakte zij plaats voor de volgende generatie op kasteel Twickel en betrok zij huis Bagatelle in Delden, een neo-classicistisch huis uit ca. 1870, dat deel uitmaakt van het goederenbezit van de Stichting Twickel. Ook in deze jaren wordt zij door haar kinderen en kleinkinderen herinnerd om haar muziek, originaliteit en liefde. Hier, in Delden, overleed zij na een periode van afnemende gezondheid op 30 juni 2024. De afscheidsdienst vond plaats in de kerk van Delden, waarna de rouwstoet te voet vertrok naar de begraafplaats. Hier werd, tegenover de grafkelder Van Heeckeren van Wassenaar, Carolina Johanna Jacoba Gräfin zu Castell-Rüdenhausen née Hintzen herenigd met haar echtgenoot Christian Friedrich Casimir Graf zu Castell-Rüdenhausen.
Kasteel Heeswijk in Heeswijk Dinther vertelt in zijn verschijning het verhaal van de baronnen Van den Bogaerde van Terbrugge. De buitenkant laat zien dat er in de 19e eeuw flink bijgebouwd werd om het kasteel nóg indrukwekkender te maken. Hieraan dankt het kasteel zijn unieke IJzertoren, de neogotische galerij en de wapenzaal.
Het interieur laat de smaak, verzamelwoede en adellijke representatie van de eigenaren zien. Zo is er een grote zaal met een Ahnengalerie van de Van den Bogaerdes, een unieke Chinese eetkamer, mooie tegeltableaux in een trappenhuis en in een kleine torenkamer vind je een opmerkelijk plafond dat bestaat uit Chinees porseleinen bordjes. Overal in het kasteel vind je bijzondere voorwerpen met bijbehorende verhalen en de laatste kasteelheer, ir. Guillaume Charles Othon Alexandre Manuel Henri Joseph Marie Ghislain baron van den Bogaerde de Ter Brugge (1882-1974), liet niet na om zijn bezoekers te imponeren met de afstammingsbewijzen van zijn vele roemrijke voorouders – ook al deden die de waarheid soms nog weleens geweld aan.
U kunt het kasteel bezichtigen met behulp van een informatieve en leuke audiotour, maar overal staan ook gastvrije en enthousiaste vrijwilligers klaar, die veel anekdotes over het kasteel en zijn kleurrijke bewoners weten te vertellen. Op het voorplein zit naast een brasserie ook een restaurant en daarnaast nodigen de tuin, die door Copijn werd ingericht, en het landgoed uit voor nog meer aangenaam verpozen. Wie nog nooit op Heeswijk is geweest, die heeft echt wat gemist!
Huis Beerschoten was in het bezit van jonkheer Joan Steengracht, heer van Oostcapelle (1856-1895), toen het op zondag 10 februari 1889 volledig afbrandde. Jonkheer Steengracht was op het moment van de brand op huwelijksreis in het buitenland met zijn bruid Catharina gravin Schimmelpenninck (1861-1950). Het huis werd spoedig herbouwd, maar helaas overleed de bouwheer enkele jaren later. In de zomer van 1900 ontving de douairière haar naaste familie op het huis: leden van de grafelijke familie Schimmelpenninck, waaronder haar zusje en zwager jonkheer Van der Wyck, en de vele neefjes en nichtjes. Speciaal voor deze gelegenheid kwam er een fotograaf uit het nabije Utrecht om dit zomerse tafereel vast te leggen.
Een wisseling van de wacht in het bestuur van de Stichting Twickel. Als opvolger van Elisabeth Beelaerts van Blokland née van Schaijk is Friso baron van Harinxma thoe Slooten benoemd als lid van het College van Regenten.
Twickel is geen onbekend terrein voor hem, aangezien zijn vader in de periode 1972 – 1993 regent was. Zijn familie is betrokken bij een aantal landgoederen in Friesland, waar de familie Van Harinxma zijn wortels heeft.
Friso van Harinxma is als senior jurist en managing counsel werkzaam bij Shell.
Elisabeth Beelaerts treedt per 1 juli a.s. statutair af. Zij is sinds 2003 lid van het College van Regenten.
Vanaf gisteren is 10 Downing Street de ambtswoning van premier Keir Starmer (1962). Een gedeelte van het nu bestaande huis werd in 1690 door Koning Stadhouder Willem III geschonken aan zijn vertrouweling de Nederlander Hendrik des H.R. Rijksgraaf van Nassau, heer van Ouwerkerk en Woudenberg (1640-1708). Deze werd geboren als zoon van Lodewijk van Nassau, heer van Beverweerd (zelf een bastaardzoon van Stadhouder Maurits) en Elisabeth gravin van Hornes. In het Frans werd hij naar zijn heerlijkheid Ouwerkerk ook wel ‘d’Auverquerque/d’Auverquerk’ genoemd, terwijl deze naam door de Engelsen als ‘Overkirk’ werd uitgesproken. 10 Downing Street stond in het verleden daarom ook wel bekend als Overkirk House.
Hij trad al jong in dienst van het Staatse leger en werd in 1666 benoemd tot Stalmeester van de jonge Prins Willem, de latere Koning Stadhouder. Hij stond in de gunst van de Prins en hieraan droeg niet alleen zijn verwantschap bij – zij waren achterneven – maar ook omdat hij het leven van de Prins redde: in de strijd bij St. Dénis (1678) had een aanvaller zijn pistool al op de borst van de Prins gezet, toen Hendrik van Nassau ingreep en hem het leven redde.
Na zijn benoeming in de Ridderschap van Utrecht (1674) volgde de verheffing tot H.R. Rijksgraaf in 1679 door Keizer Leopold I. Hij begeleidde de Prins, inmiddels Stadhouder Willem III geworden, op zijn tocht naar Engeland, waar deze Koning werd. Een indrukwekkende militaire carrière volgde met roem op de slagvelden en uiteindelijk een benoeming tot Veldmaarschalk (1703). Willem III benoemde hem in Engeland aan zijn Hof tot Opperstalmeester en twee van zijn dochters huwden in de Engelse adel: Isabella met de 2nd Earl of Bath en Lucia Anna met de 2nd Earl of Bellomont. Zijn laatste veldtocht werd hem fataal. In 1708 werd hij bij het Beleg van Rijsel ziek en overleed aldaar. Zijn lichaam werd naar Nederland vervoerd en bijgezet in de familiegrafkelder te Ouderkerk.
Het Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek zegt over hem: “Hij stond bekend als dapper, gehecht aan Willem III en belangeloos maar zeer driftig, op het einde zijns levens als ondraaglijk hartstochtelijk, zoodat men zelfs van krankzinnigheid sprak.”
Zijn weduwe, Françoise van Aerssen van Sommelsdijck (1642-1720), mocht het huis in Downingstreet ook na zijn overlijden blijven gebruiken en pas na haar dood in 1720 keerde het terug in het bezit van de Kroon en werd in latere jaren de officiële ambtswoning van de premier. Françoise behoorde tot het geslacht Van Aerssen, waarvan een tak als Van Aerssen Beijeren van Voshol binnen de Nederlandse adel voortleeft. Zij werd begraven in Westminster Abbey. Uit hun huwelijk werden acht kinderen geboren, waarvan er twee jong stierven en twee op het slagveld sneuvelden. De oudste overgebleven zoon werd in de Engelse adel verheven met de titel Earl of Grantham (een titel die u misschien herkent uit Downton Abbey), maar zowel diens twee zoons als zijn enige neef overleden voor hem, zodat deze tak in de mannelijke lijn uitstierf. In de vrouwelijke lijn zijn er echter binnen de Engelse adel en aristocratie nog vele nakomelingen van Hendrik van Nassau en Françoise van Aerssen in leven.