In het Vechtstreekmuseum naast huis Goudestein in Maarssen is t/m 31 januari de tentoonstelling ‘Verzamelliefde van rijke vrouwen in de 18e eeuw’ te zien. Voor deze gelegenheid is er een uniek object te zien, dat afkomstig uit de familie van de vroegere eigenaren en bewoners van Goudestein: de jonkheren Huydecoper.
Al eeuwenlang zijn kinderen en volwassenen gefascineerd door poppenhuizen. De Hollandse 17de en 18de-eeuwse poppenhuizen onderscheiden zich van de buitenlandse exemplaren door hun gedetailleerde en luxueuze uitvoering, hun verzorgde afwerking en hun zuivere verhoudingen. De werkelijkheid wordt zo natuurgetrouw mogelijk nagebootst. Deze kostbare uitvoering weerspiegelt een welvarende tijd. Een tijd waarin het Nederland, wat handel en nijverheid betreft, zeer goed ging. Hier profiteerden met name de Amsterdamse regenten, koop- en ambachtslieden van. Het is daarom niet vreemd dat alle poppenhuizen uit deze tijd in Amsterdam ontstaan zijn.
Voor meer informatie over het Vechtstreekmuseum en bezoekmogelijkheden (met een mogelijke rondleiding op huis Goudestein!) zie: https://www.vechtstreekmuseum.nl.
De Werkgroep Adelsgeschiedenis (www.adelsgeschiedenis.nl) is opgericht in 1993 en heeft als voornaamste doel het bevorderen van de beoefening van en de kennis over de geschiedenis van de (Nederlandse) adel. Dit doet de werkgroep door middel van het uitgeven van het Jaarboek Virtus en monografieën in de Reeks Adelsgeschiedenis. Daarnaast organiseert de werkgroep symposia om het contact tussen onderzoekers en belangstellenden te vergroten. Ook organiseert ze voor haar leden excursies en webinars.
Om het jaar wordt door de Stichting Werkgroep Adelsgeschiedenis, dankzij steun van het Professor van Winterfonds, de ‘Virtus Scriptieprijs voor Adelsgeschiedenis’ uitgereikt voor de beste (research)masterscriptie waarin een substantiële rol is weggelegd voor (een aspect van) de adelsgeschiedenis. De scripties zijn beoordeeld door de jury bestaande uit dr. Liesbeth Geevers (universiteit Lund (Zweden)) en dr. Gerrit Verhoeven (universiteit Antwerpen (Vlaanderen/België)).
Ook u kunt bij de feestelijke uitreiking van de prijs aanwezig zijn op donderdagavond 28 november op Kasteel Amerongen.
Programma
19.00 uur Inloop met koffie en thee
19.30 uur Welkom door dagvoorzitters Leo van Putten en Simone Nieuwenbroek
19.40 uur Lodewijk Gerretsen, conservator Museum kasteel Amerongen
19.50 uur Presentaties van de scripties door de drie finalisten Bas Lems, Bjorn Storm en Sieben Feys
20.30 uur Uitreiking prijs door Ben Olde Meierink, voorzitter Werkgroep Adelsgeschiedenis
Aansluitend: afsluitende borrel
Kasteel Amerongen is goed te bereiken met het openbaar vervoer (bus 50 vanaf Driebergen Zeist of Wageningen). Komt u met de auto, dan is er voldoende parkeergelegenheid in het dorp.
Aan deelname zijn geen kosten verbonden. Wilt u bij deze feestelijke avond aanwezig zijn, dan kunt u zich aanmelden via dit aanmeldformulier.
In verband met de temperatuur op het Kasteel is het raadzaam u warm te kleden.
Afgelopen vrijdag vond op Huis te Brecklenkamp in Twente de boekpresentatie plaats van het boek ‘Zeewezens van glas. De verdwenen ramen van het Huis te Brecklenkamp’, dat geschreven werd door Matthijs Wanrooij. Hij is de eigenaar van het huis en heeft zich samen met zijn echtgenote Gerrie Wanrooij-de Gelder ingespannen om huis en tuinen in oude luister te herstellen.
Op het huis bevonden zich ooit eeuwenoude glas in lood ramen. Ze werden in 1638 aan het Huis geschonken door stiftsjuffers van het klooster Wietmarschen in de graafschap Bentheim en bevatten de wapens van de volgende adellijke stifsjuffers: Aleida van Twickelo, Anna Maria Grubbe, Walburgh van Münster en Anna Elisabet van Althaus.
De ramen werden in 1882 voor een tentoonstelling uit het Huis verwijderd, en raakten nadien spoorloos. Tot ze 135 jaar later opdoken in twee kisten op de zolder van Twickel. Onderzoek wees uit dat het ging om glaskunst van het hoogste niveau. Na een restauratieproject van jaren zijn de ramen weer compleet en op hun oude plek teruggeplaatst.
Matthijs Wanrooij heeft nu een boek uitgegeven over deze vier 17e-eeuwse glas in loodramen van Stifsjuffers die in de tachtigjarige oorlog op Huis Breckelenkamp verbleven.
De Fürst zu Bentheim beschrijft dit in het Voorwoord als volgt:
“De ramen werden in 1638 door de dames van het klooster Wietmarschen aan het Huis geschonken als dank voor de bescherming die Everhard Bentinck van Breckelenkamp hen gaf tijdens de plundering van Wietmarschen door de Zweden. De ramen getuigen dus niet alleen van meesterlijk vakmanschap, maar ook van diepe dankbaarheid en waardering. Na een tentoonstelling in Zwolle verdwenen de ramen op mysterieuze wijze en doken pas 135 jaar later weer op. Deze raadselachtige geschiedenis voegt nog een boeiende dimensie toe aan de toch al rijke historie van deze kunstwerken.”
Matthijs Wanrooij heeft zich sindsdien hard ingespannen deze unieke ramen te laten terugkeren vanaf Twickel naar Breckelenkamp en deze te laten restaureren door glazenier Betty Bulthuis. De eerste drie werden in 2021 herplaatst, de laatste enkele weken geleden.
Van 18 t/m 22 november vindt er bij Bubb Kuyper Veilingen in Haarlem een grote veiling plaats van boeken, prenten, kaarten, documenten, enz., waaronder een stamboom van de families De Famars en Soreau. Lees het verhaal hierbij hieronder en kijk voor de online catalogus van Bubb Kuyper Veilingen in Haarlem op Auction 81, 18-22 Nov 2024
Lotnummer 81/2412 betreft een stamboom met familiewapens in pen en inkt, gouache en goudverf, op groot papieren blad, 54×75 cm. uit het eind van de 19e eeuw. Beide lijnen beginnen met de 17e-eeuwse Jacob de Famars/ Isaac Soreau en eindigen met Louise Constantin de Famars en lopen door tot aan de familie Testas. Verwante families zijn o.a. de adellijke familie Roëll en de families Blankenhagen, Testas en Brand Abbema.
Hierbij gevoegd is een ingekleurde gravure met 9 gelijke delen met wapenschilden van de baronnen en graven van de Nederlands-Zweedse familie De Geer.
Het wordt getaxeerd op 80-100 euro.
Benieuwd naar wat er verder bij Bubb Kuyper Veilingen in Haarlem geveild wordt? Kijk dan in de online catalogus op Auction 81, 18-22 Nov 2024
Op dinsdag 19 november vindt er bij het Zeeuws Veilinghuis in Middelburg een live Exclusive Items veiling plaats met onder meer dit portret van Pieter baron Melvill van Carnbee. Op 20 november zijn er online Aziatica en Indonesian Art veilingen. Lees het verhaal bij het portret hieronder of kijk in de online catalogi van het Zeeuws Veilinghuis op https://connect.invaluable.com/zeeuws/
Lot 20 betreft een portret van Pieter baron Melvill van Carnbee, heer van Op- en Neder-Andel (1743-1826). Hij stamde uit een van oorsprong Ierse familie, waarvan een telg eind 17e eeuw als officier naar de Nederlanden kwam. Pieter begon zijn carrière als zee-volontair in 1757 en werd officier bij de admiraliteit op de Maze. In de jaren 1789-1795 werd hij schout-bij-nacht.
In 1814 werd hij vice-admiraal in Nederlandse dienst en daarnaast werd hij onder meer in 1806 lid van de Raad van State en enkele jaren later lid van de Provinciale Staten. In 1815 werd hij verheven in de Nederlandse adel en zeven jaar later werd hem de titel van baron bij eerstgeboorte verleend.
Zijn familienaam was oorspronkelijk alleen Melvill, maar in 1803 werd hem toestemming verleend om ‘van Carnbee’ toe te voegen. Dit gebeurde met toestemming van de Engelse Earl (Graaf) of Leven and Melvill, die de bezitter was van de baronie Carnbee.
De huidige Chef de Famille is de 10e die de titel baron heeft en hij woont en werkt als reclameadviseur in de Verenigde Staten. Ook het merendeel van de overige familieleden is hier woonachtig.
Op maandag 11 november start er bij het Veilinghuis De Eland & De Zon in Amsterdam een live veiling met een breed aanbod van Europese en Aziatische curiosa, moderne en hedendaagse kunst, schilderijen, juwelen zilver, enz., met onder meer een portret van de Gravin van Grignan – dochter van de beroemde Markiezin de Sévigné. Lees het verhaal hierbij hieronder en kijk voor wat er verder geveild wordt in de online catalogus van Veilinghuis De Eland & De Zon op: https://deeland.cloudcatalogus.nl/Home/Catalog#
Haar brieven worden in de Franse literaire geschiedenis geroemd om hun originaliteit en bieden vanuit persoonlijk perspectief een unieke inkijk op Franse politiek en de wereldpolitiek: Marie Markiezin de Sévigné née de Rabutin-Chantal (1626-1696). Toen haar dochter (hier afgebeeld op dit portret) Françoise Marguerite de Graaf van Grignan huwde en vanuit Parijs naar het kasteel van Grignan in de Provence verhuisde, begon deze unieke briefwisseling. Deze wordt tot op de dag van vandaag beschouwd als een belangrijk bron om beter inzicht te kunnen krijgen in het Hof van Lodewijk XIV. De Markiezin De Sévigné verkeerde aan dit Hof en deelde de laatste nieuwtjes met haar dochter, die in de verre Provence woonde.
Een neef was niet bijzonder positief over Françoise Marguerite en schreef over haar: “Ze heeft een scherpe geest, maar het is een bittere vorm van intelligentie. Ze is ondraaglijk ijdel, wat bij haar tot allerlei stomme blunders zal leiden. Ze zal evenveel vijanden maken als haar moeder vrienden en bewonderaars heeft gemaakt.”
Françoise Marguerite huwde pas op 23-jarige leeftijd – een gegeven dat haar moeder zorgen baarde, want zij leek ongehuwd door het leven te moeten gaan. Maar in 1668 kon zij aan een neef schrijven: “Eindelijk trouwt het mooiste meisje van Frankrijk – niet de mooiste jongen – maar een van de eerlijkste mannen van het koninkrijk: hij is Monsieur de Grignan.”
François Adhémar de Monteil, Graaf de Grignan (1632 – 1714) was op dat moment zesendertig jaar en was al twee keer weduwnaar. Hij stond bekend om zijn niet al te flatteuze uiterlijk, waarover in familiekring grapjes werden gemaakt, maar het zou een huwelijk uit liefde worden. Door zijn benoeming tot luitenant-generaal in de Provence was het echtpaar genoodzaakt om Parijs te verlaten en zich in de Provence op het voorvaderlijk kasteel van Grignan te vestigen.
Het portret betreft kavel 1001 en is een olieverf op doek, 69 x 56 cm. Het wordt getaxeerd op 400-600 euro. Veilingopbrengst: 500 euro.
Vorige week bracht John Töpfer, directeur stichting Adel in Nederland, een bezoek aan de Hoge Raad van Adel in Den Haag om kennis te maken met de nieuwe secretaris: mr. Ruben Ritsema.
Per 1 september jl. is Ruben Ritsema secretaris van de Raad en is hij de, helaas te vroeg overleden, secretaris mr. Marc Scheidius opgevolgd. Na zijn studies Nederlands recht en oorlogsrecht aan de Universiteit van Amsterdam vervulde Ruben Ritsema diverse functies bij de gemeentelijke overheid. Tevens is hij sinds 2018 werkzaam als reserveofficier bij de Belgische Luchtmacht en als buitenpromovendus verbonden aan de Universiteit van Maastricht. Op het symposium ‘Adel en heraldiek in de 21ste eeuw’ gaf hij eerder dit jaar een lezing over ‘Adel: een historisch gegroeid instituut en veranderende juridische mores’ (zie: Adel en heraldiek in de 21ste eeuw | Nieuwsbericht | Hoge Raad van Adel). Inmiddels is zijn familiewapen toegevoegd aan de rij wapens van de opeenvolgende secretarissen in de zaal, waarin de Raad bijeen komt.
AiN maakte van deze gelegenheid gebruik om twee portretminiaturen te schenken, waarvan één met de geschiedenis van de Raad verbonden is. Dit betreft (vermoedelijk) een portretje van jonkheer mr. Jacob van der Lely van Oudewater (1769-1825). Hij werd in 1814 benoemd tot allereerste secretaris van de Hoge Raad van Adel en is daarmee een voorganger van Ruben Ritsema. Op de achterzijde staat de naam van een generatie eerder: mr. Adriaan van der Lely (1721-1804), maar in latere jaren twijfelde men aan deze identiteit en schreef men er de naam van Jacob van der Lely van Oudewater onder. Wanneer we het miniatuur vergelijken met de aquarel van Jacob van der Lely van Oudewater, die zich in de collecties van de Raad bevindt, dan is de gelijkenis frappant. Het tweede miniatuur betreft de grootvader van Jacob: mr. Jacob van der Lely (1698-1796).
De familie Van der Lely van Oudewater stamt uit Rotterdam en gaat terug tot in 1594, toen de stamvader voor het eerst genoemd werd. De familie vestigde zich in de 17e eeuw in Delft en maakte daar deel uit van de regentenfamilies. Jonkheer mr. Jacob van der Lely van Oudewater werd in 1815 benoemd tot koning van wapenen in deze functie was hij aanwezig bij de Inhuldiging van Koning Willem I. Ter gelegenheid hiervan werd er een aquarel van hem vervaardigd in het ambtskostuum van koning van wapenen, die zich in de collecties van de Raad bevindt.
AiN maakte meteen van deze gelegenheid gebruik om ook kennis te maken met mr. Olivier Mertens, die onlangs adviseur heraldiek bij de Raad is geworden en die een groot kenner is op heraldisch gebied. Het was ook deze keer weer een gastvrije ontvangst op de Raad, waar alle medewerkers altijd bereid zijn om hun grote kennis op adellijk gebied te delen.
Op de Atriumvide van Museum De Tiid is in samenwerking met de gemeente Súdwest-Fryslân een Mienskipcollectiepresentatie gerealiseerd. De eerste tentoonstelling is een bijzondere selectie van zwanenhalsbanden en zwanenboeken, waarmee de rijke geschiedenis van de zwaan als statussymbool centraal staat. Deze presentatie, tot stand gekomen in nauwe samenwerking met amateurhistoricus André A. Buwalda en Yvonne Boonstra van de archeologische dienst van de gemeente Súdwest-Fryslân, biedt een uniek inkijkje in een adellijke traditie die lange tijd bepalend was in Fryslân.
Programma
U bent vanaf 19.00 uur van harte welkom in het Auditorium van Museum De Tiid, waar de koffie met iets lekkers klaarstaat. De avond gaat om 19.30 van start met een welkomstwoord van Pascal Arts, directeur-bestuurder van Museum De Tiid. Vervolgens zal André A. Buwalda vertellen over de totstandkoming van de tentoonstelling.
Aansluitend gaan we naar de Atriumvide, om de bijzondere collectie zwanenhalsbanden en de zwanenboeken te bekijken. Na afloop is er een hapje en een drankje.
Praktische informatie
Datum: vrijdag 8 november om 19.30 uur
Locatie: Museum De Tiid
Adres: Jongemastraat 2 | Parkeren kan gratis op Plein 1455 of aan de Badweg 5
Museum De Tiid is onderdeel van Cultuur Historisch Centrum De Tiid en is gevestigd in het voormalig stadhuis van Bolsward.
Vrijdag, 15 november in het Koetshuis op landgoed Keukenhof, Lisse : 19.00 uur – 21.30 uur
Een avond met podcastmaakster Maartje Duin (‘Mina & Mevrouw’), schrijfster Suzanna Jansen (‘Het pauperparadijs’) en de conservator van de Keukenhof Charlotte Ebers over dienstbodes.
Ze deden zwaar lichamelijk werk, maakten lange dagen en waren kwetsbaar voor uitbuiting. Dienstbode was begin twintigste eeuw het meest uitgeoefende vrouwenberoep. Zij waren onderdeel van het huishouden en bouwden soms een hechte band op met hun ‘mevrouw’.
Suzanna Jansen en Maartje Duin reconstrueerden de verhalen van dienstbodes in hun eigen familie. Suzanna’s voormoeders dienden begin 20e eeuw in Amsterdam. Maartje’s overgrootmoeder was ‘mevrouw’ op een kasteel in Zeeland. Wat vertellen deze geschiedenissen ons over de positie van de vrouw in het Nederland van nu?
U bent van harte welkom om mee te praten. Voorafgaand aan het programma verzorgt conservator Charlotte Ebers een rondleiding in het kasteel. Zij is nog altijd op zoek naar de onvertelde verhalen van dienstbodes van Kasteel Keukenhof. Bent u een nazaat van een dienstbode op Kasteel Keukenhof? Dan wordt er extra naar uw komst uitgekomen!
In 1852 huwde Jasper Hendrik baron van Zuylen van Nievelt (1808-1877), heer van de Schaffelaar (1828-1877) Jeanne Cornélie barones van Tuyll van Serooskerken (1822-1890) en in datzelfde jaar werd de eerste steen gelegd voor een groot nieuw huis in de toen uiterst modieuze Engelseneo-Tudorstijl. Wie het nu ziet, krijgt een beetje ‘Downton Abbey gevoel’.
Door het overlijden van hun enige zoon, Coenraad Jan baron van Zuylen van Nievelt, in 1865 op elfjarige leeftijd werd hun dochter Johanna Magdalena Cornelia barones van Zuylen van Nievelt (1856-1934) de volgende vrouwe van de Schaffelaar (1877-1934). Haar echtgenoot, Anne Willem Jacob Joost baron van Nagell (1851-1936), was voorbestemd om zijn vader als oudste zoon op het huis Ampsen op te volgen, maar door het huwelijk met deze erfdochter vestigde hij zich op de Schaffelaar en was gedurende tweeënveertig jaar burgemeester van Barneveld. Tegenover het kasteel herinnert een borstbeeld aan zijn jaren als burgervader.
In 1934 werd hun oudste dochter, Johanna Cornelia barones van Nagell (1881-1935), de volgende vrouwe van de Schaffelaar (1934-1935), maar zij overleed het jaar erna helaas aan een ongeneeslijke ziekte en de Schaffelaar vererfde op haar neef Egbert Joost baron van Nagell (1923-1944), die de nieuwe heer van de Schaffelaar (1935-1944) werd. In datzelfde jaar verliet de familie het kasteel. Egbert Joost sneuvelde als vliegenier voor het vaderland en zijn zusje Jeanne Linnie Alice barones van Nagell (1918-2007) werd de laatste vrouwe van de Schaffelaar (1944-1968).
Zij huwde in 1939 jonkheer Willem François Clifford Kocq van Breugel (1914-2015), maar bewoonde het huis nimmer; de kosten van onderhoud en de successierechten, die drie keer in tien jaar tijd betaald moesten worden, maakten dit niet mogelijk. Even ging nog het gerucht dat Prinses Margriet en echtgenoot mr. Pieter van Vollenhoven het zouden gaan bewonen en zelfs was er even sprake van dat het misschien gesloopt zou worden.
In 1967 verkocht mevrouw Van Breugel echter het 90 ha. grote landgoed aan het Geldersch Landschap en het kasteel werd voor het symbolische bedrag van 1 gulden verkocht aan de gemeente Barneveld. Nadien volgde er een veiling van een deel van de inboedel en antieke meubelen, kristal, porselein, luchters, kristallen kronen, klokken, Perzische tapijten, enz. wisselden van eigenaar. De laatste vrouwe van de Schaffelaar heeft naar verluidt nimmer meer voet in Barneveld gezet, maar keerde pas in 2007 terug, toen zij herenigd werd met haar voorouders in het familiegraf.