Op zaterdag 3 februari 2024 vond in Grand Hotel Huis ter Duin in Noordwijk het 55e Wiener Ball plaats, waarbij 48 jongedames en jongeheren debuteerden. In het filmpje hierboven is de traditionele publieksquadrille te zien, die altijd aanleiding geeft tot veel enthousiasme en hilariteit.
Ook de galoppe kan altijd rekenen op veel enthousiaste deelnemers, zoals in het filmpje hieronder te zien is.
Na de traditionele openingsceremonie met vlaggen en het zingen van de volksliederen van Oostenrijk, Nederland en de Europese Unie, kwamen de debutanten binnen en was er een welkomstwoord door Stadt Wien en de voorzitter van het Wiener Ball, Antoinette de Nikkels van der Veen.
Hierna was de traditionele openingsdans van de 48 debutanten, die u hierboven kunt terugzien. Het filmpje hieronder laat de openingswals zien door de debutanten, waarna het “Alles Walzer!” klonk en er door de andere balgasten tot in de late uren stijlvol en zwierig gedanst werd.
Op zaterdag 3 februari vond in Grand Hotel Huis ter Duin in Noordwijk het 55e Wiener Ball plaats, waarbij 48 jongedames en jongeheren debuteerden. In dit filmpje is de binnenkomst te zien van de debutanten. In de komende dagen volgt er een uitgebreid verslag in woord en beeld en zullen er meer filmpjes te zien zijn!
De debutanten werden om een hele speciale reden voorafgegaan door dr. Boni Rietveld en Marijke Rietveld née Nederveen. Zij leerden elkaar in het verleden op het Wiener Ball kennen en zijn nu al 50 jaar bij elkaar! Ieder jaar behoren zij tot de vaste balgasten en betere ambassadeurs voor het Wiener Ball zijn er eigenlijk niet denkbaar!
Vanavond is het 55ste Wiener Ball in Noordwijk in Grand Hotel Huis ter Duin. Voorafgaand is er een diner en daarna nemen de balgasten uit binnen- en buitenland plaats in de grote zaal om de binnenkomst en openingsdans van de debutanten te zien. Daarna is het ‘Alles Walzer!’ en wordt de dansvloer voor iedereen vrijgegeven.
De debutanten, jongedames in het wit en jongeheren in rok of uniform, hebben al wekenlang geoefend op deze openingsdans. Onder de vele aanwezigen dit keer ook Hare Excellentie mevrouw Mag. rer.soc.oec. Astrid Harz, ambassadeur van Oostenrijk in Nederland. Op zaterdag 20 januari jl. maakten de debutanten op de Oostenrijkse Ambassade in Den Haag kennis met de Oostenrijkse ambassadeur en werden hier zeer gastvrij ontvangen.
AiN is er voor u vanavond bij en zal foto’s en filmpjes maken. Houd onze website en social media dus goed in de gaten in de komende dagen!
Donderdag 18 januari 2024 werd de tweede (en uitgebreide) druk van het boek over het stadhouderschap van prins Hendrik door Rogier Moulen Janssen aan ambassadeur Hentges op de Luxemburgse ambassade in Den Haag overhandigd. De heer Mike Hentges bleek zeer ingenomen met deze publicatie, waarmee de langdurige én bijzondere band tussen Luxemburg en Nederland nog eens extra wordt onderstreept.
Van 1815 tot 1890 waren Nederland en het groothertogdom Luxemburg door een personele unie verbonden. Prins Hendrik van Oranje-Nassau (1820-1879), jongste broer van koning-groothertog Willem III, speelde hierin een belangrijke rol. Bekend als “le Prince Henri des Pays-Bas, Lieutenant-Représentant du Roi-Grand-Duc” functioneerde hij vanaf 1850 tot aan zijn vroege dood in 1879 als stadhouder in Luxemburg. Een verlegen man, die indien nodig ook gedecideerd kon optreden. De eerste jaren van zijn stadhouderschap verliepen moeizaam, maar na verloop van tijd dwong hij door zijn optreden bij regering en volk steeds meer respect af. Hij verdedigde de belangen van ‘zijn’ Luxemburg met verve. De prins moest vooral in 1867, het jaar van de “Luxemburgse kwestie”, laveren tussen de verschillende politieke belangen van zijn broer en de regeringen van Luxemburg, Nederland, Pruisen en Frankrijk. Hij wist echter op cruciale momenten het overzicht te behouden en zag zijn ideeën tijdens de Conferentie van Londen in mei 1867 gerealiseerd en redde daarmee de onafhankelijkheid van zijn “patrie adoptive”.
De publicatie kwam tot stand na uitgebreid archiefonderzoek in het Koninklijk Huisarchief en Nationaal Archief in Den Haag en de Archives nationales de Luxembourg. Ook werd een omvangrijke literatuurlijst geraadpleegd.
Mr. Zeno Frans baron van Dorth tot Medler geboren 18 oktober 1950 huis ’t Medler, Vorden, mede-eigenaar landgoed ’t Medler, oud-diplomaat, Ridder van Eer en Devotie in de Souvereine Militaire Hospitaal Orde van Malta, overleden ’s-Gravenhage 25 januari 2024, zoon van mr. Reinder Engelbert baron van Dorth tot Medler en Rudolphine Bernardine Valck Lucassen.
Hij stamde uit een geslacht, waarvan de stamvader Eleger van Heeckeren in 1270 als schout van Salland vermeld werd en deze was eigenaar van de Hof te Dorth in Bathmen. In de volgende generatie werd de naam hiervan overgenomen en sindsdien heette de familie Van Dorth. De Hof te Dorth vererfde uiteindelijk in de vrouwelijke lijn, maar in 1650 werd ’t Medler in Vorden familiebezit. De familie Van Dorth tot Medler behoort tot de weinige adellijke geslachten, waarvan (een deel van) de familienaam ook nog daadwerkelijk verwijst naar bestaand familiebezit: het 300 hectare grote landgoed en huis ’t Medler in Vorden.
Zeno van Dorth voelde zich nauw met allen en alles op ’t Medler verbonden en heeft zich met hart en ziel voor ’t Medler ingezet; ’Zeno en ’t Medler waren onafscheidelijk’, zoals in één van de annonces na zijn overlijden was te lezen.
Vandaag vond in de Dorpskerk van Vorden het afscheid plaats. Het condoleren na afloop was, vanzelfsprekend, op het huis ’t Medler.
In het komende magazine van de stichting Adel in Nederland volgt een uitgebreid In Memoriam.
Op 13 oktober werd op Slot Zuylen de tentoonstelling Met Van Tuyll aan tafel; drie eeuwen dineren op Slot Zuylen geopend door culinair expert Janny van der Heijden. In de tentoonstelling werpt Slot Zuylen licht op de lange geschiedenis van spectaculaire ontvangsten op het kasteel door de adellijke familie Van Tuyll van Serooskerken. Naast tafels vol zilver, porselein, linnen en grootse boeketten, ziet de bezoeker in de tentoonstelling hoe het personeel al deze pracht en praal mogelijk maakte. Deze tentoonstelling is nu verlengd t/m 3 maart! Mis deze extra kans niet!
Slot Zuylen werd tussen 1668 en 1952 ononderbroken bewoond door de adellijke familie Van Tuyll van Serooskerken. In de bijna drie eeuwen dat de familie het huis bewoonde werden talloze spectaculaire ontvangsten en diners georganiseerd. Vanaf de late 17de eeuw tot het midden van de 19de eeuw gold de familie Van Tuyll van Serooskerken als een van de machtigste en rijkste adellijke families van Utrecht. Met groot vertoon manifesteerden zij zich, niet in de laatste plaats aan tafel! In de vroege 20ste eeuw leefde de familie meer ingetogen, maar bij belangrijke gelegenheden gebruikten zij net zo goed het spectaculaire tafelgoed dat door hun voorouders bijeen was gebracht. Het huispersoneel – soms aangevuld met oproepkrachten uit het dorp – kon dagen bezig zijn met de voorbereiding. Op de dag zelf werden de mannelijke personeelsleden in kostbare livreien gestoken.
In de tentoonstelling zijn meerdere tafels gedekt, worden de ruimtes die bij ontvangsten werden gebruikt heringericht en zijn er talloze vitrines met tafelgoed gevuld. Alle facetten van dineren en ontvangen tussen de 17de en 20ste eeuw komen aan bod; meer dan 200 stukken historisch tafelzilver, een gigantische verzameling tafellinnen en vele porseleinen serviezen. Er zijn belangrijke archiefstukken, zoals het receptenboekje van de kok van Slot Zuylen, foto’s van het personeel, oude menukaarten en tafelschikkingen. Veel stukken die worden getoond zijn in particulier bezit of liggen normaliter in het depot van Slot Zuylen en zijn na 14 januari vrijwel nooit meer zichtbaar.
Op 24 januari was in een aflevering van BinnensteBuiten een bezoek van architectuurhistoricus Valentijn aan Huis Verwolde te zien. Verwolde is één van de zeven opengestelde kastelen van Geldersch Landschap & Kasteelen (zie: https://www.glk.nl/landschap-kastelen/kastelen).
Verwolde kwam in 1738 in het bezit van de baronnen Van der Borch van Verwolde, die er door de stadhouderlijke architect Schonck in 1776 een buitengewoon fraai huis lieten bouwen met een verfijnd interieur, waaronder de blauwe Chinese kamer met unieke behangels. Het huis werd in 1977 verkocht aan de Stichting Vrienden der Geldersche Kasteelen, maar het ca. 400 grote omringende landgoed is nog steeds familiebezit.
Voorjaarsvakantie huis Verwolde open In de voorjaarsvakantie is huis Verwolde geopend van 17 februari tot en met 25 februari. Speciaal voor kinderen is de muizenjacht geopend, want het krioelt in het onderhuis van de muizen!
Jacht op de muizen! In de winter trekken alle muizen die normaal buiten wonen graag het warme huis in. Maar ze zijn een plaag in het onderhuis en eten de voorraden op. Kinderen helpen de muizen verjagen met de speurtocht ‘Jacht op de muizen’.
Datum: 17, 18, 21, 22, 24, 25 februari
Tijd: 11.00 – 16.00 uur
Kosten: € 2,00 per bezoeker
Op stap met gouvernante Onze jonge bezoekers maken samen met de gouvernante een bijzondere wandeling door het huis. Zo komen ze langs de kinderkamer, de mooie zitkamer of salon en de prachtig gedekte tafel in de eetzaal. De gouvernante laat ook het onderhuis zien, waar het personeel leefde en woonde. Het is een bijzondere rondleiding waarbij je leert hoe het was om in zo’n mooi huis op te groeien. Na afloop krijgen de kinderen wat te drinken en wat lekkers!
(Groot)ouders of verzorgers nemen niet deel aan de kinderactiviteit. Zij kunnen met een gereserveerd ticket het huis bezoeken, in de tuin wandelen, genieten van het terras bij de theeschenkerij en snuffelen in de museumwinkel.
Datum: 21 februari
Tijd: 11.00 uur (duur ca. 1,5 uur)
Entree: € 12,50 per kind, donateurs en museumkaarthouder € 7,50 per kind
Adres: Huis Verwolde, Jonker Emilelaan 4, 7245 TL Laren
Openingstijden Tijdens de voorjaarsvakantie is huis Verwolde geopend op 17, 18, 21, 22, 24 en 25 februari van 11:00 tot 16:00 uur.
Meerdere rondleidingen op een dag en vrije doorgang vanaf 14:00 uur. De muizenspeurtocht kan de hele dag gedaan worden want deze speelt zich af in het onderhuis.
Marie Amelie Hoevenaar (1854-1932), die zich meestal Hoevenaar van Geldrop noemde, was mede dankzij het Indische suikerfortuin van haar ouders een aantrekkelijke partij op de huwelijksmarkt en in 1884 huwde zij Edzart Reint van Welderen baron Rengers (1849-1920), die op dat moment commies bij het Departement van Waterstaat, Handel en Nijverheid was.
Het was een deftig gezelschap dat zich op 8 december op het Haagse gemeentehuis verzamelde en naast het bruidspaar, de drie ouders (vader Van Welderen Rengers was tragisch genoeg reeds voor de geboorte van zijn zoon overleden) waren ook vier getuigen aanwezig: jonkheer Albert Rijnhold Jakob Klerck, Kolonel Commandant van het Regiment Grenadiers en Jagers en oom van de bruidegom, jonkheer (sic – in het Nederland’s Adelsboek komt hij niet voor en hij voerde het predikaat jonkheer dus onterecht) Jan Maarten Leonard van Bronkhorst, Kamerheer des Konings en neef van de bruid, mr. Hendrik Nicolaas Cornelis baron van Tuyll van Serooskerken, burgemeester van Voorburg en zwager van de bruid, en jonkheer mr. Rijnhold Antonie Klerck, commies bij het Departement van Buitenlandse Zaken en neef van de bruidegom.
Na het overlijden van haar vader Hubertus Paulus Hoevenaar, heer van Geldrop, in 1886 erfde zij f 180.000,-. In 1905 kwam daar na het overlijden van haar moeder, jonkvrouwe Anna Maria Marciane Catharina Homberg de Beckfelt, nog eens ruim f 310.000,- bij. In 1910 kocht barones Rengers in Raalte voor f 159.000,- het 250 ha. grote landgoed Het Reelaer en een nieuw landpaleis verrees op de plek van het afgebroken oude huis, dat voorzien werd van alle comfort. In ’s-Gravenhage werd er een vorstelijk vijf traveeën breed onderkomen gekocht aan het residentiële Nassauplein nr. 26.
Baron Rengers maakte ondertussen carrière op het Departement van Waterstaat, Handel en Nijverheid en werd uiteindelijk chef van het kabinet van de minister. Kroon op zijn carrière was zijn benoeming in 1890 tot kamerheer i.b.d. van Koningin Wilhelmina. In 1920 overleed hij en zijn begrafenis werd een society gebeurtenis met vertegenwoordigers van het Hof en uit adellijke en diplomatieke kringen, waaronder de gezanten van Engeland, België, Turkije, Roemenië en de legatieraad van het Amerikaanse gezantschap. “Onmiddellijk achter de lijkbaar volgde in den stoet in een gala-hofkoets de vertegenwoordiger van de Koningin, de kamerheer in buitengewone dienst mr. W. baron van Ittersum.” “Nadat de lijkkist, overdekt met tal van prachtige bloemstukken, in den grafkelder was neergelaten, sprak de oudste zoon van den overledene een woord van afscheid tot zijn vader, daarbij dankbaar herinnerende aan diens vele goede hoedanigheden, welke niet vergeten zullen worden.” Na het overlijden van haar echtgenoot verhuisde de douairière naar Raalte en overleed daar op het huis het Reelaer in 1932.
Op de foto zien we het gezin omstreeks 1898. De oudste dochter huwde in 1907 een baron de Vos van Steenwijk en zij kochten in 1925 huis Diepenheim, dat nog steeds in het bezit is van hun nakomelingen. De jongste dochter trouwde in 1922 met een jonkheer Groeninx van Zoelen en zij kochten in 1924 het Huys ten Donck uit de familie Groeninx, dat nog steeds bewoond wordt door hun nakomelingen. De oudste zoon was kort gehuwd met een jonkvrouwe Van Loon en kreeg geen kinderen, net als de tweede zoon die op 28-jarige leeftijd in Zwitserland overleed. Van de jongste zoon, die in 1938 in het huwelijk trad met een barones Van Pallandt, stammen de huidige bewoners van het Reelaer af.
Informatie mede met dank aan ‘De havezaten in Salland en hun bewoners’ door jhr. A.J. Gevers en A.J. Mensema (1985).
Jonkheer Francisco Ephraïm Lopes Suasso werd geboren op 31 oktober 1864 in Amsterdam als zoon van de fabrikant jonkheer David Lopes Suasso en Ribca Lopes Suasso née Moresco. Hij was het vierde kind in het gezin en hij had twee oudere zusjes en een oudere broer. Op 31 juli 1890 trad Francisco op vijfentwintigjarige leeftijd in Utrecht in het huwelijk met Estella Henriques de Castro, die negentwintig jaar oud was. Ook zij was afkomstig uit een oud Portugees-Joods geslacht.
Na hun huwelijk vestigden zij zich samen in ’s-Gravenhage en hier werd in 1891 “… een flinken ZOON” geboren, zoals de trotse ouders in een annonce in de courant meedeelden. Helaas bleek de gezondheid van hun zoon David intensieve zorg nodig te hebben. Ondertussen maakte Francisco carrière op het departement van Waterstaat en werd uiteindelijk hoofd-commies.
In 1941 overleed zijn echtgenote en dit voorkwam dat zij gedeporteerd zou worden – een lot dat Francisco, zijn zusje en zijn zoon David wel zouden ondergaan. Vanuit Westerbork volgde zijn deportatie naar Polen en hier werd hij op 21 mei 1944 vermoord in Auschwitz, 79 jaar oud. Met hem overleed de laatste mannelijke telg van het adellijke geslacht Lopes Suasso, dat in 1970 ook in de vrouwelijke lijn uitstierf.
Toen de oorlog voorbij was, bleek welk tol deze van de familie Lopes Suasso geëist had: van de naaste familie van jonkheer Francisco Ephraïm Lopes Suasso was niemand meer in leven: zijn zoon kwam om in concentratiekamp Auschwitz, zijn zusje was omgekomen in concentratiekamp Theresienstadt, zijn zwager kwam om in concentratiekamp Sobibor, diens dochter met haar echtgenoot in concentratiekamp Auschwitz, een aangehuwd nichtje was omgekomen in Sobibor, een aangehuwde neef in Auschwitz en diens dochter en zoon met hun partners en hun drie kinderen allen ook in Auschwitz.