Afgelopen donderdag vond er een onthulling plaats van één van de drie informatieborden over verdwenen kastelen in Baarn. Dit bord over kasteel Drakenburg werd onthuld door jonkheer Jaap Röell, voorzitter van de Ridderschap van Utrecht, en jonkheer Mark Röell, burgemeester van Baarn. Wat deze gebeurtenis extra bijzonder maakte, is dat beiden nakomelingen zijn van een 18e-eeuwse eigenaar van Drakenburg: mr. Nicolaas Willem Röell, heer van Drakenburg (1736-1793).
Mr. Nicolaas Willem Röell werd geboren op 30 augustus 1736 in Amsterdam als zoon van de Amsterdamse regent en hoogleraar dr. Gulielmus Röell (1700-1775) en Elisabeth de Famars (1715-1780). Na zijn studie rechten in Utrecht voltooid te hebben, was hij in de jaren 1763-1791 advocaat bij de W.I.C.. Vervolgens werd hij lid van de Raad van Koloniën in West-Indië, kerkmeester van de Nieuwezijds Kapel, regent van het Burgerweeshuis en meesterknaap van Gooiland.
Op 22 juli 1764 trad hij in het huwelijk met Anna Sophia Fredericia van Gheel (1745-1801), die regentes van het Leprozenhuis in Amsterdam zou worden. Zij stamde uit een gefortuneerde Amsterdamse regentenfamilie en dit gegeven zal zeker bijgedragen hebben aan de aankoop van Ridderhofstad Drakenburg in 1777. Haar voorvader Daniël van Gheel, heer van Spanbroek (1628-1705) vinden we terug op nr. 149 van Rijksten in de 17e eeuw met een geschat vermogen van 304.000 gulden. Aan hem herinnert in de kerk van Spanbroek – hij kocht in 1658 de heerlijkheid Spanbroek – een marmeren grafmonument door de beroemde beeldhouwer Rombout Verhulst.
Het echtpaar Röell-Van Gheel kreeg onder meer drie zoons, die alle drie stamvader zouden worden van een tak Röell binnen de Nederlandse adel. Hun derde zoon, jonkheer Jan Carel Andries Röell (1779-1847), kreeg in 1789 toestemming de naam Van Gheel van zijn moeder toe te voegen, maar deze tak van de jonkheren/jonkvrouwen Van Gheel Röell stierf in 1950 uit. Een dochter, Elisabeth Constantia Sophia Röell (1777-1835), huwde in 1804 Johan Frederik baron van Reede van Oudtshoorn (1779-1850), die uit een bekend adellijk geslacht in de Utrechtse Ridderschap stamde.
Van twee andere zonen van het echtpaar Röell-Van Gheel stammen Jaap en Mark Röell, waardoor zij verre achterneven van elkaar zijn. Jaap Röell is een rechtstreekse nakomeling van de oudste zoon mr. dr. Willem Fredrik baron Röell (1767-1835), die onder meer minister van Buitenlandse Zaken, van Binnenlandse Zaken en Minister van Staat zou worden, naast vele andere bestuurlijke functies. Mark Röell is een rechtstreekse nakomeling van hun tweede zoon Cornelis Elias Röell (1770-1806), die officier in Statendienst zou worden met de rang van ritmeester en die daarna in Engelse dienst trad en gouvernementssecretaris in Essequebo en Demerary en in Berbice zou worden.
Het echtpaar Röell-Van Gheel kocht Drakenburg in 1777 en verkocht het in 1791. Het echtpaar zal deze Ridderhofstad als buitenverblijf gekocht hebben om in de zomermaanden de warme en stinkende stad te kunnen ontvluchten, maar het bezit van een Ridderhofstad als Drakenburg gaf ook status en adellijke allure. Latere eigenaren sloopten het kasteel in 1811 en bouwden een nieuw landhuis, dat in 1870 uiteindelijk ook gesloopt zou worden.
Naast dit informatiebord zijn er ook twee borden geplaatst over de verdwenen kastelen Grimmestein en Ter Eem. De drie borden werden mogelijk gemaakt dankzij bijdragen van de Ridderschap van Utrecht, de gemeente Baarn, het Cultuurfonds en de Provincie Utrecht.
Link naar de website van de Ridderschap van Utrecht: https://www.ridderschap-utrecht.nl/