Jonkheer Francisco Ephraïm Lopes Suasso werd geboren op 31 oktober 1864 in Amsterdam als zoon van de fabrikant jonkheer David Lopes Suasso en Ribca Lopes Suasso née Moresco. Hij was het vierde kind in het gezin en hij had twee oudere zusjes en een oudere broer. Op 31 juli 1890 trad Francisco op vijfentwintigjarige leeftijd in Utrecht in het huwelijk met Estella Henriques de Castro, die negentwintig jaar oud was. Ook zij was afkomstig uit een oud Portugees-Joods geslacht.
Na hun huwelijk vestigden zij zich samen in ’s-Gravenhage en hier werd in 1891 “… een flinken ZOON” geboren, zoals de trotse ouders in een annonce in de courant meedeelden. Helaas bleek de gezondheid van hun zoon David intensieve zorg nodig te hebben. Ondertussen maakte Francisco carrière op het departement van Waterstaat en werd uiteindelijk hoofd-commies.
In 1941 overleed zijn echtgenote en dit voorkwam dat zij gedeporteerd zou worden – een lot dat Francisco, zijn zusje en zijn zoon David wel zouden ondergaan. Vanuit Westerbork volgde zijn deportatie naar Polen en hier werd hij op 21 mei 1944 vermoord in Auschwitz, 79 jaar oud. Met hem overleed de laatste mannelijke telg van het adellijke geslacht Lopes Suasso, dat in 1970 ook in de vrouwelijke lijn uitstierf.
Toen de oorlog voorbij was, bleek welk tol deze van de familie Lopes Suasso geëist had: van de naaste familie van jonkheer Francisco Ephraïm Lopes Suasso was niemand meer in leven: zijn zoon kwam om in concentratiekamp Auschwitz, zijn zusje was omgekomen in concentratiekamp Theresienstadt, zijn zwager kwam om in concentratiekamp Sobibor, diens dochter met haar echtgenoot in concentratiekamp Auschwitz, een aangehuwd nichtje was omgekomen in Sobibor, een aangehuwde neef in Auschwitz en diens dochter en zoon met hun partners en hun drie kinderen allen ook in Auschwitz.