Lezing over Groninger grafkelders met boekpresentatie

Grafkelders in Groningen 9Grafkelders in Groningen 10Grafkelders in Groningen 2
Afb. 1 t/m 3. De voorkant van het boekje, de heer Peter Breukink, directeur Stichting Oude Groninger Kerken en petit fours met daarop de afbeelding van een grafkelder

Op vrijdag 8 april jl. was er in de Remonstrantse Kerk in Groningen een lezing over een onderdeel van het veelal adellijk funerair erfgoed in kerken dat velen fascineert: grafkelders. In zijn welkomstwoord vertelde de heer Peter Breukink, directeur van de Stichting Oude Groninger Kerken (SOGK), dat er een steeds terugkerend verzoek is om in grafkelders te mogen kijken en toen de grafkelder in de kerk van Midwolde werd opengesteld, stonden er lange rijen wachtenden tot buiten voor de kerk.

Grafkelders in Groningen 3
Afb. 4. De heer Harry Brouwer, auteur van ‘Een grote hoop verrot holt en dog weijnig beenderen. Grafkelders in het Groningerland’

De heer Harry Brouwer, schrijver van ‘Een grote hoop verrot holt en dog weijnig beenderen. Grafkelders in het Groningerland’, vertelde in zijn inleiding over zijn eigen fascinatie voor dit fenomeen, die begonnen was toen hij als 13-jarige de mummies in Wieuwerd bezocht. Sindsdien heeft hij in heel Europa vele grafkelders bezocht. De bekendste in Groningen is volgens hem die in Midwolde. Over deze kerk met zijn rouwborden, herenbank, grafkelder en grafmonument zei hij: “Midwolde is het Delft van Groningen.” Op de Dag van de Groninger Geschiedenis kwam hij in gesprek over de reeks, die de SOGK heeft uitgegeven en zei dat hierin een deeltje miste. Dit was het begin van het boekje dat op deze avond gepresenteerd werd en waarover hij vertelde dat hierbij de opdracht was, dat dit voor de gemiddelde leek geschikt moest zijn en dat het ook luguber moest zijn.

Kletterende regen
Om te laten zien hoe grafkelders ook nu nog blijven fascineren, citeerde hij uit krantenberichten, die steeds uitvoerig berichtten over de vondst van grafkelders met gepast taalgebruik. Zo schreef in 1985 de Leekster Courant over een bezoek aan een grafkelder, waarbij de weersomstandigheden passend waren, want ‘de regen kletterde met honderden druppels naar beneden’ en beneden werden ze in de grafkelder ‘bijkans de stuipen op het lijf gejaagd’ door ‘bizarre vondsten’. Het woord ‘luguber’ werd niet vermeden en stond wel tien keer in dit bericht.

Grafkelders in Groningen 4
Afb. 5. De heer Harry Brouwer overhandigt het eerste exemplaar aan de heer Redmer Alma

Grafkelders als onderdeel van het interieurlandschap in kerken
Hierna werd het eerste exemplaar aan de heer Redmer Alma, historicus en auteur over adelsgeschiedenis, heraldiek en geschiedenis, overhandigd, die het eigenlijk vreemd vond dat er vrijwel niets over grafkelders is gepubliceerd, want ‘bijna iedere kerk wil er wel één hebben’ en grafkelders spreken velen tot de verbeelding. Hij noemde grafkelders ‘een deel van het interieurlandschap van een kerk’. Grafkelders boden, samen met rouwborden, herenbanken en monumenten, de mogelijkheid voor representatie.

Twee mysteries over grafkelders
Hierbij sprak hij over twee mysteries: de uiterlijke verschijningsvorm van grafkelders is veelal eenvoudig en beperkt zich tot een jaartal, een naam of een wapen op de steen. Het tweede mysterie is de ouderdom, waarbij hij zich afvroeg of er eigenlijk wel 15e eeuwse grafkelders zijn. Hij vond dat er nog veel onderzoek noodzakelijk was op dit gebied, zoals in Farmsum, waar vele belangrijke historische zerken zijn teruggevonden, maar het koor nog niet onderzocht is. Hier moet zich onder een buitengewoon fraai gedetailleerde en gesigneerde grafsteen van een telg van het adellijke geslacht Ripperda nog een grafkelder bevinden, die het waard is om onderzocht te worden.

Grafkelders in Groningen 6Grafkelders in Groningen 7
Afb. 6 en 7. De heer Harry Brouwer tijdens zijn lezing

Grafkelder als adellijk statussymbool
Na deze boekpresentatie vond de lezing plaats door de heer Harry Brouwer, die liet zien dat de fascinatie voor de dood zich ook in het heden voortzet. Hierbij noemde hij als voorbeeld hedendaagse kunstenaars als Damian Hirst met zijn met diamanten ingelegde schedel en Gunther von Hagen met zijn anatomische preparaten. Grafkelders noemde hij ‘het statussymbool van de adel’. In combinatie met de herenbanken, rouwborden, glas-in-lood-ramen en wapens op orgels kon de adel zich hiermee onderscheiden. Een adellijke grafkelder bevond zich meestal op het koor, dat hij ‘het toneel in een kerk’ noemde en na de Reformatie was hier ruim de mogelijkheid voor en “De ruimte voor de Heer werd veranderd voor de heer.”

De pruik van Georg Wilhelm
Hierna ging hij dieper in op de traditie van het begraven in kerken met de bijkomende problemen, zoals begin 19e eeuw in Bruinisse, waar een geopende grafkelder leidde tot een plaag van vliegen en kakkerlakken, waardoor de kerkdienst geen doorgang kon vinden. Na een aantal bekende grafkelders te hebben laten zien, vertelde hij uitgebreid over bekende voorbeelden hiervan in Groningen. Uit de reeds eerder genoemde grafkelder van de baronnen en graven Von Inn- und Kniphausen kon hij een plukje van de pruik van de in 1709 overleden Georg Wilhelm des H.R. Rijksgraaf von Inn- und Kniphausen laten zien, dat van berenhaar uit de Andes gemaakt zou zijn. De foto van de grafkelder in de Donatuskerk in Leermens liet tot slot zien hoe deze tot op heden zeer functioneel gebruikt werd: als aardappelopslag voor de koster, die er ook witlof kweekte.

grafkelder
Afb. 8. De grafkelder van de baronnen en graven Von Inn- und Kniphausen in Midwolde

Geínteresseerd in ‘Een grote hoop verrot holt en dog weijnig beenderen. Grafkelders in het Groningerland’ door Harry Brouwer, dat als deel 18 in de reeks Groninger Kerkhoven is verschenen en waarin grafkelders in 16 kerken worden besproken? Kijk dan op de website van de Stichting Oude Groninger Kerken: www.groningerkerken.nl.