Louise Henriette Gravin van Nassau (1627-1667) was de oudste dochter van Stadhouder Frederik Hendrik Prins van Oranje en Amalia Gravin van Solms-Braunfels. Om het aanzien van de familie te verhogen, gingen haar ouders op zoek naar een geschikte huwelijkskandidaat, maar Louise Henriette werd verliefd op een achterneef, de Franse Henri Charles de la Trémoïlle Prins van Talmont, met wie zij in het geheim liefdesbrieven schreef. Helaas was hij zonder fortuin en niet van dynastieke betekenis.
Uiteindelijk werd zij gedwongen Friedrich Wilhelm I Keurvorst van Brandenburg (1620-1688) te trouwen en schreef zij: “’t Is te beklagen dat ick om sijn geltz wil en een weinich landt soo ongeluckig moet sijn en verkocht worden. Och, wast ick doch doot of wast ick een bouerin soo mocht ick doch iemantz nemen die ick kende nae mijn sinn en die ick liefhad.”
Voor Brandenburg werd zij zeer belangrijk: zij liet de eerste aardappelen in Duitsland op haar landgoed Oranienburg planten, stichtte het eerste weeshuis en schreef vele godsdienstige liederen. Zij overleed na een ziekbed van weken nog maar negenendertig jaar oud. Louise Henriette kreeg zes kinderen, waarvan er vier jong stierven. Slechts één zoon kreeg zelf nakomelingen en van hem stammen de latere Koningen van Pruisen en Keizers van Duitsland af.
Wie in Berlijn de grafkelder van de Hohenzollerns bezoekt, kan hier nog heden haar kist zien: een rijkversierde bronzen sarcofaag met leeuwenkoppen en treurende engeltjes als herinnering aan een Nederlandse gravin.
Op het portret door Gerrit van Honthorst uit de collectie van het Rijksmuseum in Amsterdam: Friedrich Wilhelm I Keurvorst van Brandenburg (1620-1688) en Louise Henriette Gravin van Nassau (1627-1667).
Gebruikte bron o.a.: drs. R.E. van Ditzhuyzen, Oranje-Nassau. Een biografisch woordenboek (Haarlem, 1992).