Op 1 januari 2020 overleed onverwachts op 66-jarige leeftijd in Portalegre (Portugal) jonkheer drs. Maarten Ernest Maria van Nispen tot Pannerden. Begin 2019 werd hij voor AiN geïnterviewd over zijn boek ‘Adellijk wild’. Het was een bijzonder en openhartig interview, waarin hij tot slot zei: “Ik heb me afgezet, ben mijn afkomst gaan accepteren en uiteindelijk ben ik trots op mijn plaats in de geschiedenis van dit geslacht. Toegegeven, het is een lang proces geweest, ja, ik heb net als wild moeten besterven. Ik kan nu eindelijk zeggen dat ik zowel adelijk als adellijk ben.” Het interview was voor onze donateurs te lezen in het maartnummer 2019 van ons magazine, maar is hier nu in zijn geheel te lezen als eerbetoon aan Maarten van Nispen.
Adellijk wild, interview met Maarten van Nispen tot Pannerden, door John Töpfer
Onlangs verscheen ‘Adellijk wild’, een autobiografische familievertelling geschreven door jonkheer Maarten van Nispen tot Pannerden. Deze vertelling is gebaseerd op de dagboeken van ‘Buurt’, de vader van de auteur. Deze zat in de Tweede Wereldoorlog gevangen in het Oranjehotel in Scheveningen, en speelde later als secretaris-generaal op het Ministerie van Algemene Zaken een belangrijke rol bij vele politieke en maatschappelijke debatten. Het boek vertelt tegelijk zijn zoektocht naar zijn eigen adellijke identiteit.
In je boek deel je heel openhartig herinneringen aan je vader en je familie. Wat was de eerste reactie van je nabije en verdere familie hier in eerste instantie op? “Ik heb in een vroeg stadium besloten dat ik het verhaal eerst zelf moest formuleren voordat iemand uit de familie inzage in de tekst kreeg. Ik was namelijk bang dat het verhaal zou verwateren door emotionele reacties, als ik het deelde voordat het af was. Voorin het boek heb ik om die reden een citaat opgenomen van Kader Abdolah: ‘Ik ben niet gelovig, ook niet bijgelovig, maar toch ben ik bang dat als ik met iemand over mijn boeken praat, ze in rook opgaan.’
Mijn ouders kregen zes jongens en tot hun grote geluk ook nog een meisje. Zij wisten dat ik bezig was met het schrijven van een boek gebaseerd op de dagboeken van de man die ook hun vader was. Ik begrijp heel goed hun angstige gevoelens. Want zou mijn beeld van de te vroeg overleden vader wel stroken met hun eigen beeld en herinneringen? Zouden hun vrienden en bekenden hen straks aankijken over zaken die ik heb aangekaart?
Ja, het heeft tot spanningen geleid. Toen ik vlak na de kerstdagen de gecorrigeerde, definitieve opmaakproeven binnen had, heb ik Adellijk wild aan hen laten lezen. Toen gebeurde waar ik bang voor was geweest: behalve complimenten kwamen er grote bezwaren tegen bepaalde passages. Met dank aan Lex Jansen van uitgeverij Magonia hebben we ook daar een oplossing voor gevonden en ligt het boek nu tot eenieders tevredenheid in de boekwinkel.”
Positieve reacties uit de familie
Hoe waren de reacties na de verschijning van het boek van je familie? Ook uit bv. de andere takken van je familie? “Na tweeënhalf jaar schrijven in afzondering, geniet ik nu van de vele onverwachte reacties van familieleden. De een herkent zijn eigen leven in de beelden die ik schets zoals over langdurige onmin binnen de familie. En bij de jongere generatie neven en nichten merk ik dat ze blij zijn met wat Adellijk wild hen leert over de familie en dus in zekere zin, over waar zij zelf vandaan komen. Ik moet zeggen: ik heb nooit geweten dat ik zoveel directe en aangetrouwde familieleden had. En dan schrijven ze vaak ook nog dat ze trots op me zijn.”
Je boek beschrijft niet alleen de zoektocht naar je vader, maar ook de zoektocht naar je eigen adellijke identiteit, waarin je echtgenote je gestimuleerd heeft. Zou je zover met je boek zijn gekomen zonder haar? “Ik was al jaren bezig met voorbereidingen voor wat ooit een boek moest worden. Ik heb gelukkig op tijd enkele mensen geïnterviewd, zoals oud-minister-president De Jong en de jongste zuster Luce van mijn vader Buurt. Beiden zijn overleden voordat Adellijk wild in de boekhandel kwam. Er was dus al veel voorwerk gedaan maar ik heb ook jaren getreuzeld. De intensieve baan die ik heb bij het internationale theaterbedrijf Stage Entertainment is maar een gedeeltelijk excuus. Het kwam vooral omdat ik lang twijfelde over mijn eigen rol. Moest ik me afzijdig houden of juist naar voren stappen en een aanwezigheid opeisen in het verhaal? Ik heb voor de laatste optie gekozen. Gelukkig, kan ik nu zeggen. Ik weet niet wat er gebeurd was als mijn echtgenote niet een einde had gemaakt aan dat getreuzel. Ze huurde in de koude maand januari een oude boerderij op Terschelling waar ik me een week lang volledig op het schrijven kon storten. Daar bleek dat ik meer dan voldoende aanknooppunten had voor een boek van ruim 250 pagina’s. “
Hoe denk je dat het komt dat juist de aangehuwden meer interesse hebben in de adellijke familiegeschiedenis, dan de adel zelf? “Mijn echtgenote had zelf niet echt belangstelling voor de adel. Dat interesseert haar amper, zij interesseert zich voor andere zaken in het leven. Maar zij zag hoe belangrijk de worsteling met de adellijke afkomst voor mij was. Zij wilde me helpen en schiep de voorwaarden die nodig waren om aan te pakken en door te zetten. Zij heeft al die tijd een dwingend geloof gehad in een goed resultaat.”
Adellijke bewustwording
In je boek beschrijf je bv. over je adellijk taalgebruik, maar op welke manier ben je tot op heden merkbaar nog meer beïnvloed door je adellijke opvoeding? “Door het schrijven van Adellijk wild ben ik me bewust geworden van een zekere verantwoordelijkheid die je als jonkheer hebt richting volgende generaties. Ik probeer ook mijn eigen kinderen mee te geven hoe belangrijk het is om je tot een goed mens te ontwikkelen en anderen te inspireren. Als je op een invloedrijke positie bent gekomen in je leven, gaat het er om anderen daarin te laten delen. Het aanwenden van een invloedrijke positie om meer geld te vergaren is geen optie. Dat is armoede. Zelf heb ik met veel plezier jarenlang Frans gegeven aan middelbare scholieren. Ook bij mijn broers herken ik de behoefte om zelf verworven kennis over te dragen.”
Heb je zelf rode boekjes in huis? Wat is er in je huis dat zichtbaar herinnert aan je familiegeschiedenis? “Ik heb de dagboeken, fotoboeken en filmpjes van mijn vader Buurt. En zijn vulpen. Die zijn mij dierbaar, net als een aantal boeken en prenten uit het bezit van mijn vader. Ik heb een aantal rode boekjes, maar niet de hele serie. Op zich zou ik wel de hele reeks willen hebben, maar ik mis ze niet. Ik heb ze niet nodig voor de invulling van mijn leven. Maar wat het meest zichtbaar herinnert aan de familiegeschiedenis zijn toch wel de opgezette dieren her en der in huis, van een schildpad die nu als asbak dienst doet tot een opgekrulde vos op de grond.“
Deel uitmaken van een historische lijn
Een erg mooi citaat uit je boek vind ik: ‘Wij waren genealogie in wording’ (p. 221). Zie je jezelf ook als onderdeel in een reeks Van Nispens? “Zeker, door het schrijven van dit boek is het besef enorm gegroeid dat je onderdeel uitmaakt van een historische lijn. Ik hoor bij deze club en dat geeft mij eigenlijk wel een comfortabel gevoel. Ik denk dat ik met dit boek bijdraag aan de geschiedschrijving van ons geslacht. En aan het begrip voor de onderliggende drijfveren en, vooruit, de uitwassen in de familie. Mijn vader schreef een aantal boeken waarvoor hij gedetailleerd historisch onderzoek deed over de Van Nispens. Ik heb zelf niet die rust om dagen of weken in archieven te pluizen. Ik zoek vooral naar de kleinmenselijke verhalen en de sfeer waarin de historische feiten zich hebben voltrokken.”
Voel je verantwoordelijkheid richting je familie of familiegeschiedenis? “Ja, ik heb van meet af aan het gevoel gehad dat het verhaal over mijn vader Buurt verteld moest worden. Ik had een opdracht. Mijn vader heeft in de coulissen van de overheid geweldige dingen gedaan en het was mij duidelijk dat iemand hem, bijna 50 jaar na zijn dood, alsnog in de schijnwerpers moest plaatsen. Die iemand ben ik, zijn derde zoon.”
In de ban van de zegelring
Wat probeer je van je familiegeschiedenis op je kinderen over te dragen? Hebben zij interesse hierin? “Zij zijn letterlijk genealogie in wording. Ik reik hen stukken familiegeschiedenis aan maar het is aan hen om hier wel of niet iets mee te doen. Zolang zij zich maar tot goede mensen ontwikkelen en getuigen van een innerlijke adel. Leuk voor mij is dat de jongste twee van mijn drie kinderen hun docenten op de middelbare school zover hebben gekregen dat ze Adellijk wild op hun literatuurlijst mogen zetten. Ik draag geen zegelring, maar mijn zoon van 18 heeft er sinds kort een met het familiewapen. Grappend zei hij dat hij de titel wist voor het boek dat hij ooit zal schrijven: In de ban van de zegelring.”
Nog een erg mooi citaat komt van je tante Luce: ‘Nobility you get at birth, a gift you never asked for but all your life you have to strive and show you deserve it.’ (p. 98). Wat is de betekenis van het van adel zijn voor jezelf? “Ik probeer ook mijn eigen kinderen mee te geven hoe belangrijk het is om je talenten te ontdekken en ontwikkelen. En andere mensen de ruimte te gunnen om hún kwaliteiten te ontwikkelen. Als je hen daarbij kunt helpen, doe je dat.”
Zou je voor uitbreiding van de Nederlandse adel zijn met nieuwe adel? In het recente verleden werden in interviews in dit verband namen genoemd als Johan Cruijff en Joop den Uyl. Zou Joop van den Ende bv. ook een goede kandidaat zijn? “Door het feit dat de adel een gesloten groep is, onderscheiden mensen van adel zich daardoor per definitie van andere groepen in de samenleving. Maar het is in mijn ogen nogal mager als je je onderscheidt van anderen zonder dat je er iets voor hebt gedaan om onderscheidend te zijn. Behalve dan dat je geboren bent in een adellijke familie.
Nu dat een gegeven situatie is in Nederland vind ik het belangrijk dat mensen van adel leven vanuit een besef van verantwoordelijkheid. Het woord rentmeesterschap spreekt mij aan. Ik ben in dat opzicht trots op mijn verre oom Huub van Nispen van Sevenaer (1919-2012). Als een van de eersten in ons land maakte hij een principiële keuze voor ecologische landbouw, op de historische kasteelboerderij van het Huis Sevenaer: noblesse oblige.
In ons land worden mensen voor uitzonderlijke verdiensten niet beloond met een adellijke titel, maar koninklijk onderscheiden. Dat werkt blijkbaar goed want het ontvangen van een koninklijke onderscheiding wordt als grote eer ervaren. Ik vind het vervelend voor mijn zus dat haar kinderen geen adellijke titel dragen, terwijl een kind dat door een adellijke man wordt geëcht en niet één druppel blauw bloed in zijn aderen voelt stromen, wel van adel wordt. Stel het is een zoon, dan kan deze zelf een nieuwe adellijke lijn creëren. Ik heb me te weinig verdiept in de voor- en nadelen van een open adelstand om me expliciet uit te spreken.”
Zowel adelijk als adellijk zijn
Wat is het belangrijkste dat je boek voor jezelf opgeleverd heeft? Is het misschien wat op p. 243 staat: ‘Ik voel me duidelijk een voorbeeld van afgeschoten wild dat eerst een aantal dagen in de bijkeuken moet hangen om zelf een beetje adelijk, nee adellijk te worden’? “De grote winst van het schrijven van Adellijk wild is dat ik op eigen kracht – en niet via de bewondering van anderen – mijn vader heb leren kennen. Ik heb moeite gedaan om tot een eigen oordeel te komen, niet alleen van zijn carrière op Algemene Zaken maar vooral van de keuzes die hij maakte als mens. Door naar hem op zoek te gaan, heb ik veel geleerd over het geslacht waaruit hij is voortgekomen. Ik heb me afgezet, ben mijn afkomst gaan accepteren en uiteindelijk ben ik trots op mijn plaats in de geschiedenis van dit geslacht. Toegegeven, het is een lang proces geweest, ja, ik heb net als wild moeten besterven. Ik kan nu eindelijk zeggen dat ik zowel adelijk als adellijk ben.”
Maarten van Nispen tot Pannerden, Adellijk wild, een familiegeschiedenis, Uitgeverij Magonia, 272 pagina’s (€ 21,95)
Jonkheer Maarten van Nispen tot Pannerden (1953-2020) studeerde Franse taal- en letterkunde aan de Universiteit van Groningen en Theaterwetenschap in Amsterdam. Hij schreef recensies en artikelen en was docent in het voortgezet en hoger onderwijs. Hij werd hoofd public relations bij veilinghuis Christie’s en later bij de Nederlandse Orde van Advocaten. In 2000 maakte hij de overstap naar Joop van den Ende Theaterproducties. Hij gaf leiding aan de PR-afdeling en sinds 2002 was hij director corporate communicatie van het internationale theaterbedrijf Stage Entertainment, en persoonlijk woordvoerder van de familie Van den Ende.