Jonkheer mr. Paulus Carolus Ignatius Gerardus Maria van Nispen tot Sevenaer, geboren ’s-Hertogenbosch 11 juni 1935, oud-lid maatschap Brabers, Douma, van Nispen, Leenen, bedrijfsjuridische adviseurs, oud-secretaris Verbond van Handelaren in Chemische Producten, oud-voorzitter Nederlandse Adelsvereniging, oud-secretaris-thesaurier Ridderschap van Gelderland, oud-res. majoor militair juridische dienst, oud 1e kapittelridder Souvereine Militaire Hospitaal Orde van Jerzuzalem, van Rhodos en van Malta Associatie Nederland, erelid Nederlandse Adelsvereniging, erelid Verbond van Handelaren in Chemische Producten, Ridder in de Orde van Oranje-Nassau, overleden Vélez-Málaga 3 december 2024, weduwnaar van Elisabeth Mathilde van Nispen tot Sevenaer née von Jacobovits de Szeged.
Jonkheer mr. Paulus Carolus Ignatius Gerardus Maria (‘Paul’) van Nispen tot Sevenaer werd geboren in ’s-Hertogenbosch op 11 juni 1935. Zijn vader, jonkheer mr. Carolus Henricus Josephus Ignatius Maria van Nispen tot Sevenaer, stamde uit een geslacht dat teruggaat tot in het begin van de 16e eeuw en dat generaties lang in Vlissingen gevestigd was. Een voorvader werd in de 17e eeuw doopsgezind, maar een achterkleinzoon keerde terug in de schoot van de moederkerk. In 1816 werd een voorvader met het predikaat van jonkheer in de Nederlandse adel opgenomen en nadat de familie Sevenaer in 1824 in bezit kreeg, werd deze naam aan de familienaam toegevoegd.
Zijn moeder, Anna Leonarda Huberta Maria van Baar, was de dochter van een notaris en haar grootvader was een in zijn tijd bekend conservatief katholiek Tweede Kamerlid, die als gemoedelijk en praatgraag werd omschreven en van een grapje hield. Het was niet het enige adellijke huwelijk in de familie Van Baar, want haar broer was gehuwd met een Belgische barones De Heusch de la Zangrije en een zusje huwde een jonkheer Van Sasse van Ysselt.
Hij groeide met een jongere broer op in Mill in Noord-Brabant. Hier waren zijn ouders komen wonen, nadat zijn vader in 1933 benoemd was tot burgemeester van Mill en St. Hubert. Bij zijn inhuldiging hadden de bewoners “… een eerepoort opgesteld waarboven een groote klomp, symbool van een der grootste industrieën in het Peelland, prijkte.” Zijn vader vervulde hier het burgemeestersambt tot in 1958 en was actief betrokken bij het dorpsleven. Zo was hij erevoorzitter van de fanfare ‘Ons Genoegen’, reikte prijzen uit na het beugelconcours en was hij nauw betrokken bij het muziekgezelschap St. Willebrord. Daarnaast was hij afdelingsconsul van de ANWB en jarenlang administrateur van de Sint-Radboudstichting.
De oorlogsjaren deden een zwaar beroep op zijn vader als burgemeester: zo werden in Mill in 1940 door oorlogsgeweld 77 huizen verwoest en 54 huizen beschadigd en voortvarend werd dit onder zijn leiding aangepakt, zodat al in het najaar van 1941 de herbouw voltooid was. Bij de feestelijke oplevering sprak men over ‘deezen schoonen herfstdag’ (…) ‘welke in de annalen van het vriendelijke dorpje Mill ongetwijfeld met gouden letters beschreven zal worden’.
Na zijn studie rechten werd Paul van Nispen juridisch adviseur. Inmiddels was hij in het huwelijk getreden met mr. Maria Helena Elisabeth van Basten Batenburg, die uit een patriciaatsfamilie in het Blauwe Boekje van het Nederland’s Patriciaat stamde, en samen kregen zij twee dochters. Nadat zij uiteen waren gegaan hertrouwde hij met Elisabeth Mathilde von Jacobovits de Szeged, die uit een Hongaarse adellijke familie stamde.
In 1962 werd hij partner in de maatschap Brabers, Douma, van Nispen, Leenen, bedrijfsjuridische adviseurs en hier wordt hij herinnerd om zijn betrokkenheid, passie en toewijding. Daarnaast was hij jarenlang secretaris van het Verbond van Handelaren in Chemische Producten, waar hij zich inzette voor de ontwikkeling van de chemische distributie in Nederland. Vanwege zijn grote inzet werd hij tot erelid benoemd. Ook was hij jarenlang voorzitter van de Nederlandse Adelsvereniging, waar hij geroemd wordt om zijn beminnelijkheid en bevlogenheid. Ook hier werd hij benoemd tot erelid. Na zijn terugtreden bleef hij de vereniging een warm hart toedragen en kon er altijd op zijn positieve inbreng gerekend worden. Net als velen van zijn voorvaderen en familieleden was hij lid van de Ridderschap van Gelderland en was hij hiervan gedurende een aantal jaren secretaris-thesaurier. H.M. de Koningin behaagde het om hem vanwege zijn vele verdiensten te benoemen tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau.
Zijn laatste levensmaanden bracht hij door in de natuur en zon van Malaga en daar in Vélez-Málaga overleed hij op 3 december 2024. Paul van Nispen werd negenentachtig jaar. Wie hem kende, zal hem herinneren om zijn persoonlijke aandacht die hij voor eenieder had. Verbinding stond voor hem voorop en wie hij sprak, zal zeker terug denken aan zijn charme, kennis en twinkeling in zijn ogen.
Op woensdag 18 december vond het afscheid plaats in Onbevlekt Hart van Maria (Marlotkerk) in ’s-Gravenhage. Hierna vond de bijzetting plaats in het familiegraf in Zevenaar en werd hij herenigd met zijn voorouders.