Willem baron Bentinck van Schoonheten werd geboren op 24 februari 1940 in Bandoeng (Ned.-Indië). Hij werd vernoemd naar zijn grootvader Willem baron Bentinck van Schoonheten, die burgemeester van Olst was, maar hij kreeg Pim als roepnaam. Pim was de zoon van Wolter Jan Gerrit baron Bentinck van Schoonheten (1907-1964) en jonkvrouwe Maria Aletta Rebecca Herma Snouck Hurgronje (1920-2017).
Zijn vader stamde uit het bekende adellijke geslacht Bentinck, waarvan de stamvader in 1343 vermeld werd, maar al in 1233 werd een Wicherus Bentinck in een oorkonde genoemd. De naam Bentinck is onlosmakelijk met de Gelderse, Overijsselse en Nederlandse geschiedenis verbonden. Bentincks zaten in de Ridderschappen van Veluwe en Overijssel en dienden door de eeuwen heen het land als bestuurder, officier, burgemeester, kamerlid, minister, gouverneur of diplomaat. Een Bentinck vergezelde Stadhouder Willem III naar Engeland, waar deze laatste Koning werd, maar ook in latere eeuwen verbleven zij aan het Hof als kamerheer, hofdame of opperstalmeester. De Bentincks waren kosmopoliet en een boek over de familie kreeg dan ook niet voor niets de ondertitel ‘The history of an European family’ mee. Bentincks werden opgenomen in de Engelse, Duitse en Franse adel en werden in 1814 erkend in de Nederlandse adel met, vanaf 1819, de hun vanouds competerende titel van baron. De familie splitste zich in verschillende takken, waarvan de Engelse baronale en grafelijke takken, en de Nederlandse baronale tak voortleven. De vader van Pim was van deze Nederlandse tak de familieoudste.
De moeder van Pim stamde uit het bekende Vlissingse regentengeslacht Hurgronje, waarvan de stamvader uit Artois in Frankrijk afkomstig was. De naam Snouck werd in 1762 toegevoegd na het huwelijk met een regentendochter uit dit geslacht. De familie bracht kooplieden, bewindhebbers, reders, bestuurders en vele juristen voort en een voorvader van haar werd in 1843 in de Nederlandse adel verheven met het predikaat jonkheer.
De vader van Pim groeide op buitenplaats Zorgvliet in Olst op, in een groot 19e-eeuws huis in neorenaissance stijl, met een kasteelachtig uiterlijk door de opvallende hoektoren. Hier hing een indrukwekkende familiegalerij van zevenentwintig familieportretten aan de muur, die nu grotendeels geschonken is aan het familiearchief op Schoonheten. In de jaren 1909-1936 was de grootvader van Pim burgemeester van Olst. Pims vader koos voor een carrière in het verre Ned.-Indië. Hier werd hij begin jaren ’30 werkzaam als administrateur op een theeonderneming. De vader en moeder van Pim huwden in 1939 in Arnhem. Hier was haar vader werkzaam als griffier van de Provinciale Staten van Gelderland en vele aanwezige autoriteiten maakten de huwelijksplechtigheid, volgens kranten, op het stadhuis en in de Eusebiuskerk tot een ware society gebeurtenis. Als getuigen van het bruidspaar traden op een oom Dijckmeester, de zwagers Beelaerts van Emmichoven en Royaards (alle drie afkomstig uit patriciaatsfamilies) en een oom baron Van Haersolte. Na hun huwelijk vestigden de ouders van Pim zich in Ned.-Indië en ruim twee jaar na Pims geboorte werd zijn zusje geboren. Inmiddels was Ned.-Indië bezet door Japan en de vader van Pim werd gearresteerd en geïnterneerd in een kamp. Zijn moeder bleef met haar twee kinderen achter, maar had toch de moed om Engelse en Australische piloten in haar woning te verbergen. Nadat zij verraden werd, kwam zij in een gevangenis terecht. Pim en zijn zusje werden op tijd ondergebracht bij twee verschillende buurvrouwen, tegen wie zij ‘moeder’ moesten zeggen, omdat zij anders als alleenstaande kinderen ook opgepakt zouden worden. Pas na afloop van de oorlog, na moeilijke en zeer zware jaren te hebben doorstaan, zou het gezin weer herenigd worden.
Het gezin reisde per boot terug naar Nederland en onderweg brak Pim nog een been aan boord, vanwege zijn broosheid door ondervoeding. In Nederland kreeg het gezin een jaar lang onderdak bij een oom en tante van Pim, het echtpaar Royaards-Bentinck van Schoonheten, met een onderbreking van drie maanden in Zwitserland, waar zij op regeringskosten mochten aansterken. Hierna vertrokken zijn ouders weer naar Ned.-Indië, waar zijn vader administrateur bij theeonderneming Tjikembang werd. Na een jaar volgden ook Pim en zijn zusje. De gebeurtenissen die zouden leiden tot de onafhankelijkheid van Indonesië zorgden er voor dat de ouders van Pim hem en zijn zusje uit voorzorg naar Nederland stuurden, waar hij en zijn zusje werden opgevangen in een kindertehuis. Ook zijn moeder volgde al spoedig, maar zijn vader bleef, totdat hij, net op tijd dankzij een telefoontje, met spoed kon vertrekken om zo een arrestatie te voorkomen. ‘Totaal berooid, met achterlating van alles wat hij had’ kwam zijn vader terug in Nederland, schreef Pim zelf jaren later.
Nadat het gezin weer herenigd was, werd zijn vader directeur van een machinefabriek in Coevorden. Inmiddels was het gezin uitgebreid door de komst van een broertje. De jaren hier noemde Pim later ‘de gelukkigste periode in zijn jeugd’ en hierover zei hij: “Hier heb ik de natuur leren kennen en waarderen, naar hartelust buiten kunnen spelen, kunnen vissen in de vijver van het stadspark of kievitseieren zoeken samen met mijn vader. Vanuit Coevorden maakten we familiebezoekjes en kwamen o.a. op Schoonheten en op Beerse.” Schoonheten zou sindsdien altijd op zijn warme belangstelling kunnen blijven rekenen, omdat zijn familiegeschiedenis hier zo sterk mee verbonden was. Al sinds de tweede helft van de 16e eeuw bezaten zijn voorouders hier gronden en goederen. In de 17e eeuw werd hier het nu nog bestaande huis Schoonheten gebouwd en in de Grote Zaal hangen hier de portretten van opeenvolgende generaties Bentincks met hun echtgenotes. Uiteindelijk besloten zijn ouders uiteen te gaan en door het tweede huwelijk van zijn vader kreeg Pim er nog een zusje bij.
Door de tijdsomstandigheden waren de schooljaren voor Pim geen succes. Zonder diploma’s begon hij aan zijn militaire dienst, zwaaide af als reserve luitenant bij het Korps Commando troepen en werd uiteindelijk reserve kapitein bij de infanterie. In 1964 vertrok hij naar de Verenigde Staten, waar hij bij aankomst van het overlijden van zijn vader hoorde. Het maakte hem tot familieoudste van de Nederlandse baronale tak. In de Verenigde Staten zette hij een filmproductiebedrijf op, dat zich specialiseerde in reclame- en bedrijfsfilms. In 1976 keerde hij terug naar Nederland en zette ook hier een filmproductiebedrijf op.
In 1979 trad hij in het huwelijk met Charlotte Dorothea Coldewey, telg uit een patriciaatsfamilie uit het Blauwe Boekje, die gedurende meerdere generaties eigenaar was van Bussink’s Koninklijke Deventerkoekfabr. N.V. Haar vader was geen onbekende op Schoonheten, want hij had hier jarenlang de reeënjacht gepacht. Op deze dag huwelijksdag speelde Schoonheten een belangrijke rol: “Ons huwelijksdiner heeft op Schoonheten plaatsgevonden en als symbool van deze heugelijke dag is er op het erf van Schoonheten de cypres geplant die nu nog fier op de noord-westhoek binnen de gracht staat.” Uit hun huwelijk werd een zoon geboren, aan wie hij graag de familiegeschiedenis wilde doorgeven. Zijn interesse als stamhouder in deze familiegeschiedenis werd in de loop der jaren steeds groter en zo organiseerde hij in 1988 in het William & Mary jaar een grote Bentinck reünie, toen herdacht werd dat Stadhouder Willem III naar Engeland ging en hij en zijn echtgenote uiteindelijk tot Koning en Koningin van Engeland gekroond werden. Op deze dag verenigde hij vele Bentincks uit de Engelse en Nederlandse takken. Als locatie werd gekozen voor Paleis Het Loo. Dit was niet alleen omdat Het Loo door Willem en Mary gebouwd was, maar ook omdat het nabijgelegen kasteel het Oude Loo oorspronkelijk Bentinck bezit was. In de 15e eeuw was Hendrick Bentinck (vermeld 1468-†1502) door koop heer van het Loo geworden en van hem stammen alle huidige Bentincks af. De Bentinck reünie haalde zelfs de buitenlandse media en zo stond er in de Franse Point de Vue een grote groepsfoto op de trappen van Het Loo met op de achtergrond het paleis.
Zijn interesse in de familiegeschiedenis zorgde ook voor zijn grote betrokkenheid bij Stichting Archivariaat Bentinck-Schoonheten, die het zeer belangrijke familiearchief op Schoonheten beheert en waarvan hij een zeer betrokken bestuurslid werd. Het archief mocht niet alleen op zijn grote steun rekenen, maar kreeg van hem ook verschillende schenkingen, waaronder recent nog een familieportret.
Na het beëindigen van zijn actieve loopbaan als filmproducent zocht hij nieuwe bezigheden. Zo deed hij met zijn Railton uit 1936 mee aan een klassieke autorally van Peking naar Parijs, waarmee hij zes weken onderweg was. Het werd een zware, maar onvergetelijke ervaring. De laatste jaren werd tuinieren zijn hobby, maar zijn grote trots waren zijn twee kleinkinderen, de twintigste generatie van zijn familie. Van zijn enige kleinzoon wist hij, dat deze hem ooit zou gaan opvolgen als familieoudste in Nederland.
In 2020 trad hij zelf als familieoudste nog één keer groot in het voetlicht, toen hij als één van de vier hoofdpersonen figureerde in de vierdelige documentaireserie ‘Van oud geld , de dingen die niet voorbij gaan’. Samen met Jort Kelder bezocht hij Schoonheten en liet hier onder meer in het archief de indrukwekkende familiestamboom zien. Meedoen aan deze serie was voor hem niet alleen een mogelijkheid om te laten zien hoe adel nu leeft, maar ook om iets van zijn rijke familiegeschiedenis te delen.
Op 17 december overleed Pim baron Bentinck van Schoonheten op 80-jarige leeftijd. CRAIGNEZ HONTE (vrees schaamte) luidt de wapenspreuk van de Bentincks – als familieoudste van de Nederlandse Bentincks heeft Pim baron Bentinck van Schoonheten deze wapenspreuk alle eer aangedaan.
Informatie mede met hartelijke dank aan de Nieuwsbrief van Stichting Archivariaat Bentinck-Schoonheten.