Vanaf gisteren is 10 Downing Street de ambtswoning van premier Keir Starmer (1962). Een gedeelte van het nu bestaande huis werd in 1690 door Koning Stadhouder Willem III geschonken aan zijn vertrouweling de Nederlander Hendrik des H.R. Rijksgraaf van Nassau, heer van Ouwerkerk en Woudenberg (1640-1708). Deze werd geboren als zoon van Lodewijk van Nassau, heer van Beverweerd (zelf een bastaardzoon van Stadhouder Maurits) en Elisabeth gravin van Hornes. In het Frans werd hij naar zijn heerlijkheid Ouwerkerk ook wel ‘d’Auverquerque/d’Auverquerk’ genoemd, terwijl deze naam door de Engelsen als ‘Overkirk’ werd uitgesproken. 10 Downing Street stond in het verleden daarom ook wel bekend als Overkirk House.
Hij trad al jong in dienst van het Staatse leger en werd in 1666 benoemd tot Stalmeester van de jonge Prins Willem, de latere Koning Stadhouder. Hij stond in de gunst van de Prins en hieraan droeg niet alleen zijn verwantschap bij – zij waren achterneven – maar ook omdat hij het leven van de Prins redde: in de strijd bij St. Dénis (1678) had een aanvaller zijn pistool al op de borst van de Prins gezet, toen Hendrik van Nassau ingreep en hem het leven redde.
Na zijn benoeming in de Ridderschap van Utrecht (1674) volgde de verheffing tot H.R. Rijksgraaf in 1679 door Keizer Leopold I. Hij begeleidde de Prins, inmiddels Stadhouder Willem III geworden, op zijn tocht naar Engeland, waar deze Koning werd. Een indrukwekkende militaire carrière volgde met roem op de slagvelden en uiteindelijk een benoeming tot Veldmaarschalk (1703). Willem III benoemde hem in Engeland aan zijn Hof tot Opperstalmeester en twee van zijn dochters huwden in de Engelse adel: Isabella met de 2nd Earl of Bath en Lucia Anna met de 2nd Earl of Bellomont. Zijn laatste veldtocht werd hem fataal. In 1708 werd hij bij het Beleg van Rijsel ziek en overleed aldaar. Zijn lichaam werd naar Nederland vervoerd en bijgezet in de familiegrafkelder te Ouderkerk.
Het Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek zegt over hem: “Hij stond bekend als dapper, gehecht aan Willem III en belangeloos maar zeer driftig, op het einde zijns levens als ondraaglijk hartstochtelijk, zoodat men zelfs van krankzinnigheid sprak.”
Zijn weduwe, Françoise van Aerssen van Sommelsdijck (1642-1720), mocht het huis in Downingstreet ook na zijn overlijden blijven gebruiken en pas na haar dood in 1720 keerde het terug in het bezit van de Kroon en werd in latere jaren de officiële ambtswoning van de premier. Françoise behoorde tot het geslacht Van Aerssen, waarvan een tak als Van Aerssen Beijeren van Voshol binnen de Nederlandse adel voortleeft. Zij werd begraven in Westminster Abbey. Uit hun huwelijk werden acht kinderen geboren, waarvan er twee jong stierven en twee op het slagveld sneuvelden. De oudste overgebleven zoon werd in de Engelse adel verheven met de titel Earl of Grantham (een titel die u misschien herkent uit Downton Abbey), maar zowel diens twee zoons als zijn enige neef overleden voor hem, zodat deze tak in de mannelijke lijn uitstierf. In de vrouwelijke lijn zijn er echter binnen de Engelse adel en aristocratie nog vele nakomelingen van Hendrik van Nassau en Françoise van Aerssen in leven.