Afb. 1. Matthias van Nispen tot Pannerden werd afgelopen donderdag in Veldhoven kort geïnterviewd bij het jubileumconcert van Fanfare ‘Brede Wapens’ in verband met de concertpremière van zijn ‘Cel 115’. Foto met hartelijke dank aan Thijs Jansen.
Jonkheer Matthias van Nispen tot Pannerden is baritonsaxofonist bij het Orkest van de Koninklijke Luchtmacht. Daarnaast is hij sinds 2022 dirigent bij harmonieorkest KVA-Oss en is hij componist. Zijn composities laten zich vaak kenmerken door combinaties van lichte muziek met veelal filmische klassieke invloeden.
In 2013 componeerde hij Laudate Regum (Lof aan de Koning) ter gelegenheid van de Inhuldiging van Z.M. de Koning. Dit majestueuze werk werd uitgevoerd door het Orkest van de Koninklijke Landmacht en klonk op de Dam, nadat Koning Willem-Alexander de Nieuwe Kerk verliet en terugschreed naar het Paleis.
Afgelopen donderdag vond in theater De Schalm in Veldhoven het jubileumconcert van Fanfare ‘Brede Wapens’ plaats. Hier vond ook de concertpremière ‘Cel 115’ van Matthias van Nispen plaats, dat over 74 vrouwen gaat, die in januari 1944 in één cel in Kamp Vught werden bijeengedreven. Het muziekstuk verbeeldt de stress in het kamp, de wreedheden en de moeite die het kost om moed te houden. Met een daverende paukenslag hoorde het publiek hoe de celdeur door de bezetter werd dichtgesmeten. Tien vrouwen overleefden deze brute opsluiting tijdens het zogenoemde ‘bunkerdrama’ niet.
Link naar de website van Matthias van Nispen tot Pannerden: http://www.mvntp.nl/
Afb. 2. Matthias van Nispen tot Pannerden (links) vertelt aan radiopresentator Ab Nieuwdorp over ‘Cel 115’. Inmiddels heeft hij een groot aantal composities op zijn naam staan, waaronder het Laudate Regum (Lof aan de Koning) ter gelegenheid van de Inhuldiging van Z.M. de Koning in 2013. Foto met hartelijke dank aan Thijs Jansen.
Afb. 1. De gevonden jurk uit de Waddenzee, foto met dank aan www.historiek.net.
In april 2016 werd één van de belangrijkste maritieme vondsten uit de afgelopen jaren gepresenteerd: een jurk en vele andere bijzondere gebruiks- en siervoorwerpen uit de 17e eeuw, die door de Duikclub Texel zijn opgedoken. De kwaliteit van de jurk deed vermoeden dat het hier om een jurk uit adellijk bezit ging. Dr. Helmer Helmers (Universiteit van Amsterdam) en dr. Nadine Akkerman (Universiteit Leiden) deden uitgebreid onderzoek en zij concludeerden dat het ging om een jurk uit het bezit van The Countess of Roxburghe.
Dat bleek uiteindelijk niet het geval te zijn, maar AiN publiceerde destijds over deze Gravin van Roxburghe onderstaand verhaal. Wat dit verhaal extra bijzonder maakte, was dat wijlen His Grace Sir Guy David Innes-Ker, 10th Duke of Roxburghe (1954-2019) speciaal voor AiN voor het portret van zijn illustere voormoeder The Countess of Roxburghe op Floors Castle poseerde.
Hieronder volgt nogmaals ons verhaal van destijds.
Sir Guy David Innes-Ker 10th Duke of Roxburghe is een rechtstreekse nakomeling van The Countess of Roxburghe née The Hon. Jean Drummond en was zo vriendelijk om speciaal voor AiN voor het portret van zijn illustere voormoeder op zijn kasteel Floors Castle te poseren. Gevraagd om zijn reactie op deze spectaculaire vondst zei His Grace tegen AiN: “Ancestral finds are always intriguing and this is no exception. This is indeed, a godsend from the sea and very, very exciting.” (Voorouderlijke vondsten zijn altijd intrigrerend en dit is geen uitzondering. Dit is inderdaad een geschenk uit de hemel van de zee en heel, heel spannend).
Afb. 2. Sir Guy David Innes-Ker 10th Duke of Roxburghe (1954-2019) voor het portret van zijn illustere voormoeder The Countess of Roxburghe op Floors Castle, foto met hartelijke dank aan His Grace The Duke of Roxburghe en Mrs. Louise Rattray, director of Tourism Marketing Floors Castle.
The Countess of Roxburghe née The Hon. Jean Drummond werd geboren omstreeks 1585 als dochter van Patrick 3rd Lord Drummond en Lady Elizabeth Lindsay of the Earls of Crawford. Via deze Graven van Crawford was zij een rechtstreekse nakomelinge van Robert II Stewart Koning van Schotland, de eerste Koning uit het Huis Stuart, en behoorde zij tot de hoogste Schotse adel. In 1614 huwde zij Robert Ker 1st Lord Roxburghe, die twee jaar later de hogere titel van Earl of Roxburghe kreeg.
Haar echtgenoot was een kleurrijke persoon en een vooraanstaand politicus. Zijn levensverhaal leest zich als een verhaal van Shakespeare en speelt zich af tegen de achtergrond van Schotse clans, die om aanzien en koninklijke gunsten streden. In zijn jonge jaren doodde hij in 1590 in het nachtelijke duister William Kerr, uit een rivaliserende tak, waardoor hij moest vluchten en zijn bezittingen werden door de Kroon in beslag genomen. Door zijn excuus aan te bieden en een grote som geld te betalen, wist hij het tij te keren en bouwde daarna een vooraanstaande positie op, waarbij hem vele Koninklijke gunsten, eerbewijzen en ook veel land ten deel zouden vallen.
Het huwelijksfeest op Somerset House werd opgeluisterd door de aanwezigheid van Koning James I en echtgenote Koningin Anne en hun aanwezigheid kwam voort uit de nauwe banden van de gravin met het Hof, want zo was zij reeds voor haar huwelijk als Mistress of the Robes aan het Hof verbonden. Het feest werd groots gevierd om tegelijk ook de voltooiing van de verbouwing van dit paleis te vieren en na het huwelijksdiner werd er voor deze gelegenheid op de binnenplaats een stuk opgevoerd, met een speciaal voor de bruid geschreven sonnet. Vele gasten van naam waren aanwezig, waaronder de Hertogen van Lennox en van Saksen, de Graaf van Essex en de ambassadeurs van Frankrijk, Venetië en Savoye. Naar verluidt schatte de Koningin de kosten voor de huwelijksfestiviteiten alleen al op £ 3000,-.
Afb. 3. Willem II en zijn bruid Mary Stuart op het portret uit 1641 door Anthony van Dyck, portret in de collectie van het Rijksmuseum in Amsterdam.
In 1617 viel zij echter in ongenade bij de Koningin en moest zij het Hof verlaten, toen deze er achter kwam dat de echtgenoot van de Gravin probeerde Lord Chamberlain te worden, zonder de Koningin daarin vooraf te kennen. In 1631 was zij echter weer in de gratie en werd zij benoemd tot gouvernante van Prinses Mary en later ook van Prins Henry en Prinses Elizabeth.
Prinses Mary begeleidde zij in 1642 naar ’s-Gravenhage, nadat deze het jaar er voor in het huwelijk was getreden met de latere Stadhouder Willem II, de oudste zoon van Stadhouder Frederik Hendrik. Zij werd echter al snel vervangen door Lady Stanhope en keerde terug naar Londen, waar zij gouvernante van Prins Henry en Prinses Elizabeth bleef. Het jaar daarop, op 7 oktober 1643, overleed zij.
The Earl en Countess of Roxburghe kregen samen een zoon, Lord Harry Kerr, maar hij overleed voor hij zijn vader in de titel Earl of Roxburghe kon opvolgen. Deze zoon had echter drie dochters. De oudste dochter Lady Jean Kerr huwde haar neef William Drummond en de zoon uit dit huwelijk volgde op als 2nd Earl of Roxburghe, maar deze tak stierf in 1805 uit met de 8th Earl, die tegelijk 4th Duke of Roxburghe was. De jongste dochter Lady Margaret Ker huwde Sir James Innes 3rd Baronet en hun achterkleinzoon volgde op als 5th Duke of Roxburghe, waarvan de huidige 10th Duke een rechtstreekse nakomeling is. Hij bewoonde Floors Castle in Schotland, waar het portret van zijn voormoeder te bewonderen valt.
Link naar de website van Floors Castle: www.roxburghe.net/castle. Of bekijk de korte film hieronder van dit grootste bewoonde kasteel van Schotland, dat door de Hertogen van Roxburghe bewoond wordt.
Afb. 1. Het portret tweede van rechts, rechtsboven betreft het portret dat niet Piet Hein blijkt te zijn, maar de Friese kapitein Jan Gerckes Hoptila.
In museum Nienoord is de tentoonstelling ‘Portretten van het Fries Regiment’ te zien in het kader van 350 jaar Gronings Ontzet. Dit betreft militaire portretten van vroegere en huidige officieren van het Johan Willem Friso-regiment, dat o.a. betrokken was bij het Ontzet van Groningen (tegen “Bommen Berend”) in 1672.
Eén van deze portretten is een kopie van een portret dat ook in het Rijksmuseum hangt en dit portret heeft hier de naam van de zeeheld Piet Hein. Jeroen Punt, conservator van het Nationaal Militair Museum, en André Buwalda, historisch onderzoeker naar de Friese kapiteins, deden grondig onderzoek en uit de documentatie van het kopieportret dat nu op Nienoord hangt, blijkt echter dat dit de Friese kapitein Jan Gerckes Hoptila is. Link naar meer informatie over hem: https://www.frieseregimenten.nl/officier/jan-gerckes-hoptilla/
Voor deze tentoonstelling zijn nu 18 portretten uit deze serie voor het eerst weer samen. Acht portretten uit deze unieke serie komen uit het bezit van Elske Smith née jonkvrouwe van Panhuys, Ph.D, die als astronome in de VS. werkzaam is geweest. Er was een negende portret, maar dat werd verkocht aan de Oranjes en hangt nu op Het Loo. Elske Smith schonk de overgebleven acht portretten aan Nienoord, waar deze serie ooit ook hing, toen haar familie hier woonde. Zij is de kleindochter van jonkheer Hobbe van Panhuys (1868-1907) en Elske de Blocq van Scheltinga (1867-1907), die tragisch met hun (schoon)ouders jonkheer mr. Johan Aemilius Abraham van Panhuys, heer van Nienoord (1836-1907) en Trijntje Looxma (1844-1907) en hun huisknecht verdronken, toen hun koets door de dichte mist in een bocht in het Hoendiep in het water kwam. Alleen de koetsier overleefde het ongeluk. Link naar het verhaal hierover van de Historische Kring Leek e.o.: http://historischleek.nl/index.php?option=com_content&view=article&id=59%3Ade-van-panhuys-tragedie&catid=45&Itemid=96&fbclid=IwAR28CjvvwybZXS0azFayZBq9wln7nh6BERzHnyrQHtUa2duqN100dP0FtPE
Afb. 2. Het monumentje dat herinnert aan het dramatische ongeluk. De namen van de vijf slachtoffers zijn inmiddels vervaagd op de gedenkplaat. Foto met hartelijke dank aan Piet Ypeij.
Ter plekke herinnert een klein monumentje aan dit dramatische ongeluk, dat destijds op veel aandacht kon rekenen en in de kerk van Midwolde herinnert een glas-in-lood-raam aan deze ramp. Speciale aandacht is er in dit raam voor de omgekomen overgrootvader van Elske Smith-van Panhuys, jonkheer mr. Johan Aemilius Abraham van Panhuys, omdat deze oud-vice-president van de Raad van State, Minister van Staat en oud-commissaris des Konings in Groningen en Overijssel was. Het familiegraf Van Panhuys ligt achter deze kerk.
Afb. 3. Het Van Panhuys herdenkingsraam in de kerk van Midwolde, dat herinnert aan deze ramp.
Afb. 1. Hoewel zelf geen Bentvueghel schilderde Antonie Goubeau (1616-1698) in een gefantaseerd Italiaans landschap links een groep feestvierende en rechts een groep ijverige, studerende Bentvueghels. Herkenbaar rechts is het beeld van Hercules Farnese te zien, dat eeuwenlang in het Palazzo Farnese in Rome stond en deel uitmaakte van de collecties van de adellijke familie Farnese, Hertogen van Parma. Deze stamde af van kardinaal Allessandro Farnese (1520-1589), die een grote collectie klassieke sculpturen bijeenbracht. Links zit een Bentvueghel op een ton met een laurierkrans en hij stelt Bacchus voor, de god van de wijn. Het schilderij is afkomstig uit de collectie van het Museum voor Schone Kunsten in Antwerpen.
In de 17e eeuw reisden jonge kunstenaars naar Rome uit liefde voor de schilderkunst én Rome. Zij waren jong, vierden feest met elkaar, provoceerden en inspireerden elkaar. Ver van huis verbonden zij zich met elkaar in een eigen genootschap: Bent Vueghels – een bende vrije vogels. Op het eerste gezicht lijkt de link met adel vergezocht, maar er zijn meerdere adellijke orden bekend uit het verleden (en nu hebben wij het hier niet over de ridderlijke, charitatieve orden), voor wie het samenzijn in goed gezelschap voorop stond. En zoals overal, ontdekten wij ook op deze tentoonstelling weer adellijke verhalen.
Afb. 2. Op deze buitengewoon fraai vormgegeven tentoonstelling zijn onder meer links deze gipsen en bronzen modellen te zien van antieke beelden. Deze dienden als tekenmodellen, maar werden ook als souvenir uit Italië meegenomen op de Grand Tour van menig adellijke jongeling.
Bent Vueghels verwees naar de onafhankelijke positie van de leden en misschien ook naar hun diversiteit; hoewel de meesten schilder waren, waren anderen beeldhouwers, prentkunstenaars, dichters, edelsmeden en er was zelfs een apotheker lid van dit genootschap.
Afb. 3. Het ‘Spaens Heydinnetje’ door Bentvueghel Paulus Bor, uit de collectie van het Centraal Museum Utrecht, vertelt het verhaal van de Spaanse edelman Don Juan, die verliefd werd op het herderinnetje Preciose. Jacob Cats schreef deze liefdesroman in 1637 over een, maatschappelijk gezien, onmogelijke liefde, maar gelukkig kwam alles goed, want Preciose werd als kleuter ontvoerd door een Romavrouw en bleek eigenlijk zelf ook van adel te zijn.
Er waren eigen rituelen en nieuwe leden moesten ontgroend worden, waarbij een banket aangeboden moest worden, dat natuurlijk rijkelijk vergezeld ging van veel wijn en bier. Zoiets kostte het nodige geld, maar dan ontving je wel de Bentbrief en had je in het verre Rome wel je eigen thuisbasis.
Aan het einde van de 17e eeuw trokken steeds minder kunstenaars naar Rome en het genootschap leek een zachte dood te zullen sterven, totdat dit versneld werd met het verbod op nachtelijke feesten buiten carnavalstijd door Paus Clemens XI. Zo’n veertig leden bleven in Rome werken en stierven hier ook, maar anderen keerden terug naar de Republiek met – al dan niet – nieuwe talenten.
Afb. 4. Tot de topstukken op deze tentoonstelling behoort dit pastorale landschap met de bijbelse vertelling over de Vlucht naar Egypte door Bentvueghel Claude Lorrain (1604/5-1682). Het komt uit de collectie van het Museo Nacional Thyssen-Bornemisza in Madrid. De basis van deze collectie van hoge kwaliteit werd gelegd door Heinrich Baron Thyssen-Bornemisza von Kászony (1875-1947). Hij stamde uit de schatrijke Duitse familie van staalindustriëlen Thyssen en huwde de Hongaarse Margit Baronin (barones) Bornemisza von Kászony (1887-1971). Door adoptie verkreeg hij de achternaam van zijn schoonvader en in 1907 verleende Keizer Franz Joseph II hem de titel Baron. Zijn dochter Gabrielle Wilhelmine Hedwig Marie Baronin Thyssen-Bornemisza von Kászony (1915-1999) huwde in 1938 de Nederlandse ambassadeur mr. Adolph Willem Carel baron Bentinck van Schoonheten (1905-1970).
Veel is nog onbekend over dit genootschap, maar uit bewaard gebleven documenten blijkt niet alleen de verbondenheid en gedeelde zorgen, maar spat ook het plezier, het gevoel voor humor en de vreugde voor het feestvieren. T/m 4 juni is deze zeer fraai vormgegeven tentoonstelling nog te zien in Centraal Museum Utrecht, die een feest voor het oog is!
Afb. 5. ‘Ascanius’ (hier rechts op de muur te zien) was de Bentvueghel naam van de schilder Domenicus van Wijnen (1661-1698)Afb. 6. De Laokoöngroep, 18e-eeuwse gipsen replica, die als tekenmodel werd gebruikt, uit het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden.Afb. 7. De zeer fraai vormgegeven tentoonstelling brengt u in de sfeer van het Rome van de Bentvueghels
Afb. De achterzijde van kasteel Rijnhuizen met zicht op de fraaie tuinaanleg. Ansichtkaart part. coll.
Het kasteel Rijnhuizen in Utrecht in zijn huidige verschijningsvorm dateert uit de 17e eeuw, toen het door Reynoud van Tuyll van Serooskerken in de Hollands-classicistische stijl verbouwd werd, maar het huis vindt zijn oorsprong in de 14e eeuw. Na de Van Tuylls woonden hier de adellijke families Van Reede en De Geer, maar ook de patriciaatsfamilie Döderlein de Win woonde een aantal jaren op dit fraaie huis.
Door het huwelijk van jonkvrouwe Ada Mathilda de Geer (1857-1943), vrouwe van Rijnhuizen, in 1880 met Gijsbert Carel Duco baron van Hardenbroek (1857-1902), heer van Lockhorst, kwam het huis in het bezit van dit geslacht. Hun kleindochter verkocht Rijnhuizen in 1958 aan een stichting.
Op de ansichtkaart kijkt men op de achterzijde van het huis, waar grote kuipplanten en bloemperken het aangezicht verfraaien. En wie de man in het openstaande venster is? Vermoedelijk betreft het – gezien het lichte huisjasje – de huisknecht, die vanuit het raam van de grote zaal op deze zomerse dag de fotograaf gadeslaat.
Afb. Philomeen van ‘t Hooft (Public Relations & Marketing Venduehuis Den Haag) overhandigt John Töpfer (directeur stichting Adel in Nederland) het onlangs op een veiling bij het Venduehuis door AiN aangekochte portretje van een Groningse freule.
Het Venduehuis in Den Haag bestaat al sinds 1811 en is nog steeds gevestigd op dezelfde historische locatie aan de Nobelstraat. Het Venduehuis kent een lange traditie met vele hoogtepunten. Zo werd hier in 1881 Het Meisje met de Parel van Johannes Vermeer geveild. Maar het Venduehuis vernieuwt zich steeds en zo kan inmiddels iedereen in binnen- en buitenland via de gratis online catalogi op de hoogte blijven van het brede veilingaanbod in alle prijsklassen. U kunt hier natuurlijk ook zelf goederen ter veiling aanbieden!
Afgelopen week werd de stichting Adel in Nederland hier wederom zeer gastvrij ontvangen door Hans Huygens (directeur) en Philomeen van ’t Hooft (Public Relations & Marketing). Het Venduehuis is het allereerste veilinghuis en één van de oudste Vrienden van AiN, die ons als stichting ondersteunt in onze werkzaamheden. In ons gesprek konden we terugkijken op een voor beiden prettig verlopen samenwerking in de afgelopen jaren, die we gaan voortzetten, zodat u geïnformeerd blijft worden over bijzondere adellijke items op veilingen bij het Venduehuis.
Aanleiding voor dit bezoek was de aankoop door AiN van een klein, charmant pastelportretje uit het einde van de 18e eeuw van een Groningse freule. Binnenkort hopen wij u hier meer over te vertellen en over welke bestemming dit portretje gaat krijgen op een voor publiek toegankelijke plek.
Benieuwd welke Vrienden de stichting Adel in Nederland in de afgelopen jaren ondersteund hebben? Kijk dan op https://www.adelinnederland.nl/vrienden-van-ain/ Wilt u als kasteel, landgoed, buitenplaats, museum, bedrijf, stichting of instelling zelf ook Vriend van AiN worden? Dan kan dat! U steunt daarmee de werkzaamheden van AiN én krijgt rechtstreeks toegang tot onze doelgroep om uw eigen activiteiten, evenementen en tentoonstellingen onder de aandacht te brengen. Mail voor meer informatie naar info@adelinnederland.nl.
De vandaag overleden cabaretier, schrijver, programmamaker en acteur Willem Philippe (‘Wim’) de Bie (1939-2023) was gehuwd met Ernestine Oosting, die uit een familie stamde, die in 1931 in het Blauwe Boekje van het Nederland’s Patriciaat werd opgenomen. Een oudtante van vaderszijde huwde een jonkheer Van Holthe tot Echten en zo zijn er in de familie Oosting nog wel meer adellijke allianties te vinden. Haar grootmoeder van moederszijde was een meisje Van Strijen, uit een familie die al in 1917 in het Blauwe Boekje werd opgenomen. Na haar overlijden stond er in haar annonce ‘Vrouwe Ernestine Josephine van Strijen‘, waaruit wel enig standsgevoel sprak en met een jonkvrouwe De Charon de St. Germain als grootmoeder waren er ook hier adellijke connecties.
Mogelijk werd er in deze familiekring inspiratie opgedaan voor de zusjes Jet en Koosje Veenendaal, die voor mij favoriet waren. Volgers van AiN zullen vast bepaalde zaken, net als ik, raak getroffen vinden, maar andere net niet, of helemaal niet. Hoe dan ook, ik geniet bij het terugkijken van het heerlijke gekissebis tussen twee zusjes, waarvan de ene wat meer pretenties heeft dan de ander, en denk terug aan een groot en begenadigd cabaretier, schrijver, programmamaker en acteur: Wim de Bie.
Jonkheer Carel Frederik Wesselman van Helmond, geboren Amsterdam 18 maart 2023, zoon van jonkheer Pieter Gillis Wesselman van Helmond en Bella Wesselman van Helmond née Beukers.
Afb. 1. Het echtpaar De Robineau de Villemont-Boullet. Foto met hartelijke dank aan het Venduehuis in Den Haag.
Op dinsdag 28 maart loopt bij het Venduehuis in Den Haag de online Classical Paintings and Drawings veiling af, met o.a. deze portretten van het Franse adellijke echtpaar De Robineau de Villemont-Boullet. Lees het verhaal hierbij hieronder en kijk voor de online catalogus om te zien wat er verder geveild wordt op https://auctions.venduehuis.com/nl/#/auctions/67fa70e9-c81a-4c07-9c42-1f58632e2448?lot_status=all
Lot 60 betreft twee portretten uit de 18e eeuw van het adellijke echtpaar De Robineau de Villemont-Boullet. Jules François de Robineau de Villemont, heer van Villemont (1738-1806) werd geboren op 26 november 1738 in Marseille als zoon van Pierre de Robineau de Beaulieu, heer van Beaulieu (1690-1764) en Marie-Josèphe Julie de Meyronnet de Saint Marc (1717-na 1768), die uit de familie van de baronnen De Saint Marc stamde en een dochter was van een Raad des Konings in het parlement van de Provence. De vader van Jules François stamde uit een geslacht dat teruggaat tot in de 16e eeuw. In de 17e eeuw werd een voorvader burger van Parijs en wijnhandelaar en maakte hiermee fortuin. Diens zoon, de grootvader van Jules François, maakte carrière in overheidsdienst en werd Raad van de Koning en Ontvanger-Generaal van de Financiën van de Provence. In de 17e eeuw kocht deze de heerlijkheden Belombre en Escolives in Auxerrois.
In Frankrijk maakt men wel onderscheid tussen ‘noblesse d’epée’ en ‘noblesse de robe’. De ‘noblesse d’epée’ is de zwaardadel en stamt af van de riddermatige adel, terwijl de ‘noblesse de robe’ de ambtsadel betreft en afstamt van hoge ambtsdragers, die in de adel verheven werden. De familie De Robineau is een mooi voorbeeld van ‘noblesse de robe’, die door hun snelle maatschappelijke stijging en huwelijken met leden van adellijke geslachten ging deel uitmaken van de adel van de Provence. Aanleiding voor hun verheffing in de adel in de 17e eeuw was de functie van Raad en Secretaris van de Koning bij de Kanselarij van de Provence.
Ook de vader van Jules François had hoge ambtelijke functies en was Commissaris van Oorlog voor de kust van de Provence, Ontvanger-Generaal van Financiën in de Provence en mede-oprichter, Lid en Directeur van de Academie van Marseille. In 1754 kocht zijn vader voor het kolossale bedrag van 160.500 livres de heerlijkheid Beaulieu. De oudste broer van Jules François zou zijn vader als heer van Beaulieu opvolgen en werd daarnaast Raad van het Parlement van Provence, maar Jules François werd heer van Villemont, dat zijn vader geërfd had, en volgde zijn vader als Commissaris van Oorlog op.
Jules François was luitenant in het regiment D’Angoumois in Louisiana en werd benoemd tot Ridder in de Militaire Orde van Saint Louis. Op 9 april 1771 trad hij in de kerk Sainte Marie in Toulon in het huwelijk met Marie Madeleine Boullet, dochter van een vooraanstaande en vermogende handelaar en meester-goudsmid uit Toulon, en zij kregen zeven kinderen: Jules Pierre (jong overleden), Blaise François Laurent, Joseph Marie (jong overleden), Philippe François (jong overleden), Louis Hippolyte Toulon, Charlotte Julie en Anne Louise Honorine de Robineau de Villemont. Zijn zoon Blaise François Laurent zou hem, na zijn overlijden, opvolgen als heer van Villemont.
Hoewel de familie overtuigd koningsgezind en aanhanger van de Bourbons was, koos de jongste zoon Louis Hippolyte Toulon de Robineau na de Franse Revolutie voor een carrière in het leger van Napoleon en maakte diens veldtochten naar Italië, Pruisen, Oostenrijk en (opnieuw) Italië mee. Hij werd uiteindelijk lijfwacht van de Koning met de rang van kapitein en werd benoemd tot Ridder in het Legioen van Eer. Ondanks zijn indrukwekkende carrière vergaf zijn familie hem zijn keuze niet en raakten zij gebrouilleerd.
Op dit portret draagt Jules François de Robineau een harnas, dat hij in werkelijkheid niet gedragen zal hebben, maar dat diende om zijn adellijke status te bevestigen en hem een glans van oude zwaardadel verleende.
De portretten betreffen pastel op papier en meten 44×36 cm (met lijst 58×49 cm). Ze worden getaxeerd op 800-1200 euro. Veilingopbrengst 3600 euro.
Afb. 2. Het Hôtel de l’Enfant in de Rue Portalis 25 in Marseille: onder het balkonhekje links de toegangspoort tot het vijf vensters brede voormalige stadspaleisje van de moeder van Jules François de Robineau de Villemont. Marie Josèphe Julie de Meyronnet de Saint Marc, douairière Pierre de Robineau de Beaulieu, heer van Beaulieu (1690-1764), kocht dit in 1768. Foto met dank aan Google Streetview.
Jonkheer Victor Willem van Eysinga, geboren Rotterdam 14 maart 2023, zoon van jonkheer Cornelis (‘Cees’) van Eysinga en Florentine van Eysinga née Disch.
Phelix Pieter Dénes Festetics de Tolna, geboren Amsterdam 15 maart 2023, zoon van Paul Coenen en Sonia Carina Petra gravin de Festetics de Tolna.