Vr. 18 okt. : Symposium ‘Buitenplaatsen in de moderne wereld’

Afb. 1. Voor meer informatie over dit boek en bestelmogelijkheid, kijk op https://wbooks.com/winkel/geschiedenis/schitterende-ballast/

Ter gelegenheid van het 25-jarige bestaan van de Stichting Van der Wyck – de Kempenaer, die opgericht werd door jonkheer Henri van der Wyck, organiseert het bestuur op vrijdagmiddag 18 oktober het symposium ‘Buitenplaatsen in de moderne wereld’. Het symposium vindt plaats in ‘De Boerderij’ bij de Fraeylemaborg in Slochteren.

Afb. 2. Jonkheer dr. Henri Wolter Matheus van der Wyck (1927-2001). Foto met dank aan de Stichting Van der Wyck – de Kempenaer.

Jonkheer Henri van der Wyck had een grote liefde voor de Fraeylemaborg en heeft zelfs overwogen deze te kopen om er te gaan wonen. Deze aankoop heeft hij nooit verwezenlijkt, maar zijn collectie kunst, boeken en archivalia heeft hier na zijn overlijden wel een passend onderkomen gevonden.

Tijdens het symposium vindt de presentatie plaats van het boek ‘Schitterende ballast’, dat verschijnt bij WBooks. Het boek kwam tot stand onder leiding van prof. Hanneke Ronnes.

Programma vrijdag 18 oktober 2024
13.00 inloop
13.30 start symposium
17.00 borrel

Het programma bestaat naast een voordracht van Jean Pierre Rawie uit een inleiding op het boek, verschillende korte lezingen en een panelgesprek. De middag eindigt met de overhandiging van het eerste exemplaar van het boek ‘Schitterende ballast’ en wordt afgesloten met een borrel.

Nadere informatie:

• De Fraeylemaborg , Restaurant ‘De Boerderij’, Hoofdweg 30, Slochteren
• 13:00 – 18:00 vrijdag 18 oktober 2024
• Er zijn geen kosten verbonden aan deelname aan het symposium.
• U kunt gebruik maken van de parkeerplaats van de borg. De locatie is ook goed bereikbaar met het OV (bus).
• Het aantal beschikbare plaatsen is beperkt. Meld u op tijd aan door een email te sturen naar: symposiumvanderwyck@gmail.com

Lees onder deze foto van de Fraeylemaborg meer over jonkheer Henri van der Wyck!

Afb. 3. De Fraeylemaborg in Slochteren wit oprijzend uit zijn groene grachten.

Jonkheer dr. Henri W.M. van der Wyck was een excentrieke historische figuur die zijn hele functionele leven heeft gewijd aan zijn grote passie: het bestuderen en documenteren van buitenplaatsen, landgoederen en aanverwante zaken. De kennis ten aanzien van zijn vakgebied was van een encyclopedische niveau en qua inzicht was hij vaak zijn tijd ver vooruit.

Volgens zijn visie dient een historische buitenplaats als geheel worden gezien, waarbij alle onderdelen zoals het huis, de tuin en/of het landgoed/park, het hekwerk en overige aanwezige elementen een onverbrekelijk geheel vormen. Dit was destijds een revolutionaire zienswijze omdat het gebruikelijk was om alle onderdelen als losse elementen te zien en ook omdat het algemene kennisniveau ten aanzien van historische buitenplaatsen erg laag was.

Van der Wyck werkte bij de Rijksdienst voor de Monumentenzorg (nu de RCE). De jonkheer onderhield regelmatig contact met diverse adellijke bewoners van landgoederen, zij hielpen hem bij het completeren van zijn dossiers en publicaties.

In 1974 promoveerde Van der Wyck op de thesis: “De Nederlandse buitenplaats. Aspecten van ontwikkeling, bescherming en herstel.” Door zijn pionierswerk veranderde definitie en ontstond een verregaande complex-bescherming van zowel gebouwen, de tuin als alle overige elementen. Dit deed veel stof opwaaien en werd hem niet door iedereen in dank afgenomen.

Een jaar later is van Wyck vertrokken bij de Rijksdienst voor de Monumentenzorg. Ook na zijn vertrek publiceerde hij veel.

Bron: Jonkheer dr. Henri W.M. van der Wyck – Stichting Jhr. dr. Henri W.M. van der Wyck (vanderwyckstichting.nl)

Afb. 4. De Fraeylemaborg in Slochteren met zijn kenmerkende toren.

The Dowager Countess of Grantham – Dame Maggie Smith (1934-2024)


Door Downton Abbey werd zij wereldberoemd en in deze serie en de twee bijbehorende films was zij voor velen de grootste ster met haar acteertalent en haar ongeëvenaarde uitspraken: The Dowager Countess of Grantham.

Zij stond in Downton Abbey symbool voor een verloren wereld, een vaste waarde in veranderende tijden voor een adellijke familie en hun erfgoed, die de stormen van de geschiedenis moeten zien te doorstaan, waarbij zij haar opvoeding en familiewaarden trouw bleef.

In het Verenigd Koninkrijk was de term ‘dowager’ vrijwel net zo onbekend geworden als het ‘douairière’ (adellijke weduwe – red.) in Nederland, maar zij gaf hier nieuwe bekendheid én betekenis aan met de invulling van haar rol als gravin-douairière, waarbij vele van haar uitspraken memorabel zijn. Lord Grantham: ‘There is no need to argue…’ The Dowager Countess of Grantham: ‘I never argue! I explain…’

In de nieuwe afleveringen die zullen gaan komen, zal zij gemist worden, maar het is zoals haar oudste kleindochter Lady Mary Crawley geheel in de lijn van het adellijk denken in generaties en van continuïteit zei: ‘You’ll always be with us, Granny. Staring from every picture. Talking from every book. As long as the house stands…’ Waarop de douairière reageerde met: ‘Sounds very exhausting… I think I should prefer to rest in peace.’ 

Afb. 2. ‘The dower house’, de buitenplaats waar The Dowager Countess of Grantham woonde. Het betreft in werkelijkheid Byfleet Manor in Surrey. By Mark Percy, CC BY-SA 2.0, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=79384957.

Over de afkomst van de gravin-douairière werd in de serie en de films weinig prijsgegeven. Zo weten we over de naaste familie van Violet bv. alleen dat een dochter van haar zusje gehuwd was met de Marquess (markies – red.) of Flintshire, die als ‘Shrimpie’ door het leven ging en een hoge bestuursfunctie in India lijkt te bekleden. Wel was het duidelijk dat Violet ‘upper class’ was, ‘wist hoe het hoorde’ en dat zij een bevoorrecht leven leidde, waarin personeel vanzelfsprekend was.

Zelfs als douairière had zij haar eigen ‘dower house’, een stijlvolle buitenplaats speciaal voor haar als weduwe, met eigen personeel. Hoe vanzelfsprekend standsbewust zij was, werd duidelijk toen haar verre aangehuwde verwante Isobel Crawley (‘upper middle class’ door huwelijk met een Crawley en zelf als Turnbull door geboorte een ‘commoner’) werd voorgesteld aan haar en vroeg: ‘What should we call each other?’ en haar verbaasde, veelzeggende reactie was: ‘We could always start with Mrs. Crawley and Lady Grantham’ – gelukkig kwam het met Isobel uiteindelijk toch nog goed, omdat zij in het huwelijk trad met Lord Merton en daardoor zelf ook deel ging uitmaken van de ‘upper class’.

Het lijkt erop dat Violet qua afkomst uit een adellijke familie stamde met een hogere status dan de Crawleys zelf, want (onder ons gezegd en gezwegen): de Crawleys stellen binnen de Britse adel niet zoveel voor. Violet was douairière van de 6th Earl of Grantham, wat er op duidt dat de familie een titel heeft die minder dan twee eeuwen oud is. Haar eigen zoon was bovendien ook nog eens met nieuw geld uit Amerika getrouwd!

Overigens heeft de titel Earl (graaf – red.) of Grantham echt bestaan: Hendrik des H.R. Rijksgraaf van Nassau, heer van Ouwerkerk (1673-1754), een nakomeling van Stadhouder Maurits, werd in Engeland door Koning-Stadhouder Willem III verheven als Earl of Grantham. Zijn tak stierf echter uit.

Dame Margaret Natalie Smith (1934-2024) ontving in haar leven tal van onderscheidingen, waaronder The Most Excellent Order of The British Empire. Hierdoor mocht zij het niet-adellijke predikaat ‘Dame’ voor haar naam voeren – voor mij zal zij echter vooral blijven voortleven als de onvergetelijke Dowager Countess of Grantham.

Ridders van Gelre te gast bij… de Ridders van de Ridderschap van Gelderland

Afb. 1. Links Ridder René Arendsen en rechts Ridder Bas Steman in kasteel Doornenburg bij de jaarlijkse bijeenkomst van de Ridderschap van Gelderland. Foto met hartelijke dank aan de Ridders van Gelre.

Tien jaar moesten Ridder René Arendsen en Ridder Bas Steman van Ridders van Gelre wachten, maar onlangs was het eindelijk zo ver: de Ridders van Gelre woonden de jaarlijkse bijeenkomst van de Ridderschap van Gelderland bij. Het programma Ridders van Gelre is het meest bekeken programma van Omroep Gelderland en staat bekend om zijn gedegen inhoud, waarbij de Gelderse geschiedenis met grote flair toegankelijk wordt gemaakt voor een breed publiek.

Al in 2015 vroegen zij toegang tot de jaarvergadering van de Gelderse Ridders en tien edities later waren zij uiteindelijk van harte welkom. Zij hielden op kasteel Doornenburg een presentatie over hun werkzaamheden om de Gelderse geschiedenis bekend te maken bij het grote publiek en deelden hun vernieuwde stripboek uit.

De Ridderschap van Gelderland bestaat uit nakomelingen van Gelderse edelen die tussen 1814 en 1850 lid waren van dit politieke orgaan. In die periode was bij wet geregeld dat de Ridderschap een derde van het aantal zetels in Provinciale Staten innam. Met de provinciewet van Thorbecke kwam daar een einde aan. De Ridderschap van Gelderland bleef bestaan als vereniging, die zich inzet voor het algemeen belang in de provincie Gelderland. De Ridders van Gelre bedankten hun collega-Ridders voor hun vriendelijke ontvangst en de onvergetelijke dag.

Bron: Ridders van Gelre.

Afb. 2. Aan tafel op kasteel Doornenburg met de Ridderschap van Gelderland, met rechts vooraan Ridder René met links naast hem Ridder Bas. Foto met hartelijke dank aan de Ridders van Gelre.

30 sept. t/m 3 okt.: timed online veiling Veilinghuis Van Spengen met het portret van de Koning-Stadhouder uit het bezit van de Bentincks

Afb. 1. Het portret van Koning-Stadhouder Willem III zou een geschenk zijn geweest aan de Bentincks en is eeuwenlang familiebezit gebleven. Foto met hartelijke dank aan Veilinghuis Van Spengen in Hilversum.

Vanaf maandag 30 sept. loopt er een timed online veiling af bij Veilinghuis Van Spengen in Hilversum met kunst, antiek, zilver, porselein, juwelen, enz. in allerlei prijsklassen. Tot de aangeboden kavels behoort ook een portret van Koning-Stadhouder Willem III uit het bezit van baron Bentinck. Lees het verhaal hierbij hieronder en kijk voor de online catalogus van Veilinghuis Van Spengen in Hilversum op vanspengen.cloudcatalogus.nl/Home/Catalog#

Afb. 2. Maximiliaan Robert baron Bentinck, heer van Buckhorst (1882-1961) en zijn eerste echtgenote jonkvrouwe Jeanne Wilhelmina Speelman (1889-1938), die tragische verongelukte. Foto met hartelijke dank aan ‘Schoonheten & de Bentincks’, door Wim Hoogeland.

Kavel 1002 betreft een portret van Stadhouder Willem III, Prins van Oranje en Koning van Engeland, in harnas, met op de achtergrond een veldslag. Het betreft een olieverf op doek en meet 100 x 79,2 cm. Het is geschilderd door een navolger van Peter Lely (ca. 1680).

Het portret is afkomstig uit het bezit van Maximiliaan Robert baron Bentinck, heer van Buckhorst (1882-1961), die op huis Beerze bij Ommen woonde. Daarna kwam via vererving bij de huidige eigenaar. Volgens overlevering binnen de familie is het werk ooit een gift geweest van Koning-Stadhouder Willem III aan Hans Willem des H.R. Rijksgraaf Bentinck, 1st Earl of Portland (1649-1709). Daarna zou het portret via de lijn van zijn broer Eusebius Borchart Bentinck, heer van Schoonheten (1643-1710) in de familie zijn gebleven. Maximiliaan Robert baron Bentinck was een rechtstreekse nakomeling in de mannelijke lijn van deze Eusebius Borchart Bentinck.

Maximiliaan Robert baron Bentinck, heer van Buckhorst (1882-1961) was 1e luitenant bij de cavalerie, reserve kapitein bij de vrijwillige landstorm motorkorps en lid van de gemeenteraad in Ommen. Hij huwde 1ste 1912 jonkvrouwe Jeanne Wilhelmina Speelman (1889-1938) en 2de 1940 Cornelie Marie Henriette Antonia Gustavine barones Schimmelpenninck van der Oye (1895-1959).

Na zijn overlijden vererfde huis Beerse op zijn achternichtje Jacoba Elisabeth barones Bentinck (1909-1984), die met jonkheer mr. Eric Willem Röell (1908-2002) gehuwd was. Haar broer, mr. Constant Adolph baron Bentinck (1907-1991), volgde op als heer van Buckhorst. Laatstgenoemde was gehuwd met Clara Daniëla van Welderen barones Rengers (1908-2000).

Het portret wordt getaxeerd op 4000-6000 euro. Veilingopbrengst: 4000 euro.

Benieuwd naar wat er verder geveild wordt bij Veilinghuis Van Spengen in Hilversum? Kijk dan in de online catalogus op https://vanspengen.cloudcatalogus.nl/Home/Catalog#

Afb. 3. Maximiliaan Robert baron Bentinck, heer van Buckhorst (1882-1961) met zijn tweede echtgenote Cornelie Marie Henriette Antonia Gustavine barones Schimmelpenninck van der Oye (1895-1959). Foto met hartelijke dank aan de website Oud Ommen, waar u ook meer (aanrader!) over baron Bentinck kunt lezen: https://weblog.oudommen.nl/2024/06/21/baron-bentinck-leefde-voor-de-natuur/

De portretten van het echtpaar Van Winter-Van Merken

Afb. 1. Nicolaas Simon van Winter en Lucretia Wilhelmina van Merken door Rienk Jelgerhuis. Foto met hartelijke dank aan het Venduehuis der Notarissen in Den Haag/www.venduehuis.com.

Op 14 november 2019 werden bij het Venduehuis in Den Haag deze twee portretten van het echtpaar Van Winter-Van Merken aangeboden, die tot dan in de literatuur onbekend waren. De portretten zijn pastels van de hand van Rienk Jelgerhuis en zijn portretten worden gekenmerkt door een enigszins houterige weergave van de afgebeelde personen. De geportretteerden worden meestal in vergelijkbare composities afgebeeld, maar ogen in hun naïeviteit charmant. De taxatieprijs was 800-1200 euro.

Nicolaas Simon van Winter (1718-1795) was makelaar en Iid van de fa. Jacob Muhl & Van Winter, een bedrijf dat handelde in indigo en verfwaren in Amsterdam. Daarnaast verwierf hij faam als letterkundige. Hij huwde eerst in 1744 Johanna Muhl (1718-1768), die in haar tijd bekendheid als dichteres genoot. Na haar overlijden huwde hij in 1768 Lucretia Wilhelmina van Merken (1721-1789), die een nog veel bekendere dichteres werd. Voor velen zal haar psalm ‘Hijgend hert, der jagt ontkomen’ nog steeds bekend in de oren klinken.

De kleinzoon van Nicolaas Simon van Winter werd in 1830 in de Nederlandse adel verheven. De ‘tedergeliefde vader’ overleed in 1795 ‘na eene slepende ziekte’ en hij werd net als zijn tweede echtgenote begraven in de Oude Kerk in Amsterdam. Het Genootschap voor Uiterlyke Welsprekenheid richtte voor hen een gedenkteken op, dat nog heden in de Oude Kerk te zien is: ‘TER NAGEACHTENIS VAN NICOLAAS SIMON VAN WINTER EN LUCRETIA WILHELMINA VAN MERKEN, TE AMSTERDAM GEBOREN, DOOR KUNST EN HUWELYKS-MIN-VEREENIGD, BEIDE UITMUNTEND ALS NEDERLANDSCHE DICHTERS’

Link naar een uitgebreide biografie over Lucretia Wilhelmina van Winter-van Merken http://resources.huygens.knaw.nl/vrouwenlexicon/lemmata/data/merken

Afb. 2. Het gedenkteken voor het echtpaar Van Winter-Van Merken uit 1828 in de Oude Kerk in Amsterdam.

Museum Voorlinden & de jonkheren Loudon

Afb. 1. Een ets uit circa 1912 van Voorlinden met het huis en tuinen naar het ontwerp van de Engelse architect R.J. Johnston. Foto met dank aan www.voorlinden.nl.
Afb. 1. Een ets uit circa 1912 van Voorlinden met het huis en tuinen naar het ontwerp van de Engelse architect R.J. Johnston. Foto met dank aan www.voorlinden.nl.

In 2016 werd in Wassenaar het Museum Voorlinden geopend, waarin de collectie van de industrieel en kunstverzamelaar Joop van Caldenborgh is ondergebracht. Het nieuwe museum voor moderne en hedendaagse kunst is op het oude landgoed Voorlinden gebouwd, dat tot in 1949 in het bezit was van de jonkheren Loudon.

Afb. 2. Jonkheer John Hugo Loudon, portret door Philip Alexius de László (1869-1937) uit 1920, met op de achtergrond de tuin en het park van Voorlinden. Foto met dank aan ‘De László in Holland’ (2006) door Tonko Grever en Annemieke Heuft.
Afb. 2. Jonkheer John Hugo Loudon, portret door Philip Alexius de László (1869-1937) uit 1920, met op de achtergrond de tuin en het park van Voorlinden. Foto met dank aan ‘De László in Holland’ (2006) door Tonko Grever en Annemieke Heuft.

In 1912 werd Voorlinden gekocht door jonkheer ir. Hugo Loudon (1860-1941), die gehuwd was met Anna Petronella Alida van Marken (1874-1953), die uit een patriciaatsfamilie stamde. Hij stamde uit een van oorsprong Schots geslacht en zijn grootvader vestigde zich in 1811 op Java en maakte daar carrière in het bestuur en als ondernemer. Zijn zoon werd minister van Koloniën en was in de jaren 1871-1875 gouverneur-generaal van Ned.-Indië. In 1884 werd hij in de Nederlandse adel verheven met het predicaat van jonkheer. Diens zoon was voornoemde jonkheer ir. Hugo Loudon en hij werd eerst hoofdadministrateur en nadien directeur van de Kon. Ned. Mij. Tot Exploitatie van Petroleumbronnen in Ned.-Indië – één van de voorlopers van Shell.

Met het fortuin dat hij verdiende, bouwde hij zich op Voorlinden een monumentaal en representatief landhuis in de Engelse landhuis- en cottagestijl, die in die tijd zeer populair was. Het interieur kreeg een kasteelachtige allure met een grote centrale hal met  een dubbele bordestrap met hieromheen de belangrijkste vertrekken, zoals zitkamers, de bibliotheek en de eetkamer. Alle vertrekken werden voorzien van betimmeringen met panelen en houtsnijwerk en de stucplafonds werden voorzien van guirlandes en decoratieve elementen. Bij het huis kwamen ook bijgebouwen voor het wagenpark en de rijpaarden. Om deze grote staat te kunnen voeren, was er veel personeel, dat onder leiding stond van een butler.

Ook de tuinen en het park werden onder handen genomen en in de nabijheid van het huis werden geometrische terrassen en tuinvakken met beelden en siervazen aangelegd, terwijl het park door de bekende tuinarchitect Leonard Springer in de Engelse landschapsstijl werd ontworpen met veel inheemse, maar ook exotische boomsoorten met daarin een tennisbaan.

Afb. 3. Een ansichtkaart van Voorlinden. Foto met dank aan www.voorlinden.nl.
Afb. 3. Een ansichtkaart van Voorlinden. Foto met dank aan www.voorlinden.nl.

In 1920 schilderde de internationaal befaamde portretschilder Philip Alexius de László (1869-1937), die reeds meerdere Loudons geportretteerd had, de tweede zoon jonkheer John Hugo Loudon (1905-1996), die gezeten was op het terras van Voorlinden met een tennisracket in zijn handen en met achter hem zicht op een beeldengroep met daarachter het weidse park. In de Tweede Wereldoorlog werd het landgoed gevorderd en na de oorlog werd er een tehuis voor kleuters in ondergebracht, die verzwakt en ondervoed waren.

In 1949 verkocht de douairière Loudon Voorlinden aan de PTT en nadat het een tijdlang een conferentieoord is geweest, is Voorlinden in 2016 een nieuwe fase ingegaan als museum.

Meer weten over Museum Voorlinden? Zie: www.voorlinden.nl.

Zo. 22 sept.: timed online veiling Veilinghuis Peerdeman in Utrecht met tafelzilver baronnen Mackay

Afb. 1. De zilveren vorken zijn gegraveerd met het familiewapen van de baronnen Mackay. Foto met hartelijke dank aan Veilinghuis Peerdeman in Utrecht.

Op zondag 22 september loopt er een timed online veiling af bij Veilinghuis Peerdeman in Utrecht met kunst, antiek, design en sieraden, met. Tot de aangeboden kavels behoren ook zilveren vorken met het familiewapen van de baronnen Mackay. Lees het verhaal hierbij hieronder en kijk voor de online catalogi van Veilinghuis Peerdeman in Utrecht op  Veilinghuis Peerdeman Utrecht – Online Catalogus

Kavel 2115 betreft zes dinervorken, Hollands Glad, die in 1730 in ’s-Gravenhage vervaardigd zijn. Ze zijn gegraveerd met het familiewapen van de baronnen Mackay en vaandel met motto ‘Manu Forti’.

Afb. 2. Een detailfoto van het familiewapen met links en rechts als schildhouders twee jagers. Foto met hartelijke dank aan Veilinghuis Peerdeman in Utrecht.

Het geslacht Mackay was oorspronkelijk genaamd Morgan en zou volgens de traditie afstammen van de Graven van Moray. Na de verdrijving van de clan uit Moray en Ross vestigden zij zich in Strathnaver en heette sindsdien Mackay. De geschiedenis van de Mackays in Schotland is een aaneenschakeling geweest van strijd met andere clans, die hen dan eens grote overwinningen bracht met grote bezittingen en dan weer groot verlies, waarbij zij uiteindelijk overvleugeld werd door de Graven van Sutherland in wie zij hun leenheer moesten erkennen. In 1627 werd een voorvader door Koning Karel I van Engeland verheven tot Baronet of Nova Scotia met het predikaat ‘Sir’ en in 1628 tot Baron Reay of Reay in de Schotse adel.

In de 17e eeuw vestigde een jongere tak van de familie zich in Nederland, toen een voorvader in dienst trad van de Republiek als brigadier-generaal van het 1e regiment Schotse Brigade. Door het huwelijk met een erfdochter uit het geslacht Van Haeften kwamen de Mackays uiteindelijk, na het uitsterven van deze familie, in het bezit van de heerlijkheden Ophemert en Zennewijnen. In 1816 werd de familie opgenomen in de Nederlandse adel en in 1822 werd de titel van baron aan alle nakomelingenverleend. De Mackays behoren tot de weinige geslachten die zowel tot de Nederlandse als de Britse adel behoren.

In 1875 stierf de hoofdtak van de familie in Schotland uit en vererfden de titels van Baronet of Nova Scotia en Baron Reay of Reay op de Nederlandse tak. Voordien was in 1829 het enorme grootgrondbezit van ruim 300.000 acres (iets minder dan de provincie Utrecht) door de spilzucht van de 7e Baron Reay of Reay verloren gegaan. Hij leefde op te grote voet en had onder meer een geldverslindende maîtresse. Wat voor de Nederlandse tak overbleef, waren de Schotse titels en de herinneringen aan de eeuwenoude familiegeschiedenis.

De zes zilveren vorken worden getaxeerd op 250-350 euro. Veilingopbrengst: 700 euro.

Benieuwd naar wat er verder geveild wordt bij Veilinghuis Peerdeman in Utrecht? Kijk dan in de online catalogus op Veilinghuis Peerdeman Utrecht – Online Catalogus

Afb. 3. Zes zilveren vorken van het model Hollands Glad. Foto met hartelijke dank aan Veilinghuis Peerdeman in Utrecht.

Zaterdag 12 oktober: Albert Mensema Symposium

Afb. Ridder in de Orde van Oranje-Nassau: Albert Mensema (rechts) ontving op 26 april 2013 deze Koninklijke onderscheiding uit handen van burgemeester Henk Jan Meijer van Zwolle (midden), tegelijkertijd met zijn partner jonkheer Arnold Gevers (links).

De Werkgroep Adelsgeschiedenis (www.adelsgeschiedenis.nl) is opgericht in 1993 en heeft als voornaamste doel het bevorderen van de beoefening van en de kennis over de geschiedenis van de (Nederlandse) adel. Dit doet de werkgroep door middel van het uitgeven van het Jaarboek Virtus en monografieën in de Reeks Adelsgeschiedenis. Daarnaast organiseert de werkgroep symposia om het contact tussen onderzoekers en belangstellenden te vergroten. Ook organiseert ze voor haar leden excursies en webinars.

Op 12 oktober wordt in Zwolle een symposium gehouden ter ere van de in december 2020 overleden Albert Mensema, die als medeoprichter, secretaris en bestuurslid zoveel voor de Werkgroep Adelsgeschiedenis heeft betekend. Deze dag wordt samen met de Vereeniging tot beoefening van Overijsselsch Regt en Geschiedenis en het Koninklijk Nederlandsch Genootschap voor Geslacht- en Wapenkunde georganiseerd. Ook binnen die twee historische organisaties speelde Albert een grote rol. Niet alleen als bestuurder, maar ook als auteur, gastheer en mentor.
U wordt uitgenodigd voor het bijwonen van dit symposium, dat plaatsvindt in de Groote Sociëteit, Koestraat 6-8 te Zwolle. Het programma bestaat uit korte, afwisselende presentaties. In de titels daarvan herkent u ongetwijfeld de bijzondere belangstelling van Albert Mensema voor adelsgeschiedenis, heraldiek en de geschiedenis van Oost-Nederland. Het symposium wordt afgesloten met de presentatie van Alberts groepsbiografie van de Overijsselse ridderschap tijdens het ancien régime. Deze genealogische publicatie telt ruim 950 pagina’s (inclusief wapenboek en register). Na afloop van het symposium krijgt u de mogelijkheid deze uitgave te kopen, die slechts in beperkte oplage verschijnt.
Het programma ziet er als volgt uit:
09.30 -10.00 uur
Inloop en ontvangst met koffie en thee
10.00-10.05 uur
Welkom door dagvoorzitter Simone Nieuwenbroek
10.05- 10.15 uur
Conrad Gietman – Albert Mensema: leven met het verleden
Korte inleiding over het leven en het werk van Albert Mensema
10.15- 10.45 uur
Dirk J. de Vries – Het adellijke ‘stadspaleis’ van Simon van Haersolte, Groote Sociëteit Koestraat 6-8 Zwolle
Dirk de Vries zal zich in zijn lezing vooral richten op adellijke stadshuizen in Zwolle, in het bijzonder op het gebouw van de Groote Sociëteit. Dit huis werd in de 17de eeuw bewoond door Simon van Haersolte en Adriana Josina Bentinck. De Vries maakt gebruik van de gegevens uit de Zwolse vuurstedenregisters die Albert Mensema hem ooit heeft gegeven.
10.45- 11.15 uur
Diederik Bente – ‘Adelshoven’ binnen de stad Oldenzaal
Vanaf de vroege middeleeuwen vervulde Oldenzaal een centrumfunctie binnen Twente, zowel binnen het wereldlijk als het geestelijk bestuur. Net als in de IJsselsteden hadden ook in de Plechelmusstad edellieden uit de wijde omtrek een representatieve woning of hof binnen de stadsgrachten. Op één na zijn deze inmiddels allemaal verdwenen. In zijn presentatie zal Diederik Bente ingaan op de ligging en verspreiding van deze vroegere adelshoven in de binnenstad van Oldenzaal. Hij zal ze bovendien relateren aan de adellijke families die deze huizen bezaten, en aan hun regionale herkomst.
11.15- 11.45 uur
Jan Bedaux en Jos Mooijweer – Geschiedschrijven in onzekere tijden. De kroniek van George Westendorp
In de zomer van 1990 ontdekten Albert Mensema en Jos Mooijweer in de universiteitsbibliotheek van Hamburg een onbekende kroniek. Auteur van de kroniek was George van Westendorp, een Spaansgezinde bestuurder die in 1594 naar Brussel vluchtte. Jan Bedaux en Jos Mooijweer zetten de kroniek in de context van de onzekere tijden waarin Westendorp leefde.
11.45-13.00 uur
Lunch en bezichtiging van het adellijk stadshuis de Groote Sociëteit o.l.v. Dirk. J. de Vries
13.00-13.30 uur
Cor Trompetter – ‘Onder de streep’. Een bespiegeling over de financiële kant van adel in Twente
In 1675 was de adel in Twente veruit de rijkste en meest invloedrijkste groep in de samenleving. Enkele uitzonderingen daargelaten was daar aan het begin van de twintigste eeuw weinig meer van over. In deze bespiegeling zal Cor Trompetter nader ingaan op de financiële problemen waar een deel van de adel in terecht kwam, en hoe men deze trachtte op te lossen.
13.30-14.30 uur
Evelyn Ligtenberg – ‘Loyaal en onmisbaar’: dienstpersoneel in de schaduw van de familie Van Rechteren
Evelyn Ligtenberg onderzoekt de rol en het belang van het huispersoneel in het leven van de adellijke familie Van Rechteren in de periode 1680-1780. In haar presentatie behandelt ze de dagelijkse verantwoordelijkheden, de loyaliteit en de invloed van deze vaak onzichtbare groep, die essentieel was voor het functioneren en de status van de adel. Systematisch onderzoek in pacht- en kasboeken werpt een nieuw licht op de wederzijdse afhankelijkheid tussen adel en hun personeel.
14.00-14.30 uur
John Töpfer – Van Heeckeren en Van Rechteren: twee families uit één stam met een eigen dynastieke strategie      
Eeuwenlang behoorden de Van Rechterens en de Van Heeckerens tot de meest vooraanstaande geslachten in Oost-Nederland. Beide families hadden dynastieke allure, maar volgden eigen strategieën. Uiteindelijk leidde dat tot een verschil in status. De van Rechterens ontwikkelden zich tot een regerende familie, de Van Heeckerens bleven zich vooral als regionale dynastie manifesteren.
 
14.30-15.00 uur
Pauze met thee en koffie
15.00-15.30 uur
Yme Kuiper – Onderzoek naar adellijke landgoederen in Overijssel in bezettingstijd: problemen, valkuilen, dilemma’s            
Ruim een jaar deed de spreker onderzoek naar hoe het de adel in Overijssel verging gedurende de bezettingstijd 1940-1945. Daaruit resulteerde een eerste publicatie, samen met prof.dr. Hanneke Ronnes. Die gong over de vier landgoederen Twickel, Rechteren, Eerde en Herinckhave (zie: Elyze Storms-Smeets en Nick van den Berg, Oorlog in Arcadië. Nederlandse landgoederen in de Tweede Wereldoorlog, Zwolle 2024, pp. 142-169). In deze lezing zal de spreker vooral ingaan op problemen van onderzoek, methode en interpretatie die hij ontmoette bij genoemd adelsonderzoek (van archiefstudie tot oral history, van procesdossier tot dagboek). Tot slot komt de vraag aan de orde in hoeverre deze vier Overijsselse casussen representatief zijn voor hoe de adel in Nederland zich opstelde en gedroeg in bezettingstijd.
15.30-16.00 uur
Ben Olde Meierink – De erker als middel voor adellijke representatie
Veel adellijke huizen werden in de zestiende eeuw versierd met voorouderlijke familiewapens. Dit was ook op kasteel Twickel in Delden het geval. Centraal in deze presentatie staat de vraag: werden erkers gebouwd voor verbetering van het wooncomfort of voor de adellijke representatie?
16.00-16.30 uur
Redmer Alma – Een adellijke groepsbiografie: Albert Mensema’s project De Ridderschap van Overijssel 1424-1795
Redmer Alma vertelt over de achtergrond en de historisch waarde van Albert Mensema’s project De Ridderschap van Overijssel 1424-1795. Genealogisch overzicht en wapenboek
16.30-16.40 uur
Presentatie van het boek Ridderschap in Overijssel 1424-1795
16.40 -16.45 uur
Afsluiting en dankwoord
16.45-17.45 uur
Borrel
Aanmelden en betalen
Aanmelding en betaling voor het symposium kan met onderstaande link via de website van de Vereeniging tot Beoefen. De bijdrage voor dit programma bedraagt € 40 euro per persoon (inclusief koffie, thee en afsluitende borrel). Meerdere personen of introducés graag afzonderlijk aanmelden en betalen.
Aanmelden uiterlijk 5 oktober. Meld u dus snel aan. Aanmelding en betaling verloopt via dit aanmeldformulier van de VORG.
Aanmeldingen zijn pas geldig nadat de betaling is ontvangen. In verband met het beschikbare aantal plaatsen is de bijeenkomst alleen toegankelijk na aanmelding en betaling. Als het maximum bereikt is, wordt er een beperkte wachtlijst ingesteld.
Voor de aanmelding en betaling van het symposium gelden de Algemene Voorwaarden van de Vereeniging tot beoefening van Overijsselsch Regt en Geschiedenis, de medeorganisator.