Afb. Op de voorzijde: Huis Broekhuizen, dat in deze vorm werd herbouwd, na een allesverwoestende brand, door de familie Pauw van Wieldrecht.
Kasteel de Haar, Slot Zeist, Kasteel Amerongen, Oud- en Nieuw-Amelisweerd: stuk voor stuk bekende kastelen en buitenplaatsen in de provincie Utrecht. Niet alleen de gebouwen zijn architectonische parels, ook hun omringende parken en tuinen behoren tot ons nationaal groen-historisch erfgoed. Maar welke geschiedenis en mooie verhalen gaan er schuil achter al deze Utrechtse kastelen en buitenplaatsen? Wie bouwden ze en wie woonden er? En hoe zijn al die fraaie parken en tuinen rondom deze buitens ontstaan?
Dit boek, dat vooral een verleidende gids wil zijn, beschrijft ruim vijftig van deze Utrechtse lusthoven. Hun bouw, het ontstaan van de tuinen, de bewoners en wetenswaardigheden uit de vaak eeuwenoude geschiedenis passeren de revue. Elke buitenplaats heeft zijn eigen, unieke verhaal. Maar deze buitens vertellen ook een verbindend verhaal: over rijkdom, macht, grondbezit, vooraanstaande families, architectuur- en tuingeschiedenis, maar ook over ziektes, brand en oorlogsgeweld.
Voorts bevat dit boek informatie over wat er op en in de buurt van de buitenplaatsen te beleven is: sommige zijn als museum toegankelijk, bij andere kun je wandelen en weer andere organiseren activiteiten – van natuur- en tuinexcursies tot concerten en cursussen. En op een flink aantal zijn evenementen mogelijk. Daarmee is dit boek niet alleen een aantrekkelijke introductie op dit bijzondere erfgoed, maar ook een gids om mee te nemen als je een buitenplaats bezoekt.
Deze uitgave is mede tot stand gekomen dankzij de provincie Utrecht en het Prins Bernhard Cultuurfonds Utrecht.
Lenneke Berkhout (1959) is historicus en promoveerde in 2020 op haar onderzoek naar de hoveniers van Oranje; hun functie, werk en positie in de periode 1621-1732. Momenteel onderzoekt zij de wereld van de tuinbazen op historische buitenplaatsen in de 19de eeuw. Lenneke Berkhout heeft een grote interesse in historische parken en tuinen, waarvoor zij zich op meervoudige wijze inspant. Voor stichting Kastelen, historische Buitenplaatsen en Landgoederen verzorgt zij als eindredacteur talrijke nieuwsbrieven. Zij publiceert regelmatig over groenhistorische onderwerpen.
René W.Chr. Dessing (1956) zet zich al vele jaren in voor het behoud van de Nederlandse buitenplaatsen. Hij was in 2012 de initiatiefnemer en organisator van het Themajaar van de historische buitenplaatsen. Momenteel is hij voorzitter van de door hem in 2014 opgerichte stichting Kastelen, historische Buitenplaatsen & Landgoederen (www.skbl.nl). Voorts is hij als directeur verbonden aan stichting Erfgoed Landfort te Megchelen (Gld) (www.erfgoedlandfort.nl). Daar beijvert hij zich voor de revitalisering van de buitenplaats Huis Landfort naar een Nationaal Centrum ten behoeve van de Nederlandse Buitenplaatscultuur. Naast andere publicaties schreef hij voor Elsevier het themanummer Buitenplaatsen (uitgave Elsevier Magazine, 2012), Nationale Gids Historische Buitenplaatsen (2012), De Amsterdamse Buitenplaatsen: een vergeten stadsgeschiedenis (2015) en Haagse en Leidse Buitenplaatsen, over landelijke genoegens van adel en burgerij (2016).
Afb. 1. Links het bord met het wapen Clifford en rechts het bord met het alliantiewapen De Famars-Vriesen. Foto met hartelijke dank aan het Venduehuis in Den Haag/www.venduehuis.com.
Op 15, 16 en 17 december vinden er bij het Venduehuis in Den Haag drie zaalveilingen plaats, waarbij er zilver, juwelen, porselein, meubelen en nog veel meer geveild wordt. Hierbij onder meer ook porseleinen borden met daarop de familiewapens Clifford en De Famars-Vriesen en twee zilveren soepterrines met het alliantiewapen Boutmy-Ament. Lees het verhaal hierbij hieronder of kijk in de online catalogi van deze drie veilingen van het Venduehuis in Den Haag op https://wavemaker.venduehuis.com/auction?auction=435 of https://wavemaker.venduehuis.com/auction?auction=436 of https://wavemaker.venduehuis.com/auction?auction=437
Wapenbord Clifford
De familie Clifford stamt uit Norfolk in Engeland, waar de stamvader John Clifford in 1508 als leenman genoemd werd. Begin 17e eeuw kwam George Clifford (1623-1680) naar Amsterdam en werd koopman op Engeland. Zijn nakomelingen werden kooplieden en bankiers en stichtten florende firma’s. Door huwelijken verbonden zij zich met regentengeslachten als Van Schuylenburch, Bouwens en Van de Poll. In 1815 werden verschillende nakomelingen in de Nederlandse adel verheven met het predikaat jonkheer en in 1874 werd de titel baron bij eerstgeboorte verleend.
De laatste en vierde drager van de titel baron was Roger Frederick Walter baron Clifford (1888-1967), wiens vader als kamerheer, hofmaarschalk en opperhofmaarschalk van Koningin Wilhelmina een bekende hoveling was. De dochter van Roger baron Clifford, Claire Henriette Jacqueline Zwerver née jonkvrouwe Clifford (1917-2000) overleed in 2000 als laatste van de Nederlandse adellijke Cliffords.
Wapenbord De Famars-Vriesen
De familie Vriesen was een schatrijk en vooraanstaand Zwols regentengeslacht. In 1720 bouwde de Zwolse burgemeester Jacob Vriesen (1684-1760) een classicistisch landhuis in de buurt van Dalfsen: Den Aalshorst. Het was de opvolger van een huis dat hier door zijn grootvader Jacob Vriesen (ca. 1612-1684) in 1644 was gebouwd. Het geslacht Vriesen zou eigenaar blijven van het huis en het omvangrijke landgoed van 450 hectare tot in 1808 de laatste nakomelinge overleed. Deze laatste nakomelinge was Machteld Johanna Geertruid Vriesen (1734-1808). Zij huwde in 1752 de generaal-majoor Jan Willem de Famars (1715-1785), wiens familie uit Frankrijk stamde en die zich in de 17e eeuw in Duitsland gevestigd had. Dit echtpaar is de opdrachtgever van een groot chine de commande servies, waarop hun alliantiewapens zijn aangebracht en waarvan dit bord deel uitmaakte.
Het Clifford bord heeft schade en is gerestaureerd. Beide maken deel uit van lot 2605 en worden getaxeerd op 800-1200 euro. Veilingopbrengst 1400 euro.
Zilveren soepterrines met alliantiewapen Boutmy-Ament
De families Boutmy en Ament zijn beide patriciaatsfamilies, die zijn opgenomen in het Blauwe Boekje van het Nederland’s Patriciaat. De familie Boutmy stamt uit Henegouwen en een nakomeling vestigde zich in 1824 in Batavia in Ned.-Indië. De familie Ament was oorspronkelijk afkomstig uit de Rijnpalts in Duitsland en vestigde zich in de 18e eeuw in Amsterdam. Een jongere tak vestigde zich eerst in Friesland en daarna in Ned.-Indië
Edouard Corneille Colette Boutmy (1820-1881) werd inspecteur van financiën in Batavia, landheer van Soekaradja, Tjiloear en 5/6 Tanah-Baroe (Buitenzorg). Hij huwde 24 november 1848 Henriette Hermina Ament (1832-1895), die de dochter was van een directeur der producten en civiele magazijnen in Batavia. Het echtpaar kreeg tien kinderen, waarvan er drie jong stierven. Eén dochter huwde een jonkheer Von Schmidt auf Altenstadt, uit een familie die zich ook in Ned.-Indië gevestigd had.
Ter gelegenheid van het zilveren huwelijk van dit echtpaar werden in 1873 deze twee zilveren soepterrines vervaardigd door J.M. van Kempen en Zn in Voorschoten met daarop gegraveerd het alliantiewapen Boutmy-Ament.
Het betreft lot 1527 en beide terrines worden samen getaxeerd op 2500-4500 euro. Veilingopbrengst 2200 euro.
Afb. 2. Twee zilveren soepterrines uit 1873, die ter gelegenheid van het zilveren huwelijk van het echtpaar Boutmy-Ament met daarop hun familiewapens werden vervaardigd. Foto met hartelijke dank aan het Venduehuis in Den Haag/www.venduehuis.com.
Afb. 1. Vice-admiraal Jacob van Heemskerck (1567-1607), geschilderd in 1899 naar een gravure door zijn verre familielid jonkvrouwe Jacoba Berendina van Heemskerck van Beest (1876-1923). Foto met hartelijke dank aan Veilinghuis Van Spengen in Hilversum/https://www.vanspengen.nl.
Van 13 december t/m 17 december loopt er een Timed online veiling af bij Veilinghuis Van Spengen in Hilversum met kunst, antiek, zilver, porselein, juwelen, enz. Tot de aangeboden kavels behoren o.a. een familieportret door kunstschilderes jonkvrouwe Van Heemskerck van Beest en portretten van de regentenfamilie Van Eck. Lees het verhaal hierbij hieronder en kijk voor de online catalogus voor wat verder geveild wordt op https://vanspengen.cloudcatalogus.nl/Home/Catalog
Een schilderende jonkvrouwe
Jonkvrouwe Jacoba Berendina van Heemskerck van Beest (1876-1923) was de dochter van een luitenant-ter-zee 2e kl., die kunstschilder werd. Zij stamde uit een oude regentenfamilie uit Delft, waarvan de stamvader in 1420 vermeld werd met de familienaam Van Beest. Op basis van een niet bewezen afstamming uit het riddermatige geslacht Van Heemskerck werd in de 17e eeuw de naam Heemskerck toegevoegd.
Zij volgde vanaf 24-jarige leeftijd privéschilderlessen en zat in de jaren 1897-1901 op Haagse Academie van Beeldende Kunsten. Zij schilderde landschappen, tekende daarnaast en maakte ook veel grafisch werk. Na eerst geïnspireerd te zijn geweest door het kubisme, ontwikkelde zij zich later richting het expressionisme. Door haar vele exposities verwierf zij grote bekendheid. In haar werk werd zij gesteund door de verzamelaarster van moderne kunst, Marie Tak van Poortvliet, die haar goede vriendin en levensgezellin zou worden. Haar laatste levensjaren werden getekend door ziekte en zij overleed op 47-jarige leeftijd.
Geheel in afwijking van haar latere werk schilderde Jacoba in 1899 op basis van een gravure dit traditionele familieportret met familiewapen van haar beroemdste familielid: de vice-admiraal Jacob van Heemskerck (1567-1607). Hij verwierf al vroeg roem door zijn deelname aan de beroemde Overwintering op Nova Zembla van Willem Barentsz. Hij sneuvelde uiteindelijk in de Slag bij Gibraltar, waar de Spaanse vloot werd verslagen. Hij kreeg een staatsbegrafenis en in de Oude Kerk in Amsterdam hangt nog heden zijn epitaaf met daarop onder meer de volgende tekst door Pieter Corneliszoon Hooft: “Heemskerck, die dwers door ‘tys en tyser dorste streven, Liet d’eer aen ‘tland, hier ‘tlyf, voor Gibraltar het leven.”
Het portret is gesigneerd en gedateerd rechtsonder 1899 en betreft een olieverf op doek, 96 x 72 cm. Het wordt getaxeerd op 300-400 euro. Veilingopbrengst 705 euro.
Afb. 2. Het echtpaar Van Eck-Umbgrove door Pieter Frederik de la Croix. Foto’s met hartelijke dank aan Veilinghuis Van Spengen in Hilversum/https://www.vanspengen.nl.
De regentenbroeders Van Eck
Het geslacht Van Eck is een Tielse-Arnhemse familie, die teruggaat tot de eerste vermelding in 1539. In de 17e eeuw ging de familie door huwelijken en functies tot de kleine groep van regentenfamilies behoren. De familie bracht vele bestuurders voort en werd opgenomen in het blauwe boekje van het Nederland’s Patriciaat. In de laatste generaties bewoonde de familie het huis Mariëndaal in Oosterbeek. In de afgelopen jaren werden al eerder portretten van deze uitgestorven regentenfamilie op veilingen aangeboden (zie: https://www.adelinnederland.nl/veilingnieuws-vader-en-zoon-eck/).
Mr. Engelbert van Eck (1715-1783), was de oudste zoon van mr. Lambert van Eck, die burgemeester van Arnhem was, en Margaretha Geertruida Engelen. Beiden stamden uit regentenfamilies. Hij huwde Johanna Umbgrove (1725-1799), die eveneens uit een regentenfamilie stamde. Haar vader was onder meer advocaat en schepen te Arnhem en gedeputeerde ter Staten-Generaal. Engelbert van Eck was ook advocaat te Arnhem en daarnaast charterbewaarder van de heerlijkheid Doorwerth, secretaris en vervolgens auditeur van de Rekenkamer in Gelderland.
Hij is ten ten halve lengte afgebeeld in een rijk gedecoreerd kostuum. Zijn echtgenote Johanna van Eck-Umbgrove is ten halve lengte afgebeeld in een witte zijden jurk, met bladmuziek. Beide portretten zijn geschilderd en gesigneerd 1750 door Pieter Frederik de la Croix (1709-1782). De portretten zijn altijd familiebezit gebleven en worden nu voor het eerst op een veiling aangeboden. Ze worden getaxeerd op 2000-4000 euro. Veilingopbrengst 1855 euro.
Mr. Joachim van Eck (1716-1778), was de tweede zoon van mr. Lambert van Eck, die burgemeester van Arnhem was, en Margaretha Geertruida Engelen. Beiden stamden uit regentenfamilies. Joachim was secretaris van het jachtgericht van Veluwe, advocaat, schepen, raad en burgemeester van Arnhem. Hij is staande ter halve lengte afgebeeld, in een grijs kostuum met blauw geborduurd vest en met pruik. Het portret is geschilderd en gesigneerd 1744 door Pieter Frederik de la Croix (1709-1782). Het portret is altijd familiebezit gebleven en wordt nu voor het eerst op een veiling aangeboden. Het wordt getaxeerd op 1000-2000 euro. Veilingopbrengst 750 euro.
Afb. 3. Joachim van Eck, portret door Pieter Frederik de la Croix. Foto met hartelijke dank aan Veilinghuis Van Spengen in Hilversum/https://www.vanspengen.nl.
Afb. 1. De Gobelinzaal, waar al meer dan drie eeuwen een wandtapijt van de Delftse wever Maximiliaan van der Gucht de wanden siert.
Vanaf vrijdag 10 december t/m donderdag 30 december is Slot Zuylen bij Utrecht in kerstsfeer te bezichtigen! Sfeervolle kerstbomen en kerststukken in de statige zalen en kamers brengen u alvast in kerststemming. Het zilver op tafel is gepoetst en glanst in het licht van de kerstverlichting. Guirlandes, kransen en kerststukken zijn door vele vrijwilligers gemaakt, waarbij ook de familie Van Tuyll van Serooskerken heeft meegeholpen. Het kasteel is nu nóg sprookjesachtiger in deze donkere dagen voor Kerst! Boek snel uw kaarten online en mis deze kans niet om Slot Zuylen in al zijn warme kerstpracht te bewonderen!
Op donderdag 23 en donderdag 30 december is er een speciale avondopenstelling met muziek en versnaperingen.
Afb. 2. In de eetzaal is eeuwenoud porselein van de familie Van Tuyll van Serooskerken te zien op de rijkgedekte tafel en op en in kasten.
In 1617 kocht Adam van Lockhorst (ca. 1587-1656) Slot Zuylen en sindsdien bleef het eeuwenlang familiebezit. Via zijn dochter Anna Elisabeth van Lockhorst (†1656), die gehuwd was met Gerard van Reede (1624-1670), vererfde het slot op zijn kleindochter Anna Elisabeth van Reede (1652-1682). Haar huwelijk met Hendrik Jacob van Tuyll van Serooskerken (1642-1692) bracht Slot Zuylen in dit geslacht. Slot Zuylen werd tot 1951 bewoond door de baronnen Van Tuyll van Serooskerken, maar om de continuïteit van het kasteel en de inboedel te garanderen, werd het geheel vervolgens in 1952 in een stichting ondergebracht. Slot Zuylen is sindsdien opengesteld voor bezoekers.
Afb. 3. Misschien ziet ook u Slot Zuylen binnenkort in winterse pracht buiten, met warme kerstsfeer binnen!
Afb. Screenshot van de website van Belvoir Castle met een foto van de State Dining Room. Foto met dank aan https://www.belvoircastle.com/product/duchess-dinner-2/
Op Belvoir Castle, familiebezit van de Hertogen van Rutland, biedt Her Grace The Duchess of Rutland de mogelijkheid om als paying guest met haar aan tafel te zitten in de State Dining Room, die geheel in kerstsfeer is gebracht. Vooraf is er een privé rondleiding door de officiële vertrekken, met een ontvangst met champagne en na afloop is er een borrel in de Elizabeth Salon met live jazz muziek in de Zaal van de Wachters. Kosten? 295 pond (345 euro). Een nieuwe manier om oud familiebezit te commercialiseren; wie volgt in Nederland?
Belvoir Castle kwam door vererving in 1508 in het bezit van de familie Manners, maar in de vrouwelijke lijn loopt de familielijn van zesendertig opeenvolgende generaties van eigenaren terug tot in 1086. De familie Manners heeft als stamvader Sir Robert de Manners, die in 1329 landerijen in leen kreeg. Hij was parlementslid en vocht mee in de Schotse oorlogen. Hij kan tot de oude feodale Engelse adel gerekend worden. Door het huwelijk met de erfdochter van Belvoir Castle kreeg de familie Manners de titel Lord de Ros of Helmsey en in 1525 werd de titel Earl (graaf) of Rutland verleend. De 9th Earl of Rutland werd vanwege zijn grote steun aan Koning-Stadhouder Willem III verheven tot Marquess (markies) of Granby en Duke (hertog) of Rutland.
Het kasteel in zijn huidige vorm dateert grotendeels uit het begin van de 19e eeuw en werd gebouwd in de Gothic Revival Style. Mede door de grote, centrale ronde toren doet het kasteel sterk aan Windsor Castle denken en daarom werd Belvoir Castle dan ook gekozen als opnamelocatie voor scenes op Windsor Castle in de serie The Crown.
De huidige 11th Duke of Rutland huwde in 1992 Emma Watkins en zij is degene geweest die Belvoir Castle en de hertogelijke titel als merk in de markt heeft gezet. Meestal wordt van haar afkomst alleen gezegd (als een bewuste vorm van downgrading?) dat zij de dochter van een boer uit Wales is, maar haar familie is zeer ondernemend en succesvol: haar vader zocht in 1984 op zijn land naar een waterpoel voor zijn koeien, maar vond mineraalwater van hoge kwaliteit. Hij grondvestte de Radnor Hills Mineral Water Company, die inmiddels 200 miljoen flessen per jaar verkoopt en bijna 30 miljoen pond winst per jaar heeft.
Emma Duchess of Rutland heeft van Belvoir Castle met zijn 6000 hectare landerijen een florerend bedrijf gemaakt en gebruikt haar titel om in de media veel aandacht voor Belvoir Castle te genereren. Met enige regelmaat staan er van haar en haar kinderen – haar dochters zijn inmiddels bekende socialites – in de bladen geposeerde foto’s in de staatsievertrekken op Belvoir Castle, die doen lijken of het luxe 19e-eeuwse adellijke leven met veel personeel nooit verdwenen is (zie de Vanity Fair reportage https://www.vanityfair.com/style/photos/2017/11/inside-belvoir-castle-with-the-manners-sisters). De hertogin is actief op social media, heeft haar eigen website met blog (https://emmaduchessrutland.com), Instagramapagina (https://www.instagram.com/duchessrutland/) en podcast https://www.duchessthepodcast.com), waarin zij ‘een kijkje achter de schermen geeft’ bij andere adellijke kasteelbewoners. Wie de website van Belvoir Castle bekijkt, kan zelf zien waar de meeste aandacht naar uitgaat. Het is even zoeken, maar via het kopje ‘more’ komt u pas terecht bij informatie over de geschiedenis van het kasteel.
Een aantal jaren geleden kwam er een barst in het perfecte plaatje, toen bleek dat zij en haar echtgenoot beiden een nieuwe partner gevonden hadden en gescheiden van elkaar in verschillende delen van Belvoir Castle woonden. Om uiteen te gaan was geen optie, omdat Emma als Duchess of Rutland inmiddels zelf een merk is geworden, dat bijdraagt aan het voortbestaan van Belvoir Castle. Lokale bewoners kregen kritiek op haar kinderen, van wie het ‘wilde’ gedrag als een gevolg van de bijzondere huwelijksomstandigheden gezien wordt. In de omgeving van Belvoir Castle wordt sindsdien gesproken over ‘Bad Manners’.
Vandaag werd Prinses Amalia, begeleid door haar ouders, binnengeleid in de Raad van State. De Raad van State is een van de Hoge Colleges van Staat in het Koninkrijk der Nederlanden. Het is niet alleen een belangrijk adviesorgaan van de regering, maar ook de hoogste rechtsprekende instantie die een uitspraak kan doen wanneer er een geschil is tussen burger en overheid.
De Raad van State is gevestigd in het voormalige stadspaleis van de graven Van Wassenaer-Obdam, dat ontworpen werd door de architect Daniël Marot (1661-1752). Hij wist op een onmogelijke plek het in een hoek van de Kneuterdijk en het Lange Voorhout gelegen pand een vorstelijke uitstraling te geven. Oorspronkelijk werd de entree bekroond door een koepel. In 1816 verkocht Maria Cornelia gravin van Wassenaer, baandervrouwe van Wassenaar, vrijvrouwe van Lage, vrouwe van Twickel, Weldam, Olidam, Obdam, Spierdijk, Hensbroek, Wogmeer, Zuidwijk en Kernheim (1799-1850), de laatste telg van deze tak, het huis voor 150.000 gulden aan Koning Willem I, die het aan zijn oudste zoon schonk, de latere Koning Willem II.
Afb. 2. ‘Gezicht op Paleis Kneuterdijk te Den Haag ‘t Huis van den grave van Wassenaer, heer van Obdam’, gravure anoniem, naar Gerrit van Giessen, 1730 – 1736. Collectie Rijksmuseum Amsterdam.
Vandaag viert Catharina-Amalia Beatrix Carmen Victoria, Prinses van Oranje, Prinses der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, haar 18e verjaardag. AiN feliciteert onze troonopvolgster en toekomstige Koningin van harte met haar achttiende verjaardag en wenst haar al het goede toe!
Ter gelegenheid van haar meerderjarigheid is Prinses Amalia door haar vader benoemd tot Ridder Grootkruis in de Orde van de Nederlandse Leeuw en zal zij deze onderscheiding voortaan bij officiële gelegenheden gaan dragen. Daarnaast is Prinses Amalia benoemd tot Ridder in de Huisorde van den Gouden Leeuw van Nassau. De Huisorde van den Gouden Leeuw van Nassau is een gezamenlijke Orde van de Koning en de Groothertog van Luxemburg.
Verder is er bij de Hoge Raad van Adel een onderscheidingsvlag vastgesteld, die ook door haar zusjes gebruikt kan gaan worden, zodra ook deze achttien jaar zijn geworden. Deze vlag is oranje van kleur en driehoekig uitgesneden, met in het midden een Nassaus blauw kruis. In het midden hiervan is een oranje medaillon met daarop het Koninklijk wapen gedekt door de Koninklijke kroon. Verder zijn op deze vlag een blauwe jachthoorn (verwijzend naar het wapen van het Prinsdom Oranje) en een rode burcht (verwijzend naar het wapen van de familie Zorreguieta) aangebracht.
Afb. 1. De Hertogin van Grafton, toen nog getiteld Gravin van Euston, als Lady of the Bedchamber, in een rood fluwelen mantel met hermelijn gevoerd, recht achter Koningin Elizabeth in het cortège, tijdens de Kroning in 1953. Screenshot afkomstig uit The Coronation.
Hoewel niet behorend tot de Nederlandse adel is het overlijden van de Hertogin douairière van Grafton voor AiN toch aanleiding voor een In Memoriam, omdat haar levensverhaal ook het verhaal vertelt van Engelse adel nu en adellijke representatie.
Op 3 december jl. overleed op 101-jarige leeftijd Fortune Dowager Duchess of Grafton. Ann Fortune Smith werd geboren op 24 februari 1920 als dochter van kapitein Evan Cadogan Eric Smith en Helen Williams. Haar vader was drager van het Military Cross en voorzitter van de National Provincial Bank. Hij stamde uit een geslacht dat teruggaat tot in de 15e eeuw. In de 17e eeuw was een voorvader drapenier, die zich bezighield met de productie en verkoop van laken, maar de maatschappelijke stijging begon in de 18e eeuw met een voorvader die bankier werd en in 1658 Smith’s Bank of Nottingham stichtte. Het sterk groeiende familievermogen zorgde voor stijging op de maatschappelijke ladder en er werden landgoederen aangekocht. Verschillende nakomelingen werden in de Engelse adel verheven en zo werd een Smith Marquess of Lincolnshire (uitgestorven in 1928) en een andere Smith werd Baron Carrington of of Upton. Voor deze tak werd de familienaam Smith te gewoon bevonden en deze werd gewijzigd in Carington. De bekendste naamsdrager uit deze tak is ongetwijfeld de 5th Baron Carrington, die als Lord Carrington in de jaren 1983-1988 Secretaris-Generaal van de NAVO was. Zo werden de Smiths van middenstanders dankzij hun fortuin ‘upper class’ en worden zij tot de ‘landed gentry’ gerekend; de ongetitelde landadel, die met hun grondbezit en leefstijl adellijke allure heeft.
Fortune was de oudste dochter in het gezin en groeide op met een oudere broer, een jonger zusjes en broertje. Tijdens een ball op Euston Hall leerde zij haar toekomstige echtgenoot kennen: Hugh Denis Charles Fitzroy, Earl of Euston (1919-2011). Hij was de oudste zoon van de 10th Duke of Grafton en zou zijn vader als 11th Duke of Grafton opvolgen. Zijn grootmoeder van moederszijde was een Smith en op deze wijze waren zij verre neef en nicht van elkaar.
De familie Fitzroy (wat letterlijk zoon-van-de-koning betekent) stamt af van een natuurlijke zoon van Koning Charles II Stuart (1630-1685) bij zijn maîtresse Barbara Villiers (1640-1709): Henry Fitzroy (1663-1690). Hij werd op 8-jarige leeftijd uitgehuwelijkt aan de 4-jarige Isabella Bennet, erfdochter van de 1st Earl of Arlington. Volgens de overlevering bedong haar vader dat zijn jonge schoonzoon een hertogelijke titel moest krijgen, hetgeen drie jaar na het huwelijk ook gebeurde. Zij bracht onder meer Euston Hall als bezit mee en de 12th Duke of Grafton woont hier nóg (zie https://www.eustonhall.co.uk). Isabella Bennet was via haar moeder, Elisabeth van Nassau, een achterkleindochter van Willem van Oranje.
De echtgenoot van Fortune werd kapitein bij de Grenadier Guards en was in de jaren 1943-1947 aide-de-camp van de onderkoning van India. Nadat hij zijn vader in 1970 was opgevolgd als 11th Duke of Grafton, 11th Earl of Euston, 11th Viscount of Ipswich en 11th Baron Sudbury of Sudbury, beheerde hij Euston Hall en het bijbehorende grootgrondbezit van ruim 10.000 acres. Daarnaast werd hij ‘Deputy Lieutenant of Suffolk’, lid van de Society of Antiquaries, voorzitter en later president van de Society for the Protection of Ancient Buildings, en zat hij verschillende keren de Historic Churches Preservation Trust, de Architectural Heritage Fund, de Church of England’s Cathedral Advisory Commission en Sir John Soane’s Museum voor. Bij zijn overlijden in in 2011 werd over hem gezegd: “Hij was een welbespraakte voorvechter van natuurbehoud, gaf lezingen over de hele wereld en zat in een adembenemende reeks van stichtingen op het gebied van architectuur en faciliterende instanties.” In 1975 werd hij door de Engelse Koningin benoemd tot Ridder in de Orde van de Kouseband.
Zijn echtgenote had haar eigen carrière: in 1949 werd zij benoemd in het ‘Office of Justice of the Peace’ voor het graafschap Londen. In 1953 volgde een benoeming die haar leven zou gaan bepalen: zij werd benoemd tot hofdame met de rang van Lady of the Bedchamber. In deze functie nam zij deel aan de Kroning van Koningin Elisabeth II en ging zij de hofdames voor in het cortège achter de Koningin. Zij zou Lady of the Bedchamber blijven tot in 1966 en werd in 1967 benoemd tot Mistress of the Robes. Oorspronkelijk hield dit toezicht houden op de kleding en juwelen van de Koningin in, maar haar taak was de aanwezigheid van de hofdames bij de koningin te regelen en aanwezig te zijn bij officiële gelegenheden. Zo was zij bij staatsbezoeken in binnen- en buitenland aanwezig, maar ook menig keer bij de opening van het parlementaire jaar, waarbij zij achter de troon stond.
Bij deze en andere officiële gelegenheden droeg zij steeds een imposant diadeem, bezet met flonkerende diamanten, een diamanten halsketting, oorringen en broche. Hoezeer de hertogelijke waardigheid tot de verbeelding sprak, bleek zelfs uit haar In Memoriam in The Times, waarin haar diadeem de ‘Grafton Tiara’ werd genoemd en ‘een koninklijk familiejuweel’, terwijl zij deze al die jaren van haar schoonzusje Smith née Denham of the Barons Denham of Dovedale geleend had.
Een voormalige lakei zei over haar: “Ik herinner me dat de Hertogin heel goed sprak, onberispelijke manieren had, net als Hare Majesteit, en altijd aanwezig was met een subtiele toepassing van make-up in natuurlijke kleuren en de zeer zoete geur van Floris-parfum – heel elegant.”
Naast haar officiële taken zette zij zich voor vele lokale goede doelen in, waaronder de British Heart Foundation.
Uit haar huwelijk werden twee zoons en drie dochters geboren. Haar oudste zoon overleed aan kanker voordat zijn vader zou overlijden en daarom werd deze laatstgenoemde in 2011 als Duke of Grafton opgevolgd door zijn kleinzoon, de huidige 12th Duke of Grafton.
Vanwege haar verdiensten werd the Duchess of Grafton in 1970 benoemd tot Dame Commander, Royal Victorian Order (D.C.V.O.) en in 1980 volgde haar benoeming tot Dame Grand Cross, Royal Victorian Order (G.C.V.O.). Her Grace The Dowager Duchess of Grafton née Anne Fortune Smith overleed op 3 december 2021 op de leeftijd van 101 jaar.
Afb. De beroemdste bewoonster van Slot Zuylen was Belle van Zuylen (rechtsboven). Deze tentoonstelling laat zien dat een gedeelte van haar fortuin voortkwam uit slavenhandel en -arbeid
Slot Zuylen, sinds de late zeventiende eeuw bewoond door de familie Van Tuyll van Serooskerken, is zoals veel andere kastelen, paleizen en grachtenpanden in Nederland een zichtbaar, tastbaar overblijfsel van de vroegere welvaart en bloei van Nederland. Het slot is dankzij haar vroegere bewoner Belle van Zuylen ook een symbool voor vrijheid van vrouwen en verlichte ideeën geworden. Uit nieuw onderzoek blijkt dat het slot in de achttiende eeuw gerenoveerd werd met geld uit de koloniën, mede verdiend door slavenhandel en -arbeid. De tentoonstelling stelt zwart op wit vragen over dit collectieve stuk van ons verleden.
Hoe verhield Belle – beroemd als verlicht denker en vrijgevochten vrouw – zich tot het koloniale fortuin van haar familie? Sprak zij zich uit over slavernij? Welke Zwarte vrouwen en tijdgenoten van kleur van Belle hadden een stem en/of vochten voor hun vrijheid? En welke rol speelden privilege en afkomst daar in? Welke nakomelingen uit de koloniën in het Nederland van nu staan in verbinding met het slot?
In deze tentoonstelling opent Slot Zuylen haar deuren voor de krachtige verhalen van mensen van kleur. Niet omdat het modieus is, maar omdat het slot zich ervan bewust is dat het in haar huidige vorm niet had bestaan zonder de handel in en gedwongen arbeid van mensen van kleur.
Zondag 5 december is de laatste dag om deze bijzondere tentoonstelling te bezoeken! Kijk voor meer informatie en het reserveren van online tickets op https://www.slotzuylen.nl
Afb. 1. Slot Zuylen – het kasteel waar Belle van Zuylen woonde en dat tot 1951 door haar familie, de baronnen Van Tuyll van Serooskerken bewoond werd.
Afb. 1. Duidelijk zichtbaar op de linker foto zijn de vier gegraveerde familiewapens. Foto’s met dank aan de Fraeylemaborg.
De Fraeylemaborg in Slochteren heeft met steun van de Gerrit van Houten Stichting en de Vereniging Rembrandt een unieke zilveren Groninger kom kunnen verwerven.
Het betreft de vroegst bekende, gedeeltelijk vuur vergulde zilveren kom, vervaardigd door Doe Freese in 1610. Het pronkstuk is gegraveerd met vier alliantiewapens van Groninger families en de naam Fouwel Rengers Dochter Ten Post A(nn)o 1610. Vermoedelijk was de kom aanvankelijk voorzien van een deksel en werd deze gebruikt als een terrine voor één persoon.
De kom werd aangeboden door de zilverspecialist Jacob J. Roosjen. Het object is een historisch document voor de Fraeylemaborg in Slochteren. In de 17e eeuw woonden in deze borg leden van de familie Rengers, een invloedrijk en welgesteld geslacht in stad en ommeland. De financiële bijdrage van de Vereniging Rembrandt maakt het mogelijk om dit Groninger erfgoed blijvend aan het publiek te kunnen tonen in de sfeervolle setting van de Fraeylemaborg.