Op stand aan de wand: Fanny barones Nahuys née Hodgson (1810-1882)

Afb. 1. Francis Martha (‘Fanny’) barones Nahuys née Hodgson (1810-1883). Gouache op papier, part. coll.

Het onderstaande verhaal stond in het digitale magazine van AiN, jaargang 1, nr. 2 – april 2017. Dit magazine wordt per mail aan de donateurs van de stichting Adel in Nederland toegestuurd.

Francis (‘Fanny’) Martha barones Nahuys née Hodgson (1810-1882) werd geboren op Beechhouse in Macclesfield in het Verenigd Koninkrijk als dochter van Brian Hodgson en Catherine Houghton, die beiden uit families van grootgrondbezitters stamden. Grootvader Hodgson leefde als een landedelman en had een grote meute windhonden. Daarnaast commandeerde hij jarenlang de vrijwillige cavalerie. Een zusje van haar grootvader was gehuwd met de bisschop van Londen en de familie vertoefde vaak in het bisschoppelijk paleis.

Haar vader was een gepassioneerd jager en was daarnaast bankier. Samen met een neef had hij een bankiershuis gesticht, maar dat ging failliet en “… hoewel hij zijn tegenslagen moedig droeg, had hij niet de kwaliteiten die een geruïneerde heer in staat stelde om op middelbare leeftijd een nieuwe start te maken.” Gelukkig had haar moeder een sterk karakter en waren er hulpvaardige connecties, zodat haar vader slotvoogd van Martello Towers werd.

Afb. 2. Mr. Petrus Cornelis Nahuys (1803-1882), Commissaris des Konings in Overijssel, gravure part. coll.

Haar broers zochten hun geluk in India en in brieven aan haar werd zij altijd ‘Dearest Fanny’ genoemd. Zo schreef één van haar broers in 1825 aan haar: “Mijn lieve Fan! Een brief met datum 23 mei van onze dierbare moeder, geeft mij een charmant verslag van je talenten, werkzaamheden en kundigheden. Je houdt van muziek en bent voorbestemd om er in uit te blinken. Je hebt jezelf die elegante talen Frans en Italiaans eigen gemaakt. Hoe verlang ik er naar om mijn lieve Fanny een Italiaans lied te horen zingen met de smaak en het gevoel van een echte muziekliefhebber!”

In 1839 trad zij in het huwelijk met jonkheer mr. Petrus Cornelis Nahuys (1803-1882). Haar echtgenoot was al jarenlang een goede bekende van haar, want haar oudere zusje Ellen was in 1826 de derde echtgenote van diens vader geworden. Hierdoor werden de beide zusjes stiefmoeder en -dochter van elkaar. Haar schoonvader maakte carrière in Nederlands-Indië en werd uiteindelijk raad van Indië met de rang van generaal-majoor. In 1842 werd hem vanwege zijn vele verdiensten de titel van baron bij eerstgeboorte verleend en na zijn overlijden volgde zijn zoon hem in deze titel op en werd Fanny vervolgens barones Nahuys.

Haar echtgenoot was rechter in de arrondissementsrechtbank en later raadsheer in het gerechtshof in Arnhem. Hij beëindigde zijn carrière glansrijk als commissaris des Konings in Overijssel. De laatste jaren van hun leven woonden zij op het landgoed ’s Heeren Loo in Ermelo en nadat haar echtgenoot in 1882 was overleden, overleed zij in het jaar erop op drieënzeventigjarige leeftijd en werd bijgezet naast haar echtgenoot in de Van Nahuys grafkelder op de oude begraafplaats aldaar.

FRANCES MARTHA HODGSON
DOUAIRIERE Mr P.C. BARON NAHUIJS
GEB. TE MANLESFIELD IN ENGELAND
21 JANUARI 1810
OVERL. OP ‘sHEERENLOO TE ERMELO
22 JULI 1883

Het huwelijk bleef kinderloos en hun bezittingen vererfden op de neven en nichtjes Nahuys. In november van dat jaar werden ‘eenige Nieuwe Schilderijen en geëncadreerde Aquarellen’ uit haar nalatenschap geveild. Het afgebeelde portretje vererfde via een nichtje in de vrouwelijke lijn. Latere generaties hechtten geen waarde meer aan deze en andere Nahuys portretjes en gezamenlijk belandden ze in een kist op een rommelmarkt, waar ze door een gelukkige vinder werden aangekocht.

De buitenplaats ’s Heerenloo met ‘wit marmeren VESTIBULE en GANG, vier ruime BENEDENKAMERS, waaronder groote ZAAL’ en nog meer kamers boven, werd na haar overlijden in veiling gebracht, waarbij het ‘naar den nieuwsten smaak aangelegd PARK’ werd geroemd ‘met zeldzame HEESTERS en CONIFEREN’, een koepel en ‘zeldzaam fraai uitzicht in het park en op de Zuiderzee’ met ‘prachtige vergezichten’ over het water. Ook de ruim 250 hectare bossen, weilanden en akkers gingen onder de hamer.

Literatuur & bronnen
Nederland’s Adelsboek, jaargang 89 (2000-2001). ’s-Gravenhage.
William Wilson Hunter (1896). The life of Brian Houghton Hodgson. British resident at the Court of Nepal. London.
De Tijd, 9 november 1883, 4.
Het Nieuws van den Dag, 24 augustus 1883, 4.

AiN op reis: Van Leyden in Leiden

Afb. 1. Huis van Leyden aan het Rapenburg in Leiden, met boven de ingang het familiewapen Van Leyden. Het staat bekend als het grootste huis van Leiden en strekt zich nog veel verder naar achteren uit. In de jaren 1658-1791 woonden hier de opeenvolgende generaties Van Leyden.

Eeuwenlang behoorde het geslacht Van Leyden tot de rijkste en meest vooraanstaande inwoners van Leiden. In 1548 werd mr. Adriaen Dircsz. van Leyden (†1562) door Keizer Karel V verheven tot baron des H.R. Rijks, maar hij en zijn nazaten gebruikten deze titel niet. In 1732 werd nakomeling Pieter des H.R. Rijksbaron van Leyden (1666-1736) door Keizer Karel VI verheven tot H.R. Rijksgraaf, maar ook deze titel werd niet gebruikt. Wel  noemden de Van Leydens zich vanaf dat moment H.R. Rijksbaron.

Afb. 2. Diederik des H.R. Rijksgraaf van Leyden, heer van Vlaardingen, Vlaardingerambacht en Babberspolder, Middelburg, Nieuwenhoorn, Nieuwe Goten, Nieuwland, Oud en Nieuw Crayerspolder, Jacob Dammasambacht, Oostvoorne, Rugge, Oosterland, Rockanje, St. Annapolder en Aertrijkswal (1695-1764), burgemeester van Leiden, met zijn vrouw Sophia Dina de Rovere, vrouwe van Westbarendrecht en Hardinxveld, (1699-1738) en hun drie zonen Pieter Cornelis (1717-1788), Jan (1721-1782) en Adriaan Pompejus (1727-1729). Schilderij door Willem van Mieris in 1728. Collectie Rijksmuseum Amsterdam

Bescheiden waren de Van Leydens echter niet. Zij waren zich bewust van hun vooraanstaande positie en vanaf 1658 tot in 1791 bewoonden zij op het Rapenburg het Huis van Leyden, een stadspaleis dat bekend staat als het grootste huis van Leiden. Hier toonden zij aan hun gasten hun familieportretten en hun kunstverzamelingen. Maar de Van Leydens verzamelden meer: heerlijkheden – en dit deden zij op een schaal die door maar weinig families geëvenaard werd. Door huwelijk en door koop kwamen zij in het bezit van vele heerlijkheden en het leek bijna alsof het voetbalplaatjes waren, die zij verzamelden. Het zorgde er wel voor dat de meeste zonen zich wel ‘heer van X, Y, Z …’ konden noemen en dit droeg bij aan de adellijke allure en status van de familie.

Afb. 3. De toegangspoort van de Burcht van Leiden met in Bentheimer zandsteen drie keer het familiewapen Van Leyden.

Meerdere Van Leydens waren burgemeester en dienden de stad als burggraven van Leiden. Wie nu de Burcht van Leiden bezoekt, ziet een fraaie poort van Bentheimer zandsteen met daarin o.a. de familiewapens van drie Van Leydens die burggraaf van Leiden waren; geen enkele andere familie slaagde sinds 1651 hierin om zo vaak burggraaf te zijn.

In 1814 werd jonkheer mr. dr. Frédéric Auguste van Leyden, heer van Westbarendrecht, Carnisse en Warmond (1768-1821) benoemd in de Ridderschap van Holland en aldus opgenomen in de Nederlandse adel. Hij werd uiteindelijk minister van Binnenlandse Zaken, gouverneur van Zuid-Holland en lid van de Eerste Kamer der Staten-Generaal. Hij huwde in 1806 Augusta Leopolda Catharina barones van Pallandt (1778-1844), maar het huwelijk bleef kinderloos, zodat in 1821 het geslacht Van Leyden binnen de Nederlandse adel uitstierf. Wat zichtbaar bleef, is hun stadspaleis, hun collectie familieportretten, hun familiewapen op enkele plekken in de stad Leiden en een rouwbord in de Pieterskerk aldaar.

Afb. 3. Het rouwbord van Agneta Emerentia des H.R. Rijksgravin van Leyden née van Lanschot (1722-1748) in de Pieterskerk in Leiden. Zij huwde in 1742 Cornelis Pieter des H.R. Rijksgraaf van Leyden (1717-1788), die als oudste zoon op het familieportret hierboven afgebeeld staat. Het echtpaar kreeg drie kinderen. Agneta Emerentia overleed 26 jaar oud en werd begraven in de Pieterskerk. Links en rechts zijn de familiewapens van haar acht overgrootouders te zien en in het midden in het ovaal het samengestelde wapen Van Leyden-Van Lanschot. De linkerhelft betreft het familiewapen Van Leyden: In rood een zilveren dwarsbalk beladen met drie zwarte vijfbladige mispelbloemen, vergezeld van drie roodgetongde gouden leeuwen.
Afb. 4. Onder het rouwbord van Agneta Emerentia des H.R. Rijksgravin van Leyden née van Lanschot is linksonder nog een stukje van het hekwerk rondom het grafmonument van de hoogleraar geneeskunde Herman Boerhave (1668-1738) te zien. Diens kleindochter huwde ook een Van Leyden: Cornelis Pieter des H. R. Rijksgraaf van Leyden (1738-1790) – vader van de laatste Van Leyden binnen de Nederlandse adel.

Het heeft Z.M. de Koning behaagd: jonkvrouwe Miems van Citters, Ridder in de Orde van Oranje-Nassau

Afb. Jonkvrouwe Miems van Citters in oude dracht op de Burghse Dag met haar Koninklijke Onderscheiding. Foto met hartelijke dank aan © Katja van Noort/kaaa-fotografie.nl

Afgelopen zaterdag was jonkvrouwe Miems van Citters (88) in oude dracht aanwezig op de opening van de Burghse dag, toen zij door burgemeester Jack van der Hoek compleet verrast werd met deze koninklijke onderscheiding. Zij kreeg deze, omdat zij niet alleen als kunstschilderes en beeldhouwster van betekenis is, maar zij zette zich ook in voor de Zeeuwse Kunstkring en de Soroptimisten. Daarnaast was zij jarenlang mantelzorgster voor haar vader.

Jonkvrouwe Anna Cornelia (’Miems’) van Citters werd geboren op 3 mei 1936 in Burgh als dochter van jonkheer Albert van Citters (1905-2008) en Ida Honorine Stephanie Bolomey (1904-1992). Haar vader stamde uit een Zeeland zeer bekende regentenfamilie en een voorvader werd in 1823 verheven in de Nederlandse adel. Haar vader was in de jaren 1937-1960 burgemeester van Burgh. Haar moeder stamde uit een patriciaatsfamilie uit het Blauwe Boekje en was de dochter van een luitenant-kolonel bij de artillerie. Haar voorvader was de bekende hofschilder van Stadhouder Willem V: Benjamin Samuel Bolomey (1739-1819).

Kunst zat dus in haar genen en al op jonge leeftijd begon zij met tekenen. In haar herinnering begon dit met een rood potlood, dat zij kreeg van de juffrouw van de lagere school, en waarmee zij mocht gaan tekenen. In 1955 begon zij aan Academie des Beaux Arts in Geneve met modeltekenen en in 1956 vervolgde zij haar opleiding aan de Koninklijke Academie voor Beeldende Kunsten in Den Haag. Hier kreeg zij les in tekenen, schilderen, grafiek, boetseren en monumentaal. Zij kreeg lessen van o.a. Paul Citroen, Rijn Draaier, Dirk van Gelder, Aart van Dobbenburg, Herman Berserik, Dirk Bus, van Haren en Kromjong.

In de jaren 1961-66 was zij docente aan de Vakschool voor meisjes te Goes, Haamstede en Zierikzee en in 1968 werd zij werkzaam bij Monumentenzorg aan de St. Lievensmonstertoren te Zierikzee, onder leiding van de beeldhouwer Philip ten Klooster. Daarna volgde in de jaren 1966-71 reizen naar England, Amerika, Canada, Frankrijk, Italia en Zwitserland, waar zij Dame Barbara Hepworth, Henry Moore, Gerard Class, Elsa Mehuw en Sepp Weiss bezocht. Van 1975 tot 1989 was zij docente aan de Dr. Henri van der Hoeven kliniek te Utrecht.

In voorgaande jaren kreeg zij vele opdrachten voor portretten in olieverf , aquarel, krijt hout en brons, ontwierp grafstenen en maakte beelden in opdracht. In 2000 ontving zij de Jacob Cats prijs. Miems van Citters exposeerde in Nederland, Canada en Engeland en heeft in haar lange carrière als kunstschilderes en beeldhouwster een enorme staat van dienst in de Zeeuwse kunstwereld opgebouwd.

Vorig jaar verscheen over Miems van Citters de biografie ‘Miems van Citters – vrijgevochten, veelzijdig’, door Leen van Duivendijk (voor bestelmogelijkheid zie: https://www.leenvanduivendijk.nl/biografie-miems-vrijgevochten-veelzijdig-is-verkrijgbaar/

Do. 22 aug. 2024: symposium ‘De kat van huis en de duivel op het kussen, Graaf Filips de Montmorency en zijn powervrouwen’

De Heemkundige Kring Bocholt, de Aldenborgh, de kring Weert van het Koninklijk Limburgs Geschied- en Oudheidkundig Genootschap en de Erfgoedgemeenschap Nederweert organiseren samen dit symposium.

Wanneer: donderdag 22 augustus, inloop 13.15 uur, aanvang 14.00 uur
Waar: Parochiehuis, Kerkplein 11 in Bocholt.
Entree: gratis

Download hier de flyer van dit symposium: flyer Symposium Bocholt 2024

Het is dit jaar 500 jaar geleden dat Filips van Montmorency, graaf van Horn, het levenslicht zag en dat is de aanleiding voor het symposium ‘De kat van huis en de duivel op het kussen, graag Filips van Montmorency en zijn powervrouwen’.

Over de graaf is al enorm veel gepubliceerd. Toch heeft recent onderzoek geleid tot een groot scala aan nieuwe gezichtspunten, niet in de laatste plaats over de invloedrijke rol van de vrouwen in het leven van Filips, te weten zijn echtgenote Walburgis en schoonmoeder Anna van Egmond. Vanuit zeer verschillende invalshoeken zal in het symposium nieuw licht op de graaf en zijn vrouwen worden geworpen.

De inleiders zijn Alfons Bruekers, Wim Cuppens, Anneleen Gabriëls, Mart Graef en Lennart Willems. Peter Korten is dagvoorzitter.

Burgemeester Stijn van Baelen zal de middag openen.

Afb. 2. Filips van Montmorency, Graaf van Horn.

Alfons Bruekers
‘Twee geloven op een kussen, daar slaapt de duivel tussen’. En ‘als de kat van huis is, dansen de muizen op tafel’. Die twee oude gezegden beschrijven eigenlijk precies het huwelijk van Filips de Montmorency en zijn echtgenote Walburgis van Nieuwenaer.

Aan het thuisfront, op het grafelijk kasteel in Weert, had hij het nodige te stellen. Als katholieke dienaar van de koning deelde hij het bed met zijn calvinistische echtgenote Walburgis, en het huishouden met zijn Lutherse moeder, Anna van Egmond. Zelf was hij veel van huis en dan hadden de beide dames in Weert vrij spel. Girl Power!

Dat alles wordt belicht in het perspectief van een eeuwenlange traditie van ups en downs in de relatie van de Hornes met hun onderdanen. Daar kunnen ze vooral in Nederweert over meepraten.

Afb. 3. Anna Walburgis van Nieuwenaer, Gravin van Horn.

Anneleen Gabriëls
Anna Walburgis van Nieuwenaer, dochter van Willem van Nieuwenaer, graaf van Meurs en keizerlijk raadsheer, groeide op in het stadje Meurs tussen de geleerden, diplomaten en hoge edellieden. In 1546 trad ze in het huwelijk met Filips van Montmorency, een huwelijk dat hun vaders hadden gearrangeerd als diplomatieke oplossing voor een opvolgingsgeschil. Walburgis’ vader kon namelijk aanspraak maken op het gebied dat graaf Jan, de laatste graaf van Horn, voor zijn stiefzoon Filips in petto had. In afwezigheid van haar echtgenoot, viel het bestuur van het graafschap terug op haar en haar schoonmoeder. Na de onthoofding van de graaf, was haar toekomst echter onzeker. Ze trouwde opnieuw, dit maal met haar twintig jaar jongere neef, die een cruciale positie had in de Nederlanden en het Heilig Roomse Rijk. Ook dit huwelijk draaide uit in tragedie. Haar tweede echtgenoot overleed wederom op jonge leeftijd.

In de schaduw van de historiografie van de negentiende en twintigste eeuw kreeg Walburgis de stempel van een koudbloedige, onverschillige en zwakke echtgenote. Niets bleek minder waar. Ze had een uitgestrekt intellectueel netwerk en was zelf een hartstochtelijke vertegenwoordigster van het nieuwe geloof. Daarnaast had ze een uitstekend politiek inzicht en was vaak het brein achter politieke allianties. Ze erfde van haar echtgenotes een enorm gebied, waardoor ze een cruciale schakel werd in de Nederlandse geschiedenis.

Hoe ze man en macht verbaasde en haar geraffineerd diplomatiek talent inzette voor haar ambities en crisismanagement, stel ik heel graag voor tijdens het symposium op 22 augustus.

Wim Cuppens
Het einde van de dynastie van de machtige van Hornes had veel oorzaken. Niet alleen de executie wegens hoogverraad van de laatste graaf, Filips van Montmorency, maar ook gebrek aan afstammelingen, financieel debacle en familietwisten maakten dat zij al de gebieden verloren waar ze eeuwen heer en meester waren geweest. Ook hun heerlijkheid Bocholt, maar daar bewaren we wel enkele straffe  herinneringen aan hun tijd.

Mart Graef
Filips van Montmorency is de geschiedenis ingegaan als de graaf van Horn. Samen met de graaf van Egmont en de prins van Oranje vormde hij het driemanschap dat aan het begin stond van de opstand van de Nederlanden tegen Spanje. De grafelijke titel die Filips had geërfd van zijn stiefvader gaf hem, dankzij de inspanningen van zijn moeder, toegang tot de hoogste kringen in Brussel.

Het graafschap Horn, dat ooit gebieden omvatte die nu in Nederlands en Belgisch Limburg liggen, is al eeuwen geleden van de politieke kaart verdwenen. Hoe was het ontstaan, en hoe kwamen de graven van Horn aan hun voorname status, die zich kon meten met die van Egmont en Oranje? Op die vragen zal in deze voordracht worden ingegaan.

Lennart Willems
Tijdens de middag over de powervrouwen komt Lennart tussen de lezingen door aan het woord om beeldende kunst rond Walburgis van Nieuwenaar toe te lichten. Het gaat dan over de portretten van Walburgis, de penningen met haar beeltenis, een tekening van kunstenaar Jacques de Gheyn II en een bedelnap die wordt gelinkt aan de graaf van Horn en in het bezit zou zijn geweest van Walburgis.

AiN op reis: de Van Heeckerens, de Fürsten Zu Erbach-Schönberg en de Battenbergs/Mountbattens

Afb. 1. Schloss Schönberg gezien vanaf de heuvel tegenover het kasteel, waarop de familiebegraafplaats gelegen is van de Graven en Fürsten Zu Erbach-Schönberg.

In de nabijheid van Bensheim ligt, romantisch bovenop een heuvel gelegen, Schloss Schönberg, dat eeuwenlang bewoond werd door de Graven en latere Fürsten Zu Erbach-Schönberg. Omstreeks 1900 was Schloss Schönberg een trefpunt van de Europese hoge adel, dankzij het huwelijk van Gustav Fürst zu Erbach-Schönberg (1840-1908) met Marie Prinses von Battenberg (1852-1923) – en de baronnen Van Heeckeren van Waliën maakten daar deel van uit.

Afb. 2. Ludewig Graaf zu Erbach-Schönberg (1792-1863). Coll. J. Töpfer.

Het verhaal begint bij de vader van Gustav, Ludewig Graaf zu Erbach-Schönberg (1792-1863), die achtereenvolgens twee Nederlandse zusjes huwde: Karoline Alexandrine Friederike Gravin von Gronsfeld-Diepenbroeck (1792-1852) en Karoline Wilhelmine Henriette Friederike Gravin von Gronsfeld-Diepenbroeck (1799-1858).

Afb. 3. Karoline Alexandrine Friederike Gravin von Gronsfeld-Diepenbroeck (1792-1852). Coll. J. Töpfer.

Zij waren kleindochters van de stichter van de eerste porseleinfabriek in Nederland Bertram Philip Sigismund Albrecht Graaf von Gronsfeld Diepenbroeck (1715-1772) en Amoena Sophia Frederica Gravin zu Löwenstein-Wertheim-Virneburg (1718-1779) (lees meer over dit echtpaar op Weekendtip: ‘Afrikaanse bedienden aan het Haagse hof’ t/m 28 januari in Den Haag – Adel in Nederland). Een derde zusje huwde Walraven Robbert Evert baron van Heeckeren van Waliën (1759-1833) en door dit huwelijk zou deze tak van het geslacht van Heeckeren gedurende enkele generaties deel uit maken van de vorstelijke familieactiviteiten op Schloss Schönberg.

Afb. 4. Gustav Fürst zu Erbach-Schönberg (1840-1908) met zijn zoon Alexander, die uit zijn huwelijk met Marie Prinses von Battenberg geboren werd. Coll. J. Töpfer.

Terug naar Ludewig: zijn enige zoon Gustav huwde de voornoemde Prinses van Battenberg. Hoewel haar familienaam de meesten onbekend zal zijn, kennen velen wel de Engelse versie: Mountbatten. Marie von Battenberg werd geboren uit het huwelijk van Alexander Prins van Hessen en Julia Gravin von Hauke. Het was een huwelijk uit liefde, maar niet op stand. Als telg uit een regerende familie (zijn vader was Groothertog van Hessen) had Alexander een echtgenote uit een regerende familie moeten huwen, maar hij koos voor een Poolse gravin. Hun nakomelingen kregen daarom een andere familienaam en gingen als Prins/Prinses Von Battenberg door het leven. De Battenbergs waren op hun beurt zeer succesvol met hun huwelijken binnen de Europese vorstenhuizen en zo zaten Battenbergs op de troon van Bulgarije, Zweden en Spanje en is bv. Koning Charles III van het Verenigd Koninkrijk een nakomeling door zijn grootmoeder, Alice Prinses von Battenberg.

De broer van Marie von Battenberg werd First Sea Lord (hoofd van de Royal Navy en Naval Service) in het Verenigd Koninkrijk en hij deed in 1917 afstand van zijn Duitse naam en titel en ging vervolgens door het leven als Mountbatten. Diens zoon is de beroemde Lord Louis Mountbatten, die de laatste onderkoning van Brits-Indië zou worden en die in 1979 door de IRA vermoord werd.

Afb. 5. Louise Ernestine Jeannette Gravin von Gronsfeld-Diepenbroeck-Impel (1800-1879), echtgenote van Willem baron van Heeckeren van Waliën (1783-1857). Part. coll.

Terug naar Marie Fürstin zu Erbach-Schönberg née Prinses von Battenberg. Marie was zeer erudiet en schreef niet alleen haar memoires, maar vertaalde ook boeken. Door haar vorstelijke netwerk werd het op Schloss Schönberg een komen en gaan van hoogadellijke gasten. Het zorgde er ook voor dat haar zoon Alexander in 1900 een vorstelijk huwelijk sloot met Elisabeth Prinses zu Waldeck und Pyrmont – een zusje van Koningin Emma. En bij bijzondere gelegenheden werden de neven en nichten Van Heeckeren van Waliën uit Zutphen uitgenodigd. Zo bleven als getuigen hiervan in het familiearchief menukaarten bewaard en foto’s van de Duitse familieleden.

Wie nu Schloss Schönberg bezoekt, moet zeker de schilderachtig gelegen kerk op de heuvel hier tegenover bezoeken. De bouw hiervan werd in 1828 begonnen en voltooid in 1832 dankzij Ludewig Graaf zu Erbach-Schönberg. Nadat deze kerk in 1900 door brand verwoest werd, werd deze herbouwd door diens zoon Gustav Fürst zu Erbach-Schönberg. Naast deze kerk ligt de familiebegraafplaats van de Erbach-Schönbergs, waar men onder meer de graven aantreft van Ludewig en zijn twee Nederlandse echtgenotes Von Gronsfeld Diepenbroeck en hun zoon Gustav en zijn echtgenote Marie Prinses von Battenberg – nichtje van de baronnen Van Heeckeren van Waliën en oudtante van Koning Charles III van het Verenigd Koninkrijk.

Opm.: John Töpfer, directeur stichting Adel in Nederland, heeft niet alleen de familie Van Heeckeren als onderzoeksproject, maar ook de aanverwante familie Van Gronsfeld Diepenbroeck. Deze familie is in 1918 uitgestorven. Zijn speurtocht naar archivalia bracht hem in archieven in binnen- en buitenland. Bij bezoeken aan nakomelingen in de vrouwelijke lijn in onder meer Mecklenburg, Beieren en Oostenrijk ontdekte hij veel uniek beeldmateriaal van deze kleurrijke en boeiende familie, dat in een toekomstige publicatie voor het eerst in Nederland gepubliceerd zal gaan worden.

Afb. 6. Het grafmonument voor het echtpaar Zu Erbach-Schönberg-Von Battenberg – Marie Prinses von Battenberg was het achternichtje van de Van Heeckerens van Waliën en is de oudtante van Koning Charles III van het Verenigd Koninkrijk.
Afb. 7. De in 1901 herbouwde kerk op de heuvel tegenover Schloss Schönberg, waar aan de linkerzijde de begraafplaats te vinden is van de Graven en Fürsten Zu Erbach-Schönberg.

Geboren: Rupprecht v. Bayern – een Beierse prins met Nederlandse patriciaatsroots

Afb. 1. Met deze foto werd op Instagram door het Haus Bayern de geboorte van Prins Rupprecht aangekondigd. De blauw-witte ruiten op de draagdoek zijn een verwijzing naar het familiewapen, waarin deze ook voorkomen.

Rupprecht Theodor Maria Prins von Bayern, geboren München 6 augustus 2024, zoon van Ludwig Heinrich Prins von Bayern en Sophie Alexandra Prinses von Bayern née Evekink.

Op zaterdag 20 mei 2023 werd in de Theatinerkirche in München door Kardinaal Reinhard Marx, Aartsbisschop van München en Freising, het kerkelijk huwelijk voltrokken tussen de ouders van de jonggeborene, Ludwig Prins von Bayern en de Nederlands-Canadese Sophie Alexandra Evekink.

Z.K.H. Ludwig Heinrich Prins von Bayern (42) is de oudste zoon van Z.K.H. Luitpold Prins von Bayern en echtgenote Beatrix Prinses von Bayern née Wiegand. In de toekomst zal hij het Hoofd worden van het Huis Beieren, dat tot in 1918 als Koningen over Beieren regeerde.

H.K.H. Sophie Alexandra Prinses von Bayern née Evekink (33) werd geboren in Singapore en is de dochter van Dorus Evekink, die als lecturer aan de Maastricht School of Management werkzaam is. Haar moeder is de Canadese Veronica Taylor. De familie Evekink is terug te vinden in het Blauwe Boekje van het Nederland’s Patriciaat. Stamvader Peter Evekinck was aan het begin van de 18e eeuw gemeensman en rentmeester van de stad Doetinchem. In latere generaties waren haar voorvaderen kooplieden. Haar grootvader Theodorus Evekink was makelaar in assurantiën en res. kapitein, terwijl haar overgrootvader mr. Theodorus Evekink kantonrechter in Deventer en president van de krijgsraad in Arnhem was.

Sophie Alexandra is onder meer werkzaam geweest voor het Ministerie van Buitenlandse Zaken en voor de Verenigde Naties. Vanwege haar Nederlands-Canadese afkomst en haar huwelijk met het toekomstig Hoofd van het Huis Beieren werd er op haar sluier een tulp, een esdoornblad en een leeuw geborduurd. De sluier werd ontworpen door een Oekraïense ontwerper. De bruid droeg hierbij een familiediadeem met diamanten en saffieren (de kleuren van Beieren), dat toebehoord heeft aan de grootmoeder van Prins Ludwig: Prinses Irmingard von Bayern, dochter van Prins Rupprecht, de laatste Kroonprins van Beieren.

Afb. 2 en 3. Mr. Derk Evekink (1803-1867), notaris in Vorden, en echtgenote Sara Helena Lely (1812-1869), die evenals haar echtgenoot uit een patriciaatsfamilie stamde. Zij was een tante van ir. Cornelis Lely, de bedenker van de Afsluitdijk, naar wie Lelystad vernoemd is. Mr. Derk Evekink is een broer van een rechtstreekse voorvader van Sophie Alexandra Prinses von Bayern née Evekink. Portretten door J. Schoemaker Doyer in de Collectie Musea Zutphen.

Coen van Bunge: hockey scheidsrechter op de Olympische Spelen

Afb. Coen van Bunge. Screenshot met dank aan FIH Umpire of the Year 2021-22: Coen Van Bunge | Interview (youtube.com)

Jonkheer Coen van Bunge (1981) is werkzaam bij de Nederlandse hockeybond en is sinds 2006 hockey scheidsrechter in de Nederlandse hoofdklasse. Hij heeft inmiddels ook bij vele internationale wedstrijden gefloten en heeft wereldwijd een erg goede reputatie opgebouwd, waarbij hij geroemd wordt om zijn empathische vermogen. In 2022 werd hij zelfs door de FIH (zie link onder de foto) uitgeroepen tot scheidsrechter van het jaar. Vanaf 21 juli is hij al in Parijs i.v.m. de voorbereidingen voor de Olympische Spelen, waar hij als scheidsrechter actief aan deelneemt.

Morgen spelen de dames en heren in de finale, waarbij het gaat om zilver of goud, maar bij deze wedstrijden mag hij als Nederlander vanwege de erecode niet fluiten. Voor Coen van Bunge biedt dat de mogelijkheid om te gaan kijken en genieten van Olympisch succes voor Nederland!

Boekennieuws: ‘Zomers met Marieliesel’ in het Hongaars!

Afb. 1. Tijdens de boekpresentatie vond er een vraaggesprek plaats: v.l.n.r. Dr. Orsolya Réthelyi, Anne Nijs (dochter van co-auteur Lietje barones van Hövell tot Westerflier), co-auteur Marie-Jeanne barones van Hövell tot Westerflier en de tolk Hongaars-Nederlands.
Afb. 2. ‘Zomers met Marieliesel’ is ook in het Nederlands nog steeds te koop!

In 2008 schreven de zusjes Lietje barones van Hövell tot Westerflier (1949-2007) en Marie-Jeanne barones van Hövell tot Westerflier samen het boek ‘Zomers met Marieliesel’. Hierin beschreven zij hun familiegeschiedenis met behulp van brieven, geschreven in de jaren 1922 en 1931, door het Hongaarse meisje Marieliesel en haar vier Nederlandse ‘pleegbroers’ Van Hövell tot Westerflier. Marieliesel was een van de duizenden kinderen die na de Eerste Wereldoorlog met de kindertrein naar Nederland kwamen om aan te sterken. Zij zou jarenlang de zomermaanden bij de familie doorbrengen. Vanwege de grote historische betekenis van dit verhaal is dit boek nu in het Hongaars vertaald.

De boekpresentatie vond plaats in Hongarije in het Petöfi Literair Museum in Boedapest en werd ingeleid door dr. Orsolya Réthelyi, een wetenschapper die jarenlang onderzoek deed naar de Hongaarse kindertreinen. Zij noemde het boek zeer belangwekkend omdat het zoveel jaren bestrijkt en de diepe verbintenis laat zien tussen de twee families. Om deze reden was niet alleen de cultureel attaché van de Nederlandse ambassade aanwezig, maar ook maakte de Hongaarse televisie opnames (onderaan dit bericht zijn deze opnames terug te zien!).

 

Tijdens deze boekpresentatie vertelde co-auteur Marie-Jeanne van Hövell dat zij gedurende een jaar alle brieven in de computer had ingevoerd. Hiermee wilde zij de brieven toegankelijk maken voor haar familie en daarmee ook het leven van haar grootouders, die zij nooit gekend hebben. Zij noemde de brieven een waardevol ‘petit document humain’, een waardevolle menselijke geschiedenis, die in de essentie gaat over de band tussen twee families die niet verloren is gegaan, ondanks de stormen van de geschiedenis. Marie-Jeanne roemde aan het slot haar overleden zusje Lietje, die het boek met hart en ziel geschreven heeft. Door het noemen van haar, was zij er nu toch bij op deze bijzondere boekpresentatie.

Afb. 5. Co-auteur Marie Jeanne barones van Hövell tot Westerflier signeert samen met haar nichtje Anne Nijs, dochter van co-auteur Lietje barones van Hövell tot Westerflier, de Hongaarse uitgave van ‘Zomers met Marieliesel’.
Afb. 6. Er was veel belangstelling in Hongarije voor deze boekpresentatie in het Petöfi Literair Museum in Boedapest.

Nadere informatie over ‘Zomers met Marieliesel’:
In het voorjaar van 2001 werd een postpakket uit Hongarije bezorgd bij Frans Joan baron van Hövell tot Westerflier en Wezeveld, een van de vier Nederlandse ‘pleegbroers’ van Marieliesel. Het pakket bevatte brieven, geschreven tussen 1922 en 1931 door Marieliesel en haar Nederlandse pleeggezin.

Aan de hand van de brieven schetsen de auteurs het leven van hun familie in de eerste decennia van de twintigste eeuw. Het boek biedt een uniek inkijkje in het wel en wee van een adellijke familie op het platteland.

Zomers met Marieliesel is een kleine geschiedenis over vader Ernest en moeder Miesje, hun vier zonen en hun geliefde pleegdochter. Terwijl het onheil dat de wereld te wachten staat al in de lucht hangt, wordt het leven op villa Casa Cara, jachthuis Ossenbroek en kasteel Joppe gevierd als in een ouderwets kinderboek – totdat ook daar het noodlot toeslaat.

Link naar bestelmogelijkheid van ‘Zomers met Marieliesel’ in het Nederlands: https://www.bol.com/nl/nl/p/zomers-met-marieliesel/1001004004734851/

Hieronder kunt u het vraaggesprek terugzien (vanaf ca. 45 min. in het Nederlands!)

AiN op reis: Barthold van Gendt in… Museo d’Arte Sacra in Certaldo Alto

Afb. 1. Barthold van Gendt – mede-ondertekenaar van de Vrede van Münster.

“Nederlandse adel vind je overal”, zeg ik altijd en vandaag (7 aug. 2023 – red.) was dat heel verrassend, dat dan weer wel, in Certaldo in Toscane, in het Museo d’Arte Sacra – een voormalig klooster met kerkelijke kunst.

In een klein, slecht verlicht zijgangetje hing een aantal portretten, waarvan ik er één meteen herkende: de Gelderse edelman Barthold van Gendt (ca. 1590-1650). Het opschrift bevestigde zijn identiteit: ‘B. A Gent P. Geldria’ en ook zijn familiewapen klopte.

Barthold van Gendt was heer van Loenen en Meinerswijk, lid van de Ridderschap van Gelderland (kwartier Nijmegen), Raad en Rekenmeester van Gelderland en afgevaardigde naar de Staten-Generaal.

Zijn historische betekenis voor Nederland is groot, maar vrijwel vergeten: in 1648 was hij, namens Gelderland, één van de ondertekenaars van de Vrede van Münster.

En hoe komt dit portret van een Gelderse edelman nu in een museum met kerkelijke kunst? Volgens het bijschrift bij het rijtje portretten in dit donkere gangetje betreft het ‘vijf portretten van edelen en prelaten’ en zijn zij geschonken door het echtpaar Aloma Bardi en Gabriele Boccaccini en afkomstig uit Villa Bardi in Linari (Barberino Val d’Elsa, Firenze).

Hoe zij daar zijn terecht gekomen vermeldt het bijschrift niet, maar portretten kunnen in de loop der tijden vreemde omzwervingen maken. Zelf bezit ik een grote en buitengewoon fraaie gravure van Barthold van Gendt. Deze kocht ik via internet van een Duitse particulier, wiens familie deze, om onbekende redenen, al lang bezat. Ik kocht hem, vanwege de verwantschap van Barthold van Gendt met het belangrijkste Gelderse adellijke geslacht: Van Heeckeren – maar dat is een verhaal voor een andere keer.

Certaldo, 7 augustus 2023, op een schaduwrijk terras.

Afb. 2. Een straatje in Certaldo, woonplaats van dichter, schrijver en humanist Giovanni Boccaccio (1313-1375).

Op stand aan de wand: het portret van jonkvrouw Elisabeth Carolina Boddaert (1866-1948)

Afb. Jonkvrouw Elisabeth Carolina Boddaert (1866-1948), potloodtekening uit 1905 in De Prins der geïllustreerde Bladen, gesigneerd ‘v.Leersc.’, part. coll.

Het onderstaande verhaal stond in het digitale magazine van AiN, jaargang 1, nr. 4 – augustus 2017. Dit magazine wordt per mail aan de donateurs van de stichting Adel in Nederland toegestuurd.

In De Prins der geïllustreerde Bladen van november 1905 staat dit fraai getekende portret van deze opmerkelijke freule, die faam verwierf als stichtster en directrice van de Boddaert Tehuizen in Amsterdam. A. Lankelma, directrice van het Kinderhuis te Utrecht, schreef in het bijgaande verhaal als afsluiting: “De maanden, die ik in dat Tehuis voor schoolgaande kinderen ben werkzaam geweest, heb ik haar organisatie-talent, haar sanitaire kennis leeren apprecieeren, maar bóven alles haar groot geduld en eindelooze toewijding leeren bewonderen en daarnaar eenigszins kunnen afmeten haar ware, groote liefde voor het Kind der Armen.”

Jonkvrouw Elisabeth Carolina Boddaert werd geboren op 24 september 1866 op kasteel Westhove in Oostkapelle. Het kasteel werd enkele jaren daarvoor door haar vader, jonkheer mr. Jacques Phoenix Boddaert (1811-1885) gekocht, waarmee het van de sloop gered was en het gezin bracht hier de zomermaanden door.

Haar vader stamde uit een oude familie uit West-Vlaanderen, die zich begin 17e eeuw eerst als kooplieden in Amsterdam vestigde, maar daarna al snel naar Middelburg verhuisde. Hier vervulde de familie vervolgens eeuwenlang een vooraanstaande rol in onder meer het bestuur. Uit zijn eerste huwelijk met Anna Petronella barones van Heeckeren van Brandsenburg (1818-1860) kreeg haar vader 10 kinderen, waarvan er twee levenloos geboren werden en twee jong stierven. Na het overlijden van zijn eerste echtgenote hertrouwde hij haar zuster Elisabeth Caroline barones van Heeckeren van Brandsenburg (1822-1882).

Het geslacht Van Heeckeren is een oude Gelderse adellijke familie, die eeuwenlang een prominente rol speelde in de Graafschap Zutphen. De vader van de beide meisjes Van Heeckeren kwam als controleur der posterijen en directeur van brieven en posterijen naar Zeeland, waardoor de Zeeuwse connectie ontstond.

Uit het tweede huwelijk werd in 1863 een levenloze zoon geboren, maar drie jaar later zag Elisabeth Carolina het levenslicht. Haar vader was werkzaam als rechter in de arrondissementsrechtbank in Middelburg, terwijl haar moeder de zorg had voor het grote huishouden in de zomermaanden op kasteel Westhove en in de rest van het jaar in het stadshuis in Middelburg. Daarnaast zette zij zich in voor hulpbehoevenden en ook Elisabeth werd daarbij al jong betrokken, want er werd geschreven “… hoe zij als kind reeds met haar goede moeder naar de armen in hun buurtschap trok en hoe de Vrouwe van het Kasteel, uit aanleg en behoefte, de vraagbaak, raadgeefster en ziekenverpleegster voor de bevolking was.”

Door de huwelijken die de kinderen de een na de ander sloten, werd het grote huishouden steeds kleiner en na de verkoop van kasteel Westhove in 1880 verhuisde zij met haar ouders en Anna, het enige zusje dat nog thuis woonde, naar ’s-Gravenhage. Datzelfde jaar huwde Anna echter ook en bleef Elisabeth als veertienjarige meisje over met een vader die inmiddels 69 jaar was en een moeder van 58 jaar oud. In deze jaren kreeg zij privé-onderwijs en zat zij waarschijnlijk twee jaar op buitenlandse kostscholen.

In 1882 overleed haar moeder ‘…na een langdurig lijden, in den ouderdom van 59 jaren…’ en 3 jaar later kwam ook haar vader te overlijden. Na eerst in Lausanne de École de Garde-Malades te hebben bezocht, waar zij haar verpleegsterdiploma behaalde en wijkverpleegster was, ging zij als verpleegster in Edinburgh werken in de Royal Infirmary, dat in die tijd zeer goed aangeschreven stond door de hervormingen van de bekende Florence Nightingale. Hier “… heeft zij het voorbeeld door haar te vroeg overleden moeder gegeven, nagevolgd.”

Een periode van noodzakelijke rust volgde en “… de herinnering aan de zee, de mooie wolkenluchten en de vruchtbare akkers van haar open land, trokken haar naar Westhove”, maar daarna vertrok zij naar Berlijn, waar zij haar ervaring bij de opvang van ontslagen gevangenen en armenzorg opdeed, die haar later zo van pas kwamen.

Na terugkeer in Nederland vestigde zij zich in Amsterdam en stichtte hier in 1903 met eigen middelen haar eerste tehuis: “En daar, daar heeft zij, gesteund door de ervaring in haar werkkring opgedaan, de groote behoefte gevoeld aan een Tehuis voor het schoolgaand kind van den werkman, dat door het missen van een thuis, als vader, moeder of beiden in het mooiste geval, van ’s morgens tot ’s avonds arbeiden voor hun schamel stukje brood, maar al te dikwijls gepredistineerd zijn tot physieken en moreelen ondergang.” Hierbij liet Elisabeth Boddaert zich niet leiden door een gevoel van liefdadigheid, maar van rechtvaardigheid.

Tot aan haar overlijden bleef zij zich haar leven lang inzetten voor haar Tehuizen, waarbij zij zich vanaf 1914 gesteund wist door haar goede vriendin en later huisgenote jonkvrouw Constantia Gerharda Heije (‘Onny’) van Spengler (1891-1965), die pedagoge was. Deze kon haar vervangen bij afwezigheid en volgde haar zelfs uiteindelijk op als directrice van de Vereniging Boddaert Tehuizen.

Toen zij op 22 februari 1948 overleed, stond er in de krant: “Een leven, gewijd aan de belangen van het ontredderde kind, is afgesloten: freule Elisabeth Carolina Boddaert is, 81 jaar oud, overleden” en “In 1903 opende zij het eerste der bekende Boddaert-tehuizen, die weldra door meer werden gevolgd en veel goeds tot stand hebben gebracht voor ontredderde kinderen. Moeilijk was haar werk, mét taaie volharding heeft zij het doorgezet. Meermalen hebben geldzorgen haar gekweld, maar zij versaagde niet. Er is veel veranderd, de sociale inzichten zijn gewijzigd, ook ten goede. Dat dat kon geschieden, is te danken aan het volhardende pionierswerk van freule Boddaert.”

Bronnen & Literatuur
Nederland’s Adelsboek, jaargang 80 (1989). ’s-Gravenhage, 1-9.
Nederland’s Adelsboek, jaargang 84 (1994). ’s-Gravenhage, 328 en 329.
Nederland’s Adelsboek, jaargang 93 (2008). ’s-Gravenhage, 502.
Algemeen Handelsblad, 23 februari 1948, 2.
De Prins der geïllustreerde Bladen, vijfde jaargang, nr. 20, 11 november 1905, 229 en 230.
CBG verzameling familieadvertenties, Boddaert tot 1970, 5.
http://resources.huygens.knaw.nl/bwn1880-2000/lemmata/bwn6/boddaert, bezocht 23 augustus 2017.