Graag maakt AiN u attent op de online bijeenkomst van het platform Kastelen & Buitenplaatsen op donderdagmiddag 3 december om 14.00 uur. Het thema van dit platform is Huisarchieven.
Twee keer per jaar faciliteert de Rijksdienst het platform Kastelen & Buitenplaatsen. Dit is een open forum voor iedereen die betrokken is bij het beheer en behoud van kastelen of buitenplaatsen en hun historische omgeving.
Talloze Nederlandse kastelen en landhuizen hebben huisarchieven. Soms zijn deze met behulp van professionals zorgvuldig ontsloten en ondergebracht in prachtige archiefruimtes op het landgoed. Ook zijn vele huis- en familiearchieven ondergebracht bij Nederlandse archiefinstellingen zoals het Nationaal Archief in Den Haag of een van de provinciale of lokale archiefdiensten.
Soms zijn deze archiefbestanden bescheiden, in andere gevallen beslaan zij vele tientallen meters. Hierin zijn zowel qua aard als leeftijd zeer uiteenlopende documenten te vinden, waaronder zelfs 13de-eeuwse archiefstukken.
De keynote lecture van deze webinar wordt gegeven door Fürst Maximilian Nicolaus zu Bentheim-Tecklenburg, voorzitter van de Deutschen Burgenverein. Vervolgens gaan sprekers uit binnen- en buitenland vanuit verschillende invalshoeken in op het thema huisarchieven van kastelen en buitenplaatsen. Sprekers zijn: drs. Redmer Alma (archivaris van landgoed Twickel), jonkheer Henrick van Asch van Wijck (directeur rentmeester landgoed Prattenburg, Rhenen), dr. Fred van Kan (algemeen directeur Gelders Archief), dr. Gunnar Teske (archivaris LWL-Archivamt für Westfalen) en drs. Evelyn Ligtenberg (promovendus Rijksuniversiteit Groningen).
Marie-Hélène barones van Zuylen van Nyevelt (1927-1996) werd geboren in de Belgische adellijke familie Van Zuylen, die van oorsprong uit Utrecht stamt. Met enige regelmaat verbleef zij in Nederland, als haar ouders hier resideerden op kasteel De Haar. Dit kasteel werd eind 19e eeuw op grootse wijze herbouwd door haar grootouders Van Zuylen van Nyevelt-De Rothschild.
In 1950 trad zij in het huwelijk met de Franse graaf François de Nicolay. Het huwelijk vond plaats in de kapel van kasteel De Haar en werd een grote society gebeurtenis. Samen kregen zij een zoon, die jaren later in het huwelijk zou treden met een Belgische Prinses De Ligne.
Nadat zij en haar echtgenoot uiteen waren gegaan, hertrouwde zij de schatrijk Franse bankier Guy baron de Rothschild, met wie zij een zoon kreeg, en werd de ongekroonde koningin van Parijs met feesten die legendarisch zijn geworden.
Op 15 december a.s. worden haar juwelen geveild, die ontworpen zijn door alle grote namen van hun tijd, zoals Van Cleef & Arpels, Fabergé, Cartier, Tiffany & Co, enz.
De geschiedenis van landgoederen wordt meestal vanuit het perspectief van de, al dan niet adellijke, eigenaren beschreven. Het boek Tuinmansleven op de Ulenpas, door Mies Dagevos, biedt nu eens een hele andere kijk en vanuit haar eigen familiegeschiedenis word je in dit boek meegenomen in het leven van de tuinbaas/rentmeester op een landgoed. Het boek is tegelijk een geweldig tijdsdocument, omdat het dagelijkse leven van weleer herleeft. Het landgoed betreft de Ulenpas, dat eigendom was van de jonkheren Van Schuylenburch. Het huis bestaat nog steeds, maar is na een brand herbouwd in een verkleinde vorm.
Johann Friedrich Christian Knake verlaat in 1789 definitief zijn geboortedorp Bierde bij Osnabrück en trekt naar Holland. Via Alkmaar zakt hij af naar leiden. Van seizoenarbeider wordt hij tuinman en stijgt zo op de maatschappelijke ladder. In 1810 vertrekt hij met zijn gezin naar het landgoed Enghuizen bij Hummelo in Gelderland, waar hij als tuinman is aangenomen. Zoon Jan Fredrik treedt in zijn voetsporen en wordt tuinman op het landgoed de Ulenpas bij Hoog-Keppel.
Jan Bernard Knake, de derde generatie en tuinbaas op de Ulenpas, reist met Mijnheer Van Schuijlenburch naar de wereldtentoonstelling in Parijs, zit bijna heel zijn leven in het bestuur van de school met de Bijbel en wordt later rentmeester op de Ulenpas. Er is een sterke verbondenheid met kasteel, familie en dorpsgenoten. Zijn kinderen volgen goede opleidingen en ontwikkelen zich tot zelfbewuste sociale persoonlijkheden.
De oudste dochter Mies Knake besluit vanaf 1907 vast te leggen wat er dichtbij en veraf gebeurt nu zij, volwassen geworden, steeds meer hun eigen weg zullen gaan. Zij houdt dit vol tot 1923. Haar observaties kruipen de lezer regelmatig onder de huid.
De schrijfster van dit boek, Mies Dagevos, is de dochter van Jannetje Willemina (Wim) Knake, die weer een dochter was van Jan Knake en Willemina Meijerink. De schrijfster van de dagboekjes, Mies Knake, was evenals Jan Knake een kind van Jan Bernard Knake en Berendina Hekkelman. Mies Knake was dus een oudtante van Mies Dagevos.
Het boek is voor 29,95 euro te koop bij de volgende boekhandels:
Raadgeep en Berrevoets, Hamburgerstraat 29 Doetinchem
Libris boekhandel Doesburg, Kerkstraat 32 Doesburg
Boekhandel Lovink, Markt 18 Lochem
ECAL, IJsselkade 13 Doetinchem
Maar het boek is ook rechtstreeks te bestellen via de auteur. Voor meer informatie hierover kunt u mailen naar info@adelinnederland.nl.
Gunterstein in Breukelen werd in 1681 gebouwd in opdracht van Magdalena Poulle en vererfde sindsdien in de vrouwelijke lijn via de geslachten De Bordes, Van Collen, Willink van Collen op Quarles van Ufford. De grootvader van de huidige bewoonster, jonkvrouwe Bertien Quarles van Ufford, was jonkheer dr. Louis Henri Quarles van Ufford (1883-1950). Hij was de eerste Quarles van Ufford die heer van Gunterstein en ambachtsheer van Tienhoven werd. Hij kwam met zijn echtgenote, Everarda Jacoba barones van Lynden (1888-1971) en hun acht kinderen in 1936 op Gunterstein wonen.
In 1952 werd Gunterstein met het 120 ha. grote landgoed ondergebracht in een stichting en in 2007 werd er gestart met een grote restauratie. In deze film van Landschap Erfgoed Utrecht vertelt Bertien Quarles van Ufford uitgebreid over Gunterstein en worden mooie beelden getoond van het fraaie interieur.
Een mooie kop op de site van de NOS: Bassie en Adriaan moeten de Baron en anderen 15.000 euro betalen. De nieuwsgierigheid werd meteen gewekt. Het bleek echter niet om een echte baron te gaan, maar om één van de terugkerende personen in de verhaallijnen van Bassie en Adriaan: de Baron, gespeeld door acteur Paul van Gorcum.
Interessant voor AiN is dan natuurlijk om te kijken welk beeld hier van een baron wordt neergezet: enigszins bekakt pratend, in pak, met das, wandelstok (met een paardenkop als handvat?), een keizerlijke snor en een monocle – zo kom je ze tegenweurdig niet vaak meer tegen.
Jonkheer Olivier Wessel Hendrik Stoop, geboren Zeist, 18 november 2020, zoon van jonkheer Martijn Hendrik Stoop en Monica Saskia Christiane Marie Stoop née van de Loo.
Fotograaf Brand Overeem en cultuur- en literatuurhistoricus en schrijver Bert Paasman werkten jarenlang aan een bijzonder project en hebben in Het land van de jonker in beelden en woorden het verhaal bij de landgoederen Volenbeek, Gerven, Hell, Appel, Salentein, De Berencamp (bij Ermelo/Putten/Nijkerk/Voorthuizen, Zwartebroek en Terschuur), De Poll en De Nijenbeek (bij Wilp/Gietelo/Voorst/Klarenbeek) met hun bewoners vastgelegd in een uniek boek, dat tevens een mooi tijdsbeeld schetst van de Veluwse adel in de 20ste eeuw.
De van oorsprong uit Friesland afkomstige adellijke familie Van Haersma de With, met de strenge jonker Jan, de mondaine jonker Maurits en de deftige freule Annie, bezat door erfenis een groot aantal landgoederen op de Veluwe, die bekend stonden als ‘Het land van de jonker’. Met hun erfgenamen, de – in ogen van buitenstaanders – zonderlinge jonker Frits en de zorgeloze jonker Willem, beheerden zij de landgoederen met landerijen en landhuizen. Zij wilden die onaangetast overdragen aan de volgende generaties, en deden dat bijgestaan door een schare aan pachters met hun meiden en knechten, hun bos- en veldarbeiders, ambachtslieden, jachtopzieners, dagloners en rentmeesters.
Aan de hand van verschillende thema’s (jacht, pachters, rentmeesters, crisis- en oorlogstijd, de dood, enz.) herleeft het leven van weleer. Wat interessant bij het onderwerp adel is, is beeld en zelfbeeld: hoe kijkt de buitenwereld tegen adel aan en hoe kijkt adel tegen zichzelf aan. In dit boek krijg je vooral de blik van de buitenwereld op adel te zien. Je leest de verhalen die er over de adellijke families de ronde deden, maar ook over de gedienstigheid en betrokkenheid. Zo is er het verhaal over Ali Nieboer, de trouwe hulp van jonkheer Frederik Johan Constantijn (‘Frits’) Schimmelpenninck (1918-1991), die trots de foto’s van haar werkgevers bewaarde. Maar ook de bosarbeider Cor van der Lee die het beukenheggetje rond het graf van jonkheer Frits snoeide om dit vervolgens op de grond van zijn vroegere heer uit te strooien.
Het boek laat de grote verbondenheid van alle betrokkenen bij de grond zien. In de inleiding komen de schrijvers daarom tot een nieuwe formulering over wat, volgens hen, een landgoed is: ‘het zijn alle bewoners en bewerkers, die samen met de eigenaren, een landgoed vormen’. In dit kader zou het echter misschien beter zijn om te spreken van een landgoedgemeenschap.
De auteurs hebben velen gesproken en veel is ook vastgelegd in zeer fraaie foto’s, waardoor de documentatiewaarde van dit boek groot is. Zij willen met hun boek ‘een sociaal-culturele geschiedenis van het landgoed en zijn bewoners schetsen’ (p. 5). Hierbij is helaas het perspectief vanuit de landgoedeigenaren wat onderbelicht gebleven (in hun definitie van ‘landgoed’ staan de eigenaren opvallend genoeg ook op de derde plaats) en dit had juist een extra dimensie aan het boek kunnen geven. Het had ook kunnen voorkomen dat ‘Wahrheit und Dichtung’ door elkaar heen zijn gaan lopen, want de op p. 58 genoemde jonkheer Johan Willem Godin de Beaufort (1877-1950), heer van Maarn en Maarsbergen, sloot inderdaad een in zijn kringen nogal ongewoon huwelijk met de dochter van een winkelier, maar zijn twee kinderen waren zeker niet buitenechtelijk en werden ruim na de huwelijksdatum geboren.
Het had misschien ook antwoord kunnen geven op intrigerende de vraag waarom en met welk doel jonker Frits niet één van zijn naaste familieleden tot erfgenaam heeft gemaakt, maar alles naliet aan een barones Van Lynden. Als grootste grootgrondbezitter in dit boek en verrassende erfgename van belangrijk historische bezit, is haar verhaal een groot gemis in dit boek, dat verder een aanrader is om te lezen en een groot genoegen om naar te kijken.
De stichting Adel in Nederland heeft niet alleen een eigen website (met ruim 32.000 bezoeken per maand), maar is ook actief op Facebook (met 6190 volgers en ruim 30.000 bezoeken per week), Twitter (met 875 volgers) en Instagram. Vandaag kregen we daar onze 1000ste volger! Volgt u ons ook al op Instagram?
Kavel 72/2138 betreft een grafschrift voor Simeon Petrus baron Collot d’Escury, heer van Naaldwijk en Sliedrecht (1719-1800). Hij stamde uit een Franse familie van Hugenoten, en zijn grootvader en vader waren Frankrijk ontvlucht en werden officier in dienst van de Oranjes en de Republiek. Hij was de eerste die op Nederlands grondgebied werd geboren en van hem stammen alle huidige baronnen Collot d’Escury af. Simeon Petrus had een glansrijke carrière en werd onder meer burgemeester van Gorinchem, drost- en dijkgraaf van Gorinchem en het Land van Arkel en gecommiteerde in de Raad van State. In het grafschift wordt hij onder meer ‘een echte Burger-vader; Een Christen in zijn Huis; een Pijlaar van de Kerk’ genoemd.
Kavel 73/2142 is een almanak van J.C.B. Bernard (1774-1852), persoonlijke dokter van Koning Willem I en zijn familie, waarin hij aantekeningen maakte over zijn bezoeken.
In het archief van de familie Sickinghe zijn twee dagboeken van Duco Wilhelm Sickinghe (1888-1983) te vinden uit de tijd dat hij luitenant-ordonnansofficier van koningin Wilhelmina was. In het eerste beschrijft hij het alledaagse hofleven ten paleize van koningin Wilhelmina, prins Hendrik en prinses Juliana in de jaren 1920-1921. Het tweede dagboek, een reisjournaal, is een ingebonden, aan de randen zwartgeblakerd dik cahier in linnen stofomslag. In oktober 1922 reisde Sickinghe als lid van een kleine ambassade van koningin Wilhelmina naar Roemenië om de kroning bij te wonen van koning Ferdinand I en koningin Marie. Het verslag van deze buitengewone missie bevat oude Roemeense ansichtkaarten, krantenfoto’s, visitekaartjes, uitnodigingen en programma’s van de inhuldigingsceremonie en festiviteiten. ‘Geen zwaarwichtige beschouwingen maar scherpe momentopnamen en subtiele, soms grappige details (…) Een treffend beeld van al die “kleine dingen” die zo kenmerkend waren voor de mores en omgangsvormen aan het hof van koningin Wilhelmina in de vroege jaren twintig. Veel gewoonten zijn veranderd, maar veel is ook hetzelfde gebleven. Af en toe klinken mijn grootvaders woorden verrassend modern en eigentijds.’ (Duco W. Sickinghe, kleinzoon) De maarschalkstafel was na de ‘vorstentafel’ de belangrijkste of tweede tafel aan het hof. Als lid van de militaire hofhouding had ook Sickinghe daaraan een vaste plaats.