In de literatuur over de adellijke familie van Wassenaer wordt de tak Worbert van Wassenaer Starrenburg veelal afgedaan als een bastaardtak. Volgens recente publicaties van de Hoge Raad van Adel zou Lodewijk Jan graaf van Wassenaer Starrenburg (1778 – 1836) zelfs niet tot de Nederlandse adel hebben behoord. Zijn zonen zouden pas in 1846 titelerkenning hebben gekregen, ‘tot ontsteltenis en verbazing van de leden van de familie van Wassenaer en van andere leden van de Nederlandse adel’.
In een recent artikel in De Nederlandsche Leeuw levert jonkheer mr. Dolph Boddaert kritiek op deze opvatting. Aan de hand van originele documenten toont hij aan, dat Lodewijk Jan in 1834 met medeweten en instemming van Otto baron van Wassenaer (het toenmalige hoofd van het geslacht) legitimatie heeft verkregen als wettige zoon van zijn vader graaf Willem Lodewijk. Hierdoor behoorde hij vanaf dat moment tot de Nederlandse adel met de titel van graaf.
In 2020 reikt de Werkgroep Adelsgeschiedenis voor de derde maal de Virtus scriptieprijs voor adelsgeschiedenis uit.
De Virtus scriptieprijs wordt toegekend aan de beste (research)masterscriptie waarin een substantiële rol is weggelegd voor (een aspect van) de adelsgeschiedenis. De winnaar ontvangt naast de scriptieprijs een bedrag van 500 euro en krijgt de mogelijkheid de scriptie te bewerken tot een artikel dat, mits positief beoordeeld door de redactie en twee externe referenten, zal worden geplaatst in Virtus, Jaarboek voor adelsgeschiedenis.
Ingezonden scripties worden beoordeeld door een jury bestaande uit prof. dr. Koen Ottenheym (voorzitter), dr. Conrad Gietman, dr. Elyze Storms-Smeets en dr. Claartje Wesselink.
Dinsdagavond is op de Belgische zender Eén om 20.45 uur het programma ‘Durf te vragen’ te zien, een programma, waarin (aldus de tv gids) ‘gevoelige thema’s op een openhartige manier bespreekbaar worden gemaakt’. In deze aflevering worden vragen afgevuurd op onder meer de volgende leden van de Belgische adel: jonkvrouw Patricia de Prelle de la Nieppe (“Ik heb geen titel. Ik ben jonkvrouw. Ik ben het laagst mogelijke.”), Diane barones Hennebert (sinds twee jaar barones), Barbara barones de Fierlant Dormer, Geoffroy graaf Le Grelle (die de titel markies vergeet te noemen en volgens wie ‘de tweede taal van de Nederlandse adel ook Frans is’), Renaud graaf de Kerckhove de Denterghem en echtgenote gravin Valerie, en Simon prins de Merode.
Een voorvader van zowel jonkvrouw De Prelle de la Nieppe, barones De Fierlant Dormer, graaf De Kerckhove de Denterghem, als prins De Merode werd begin 19e eeuw door Koning Willem I in de Nederlandse adel erkend, waardoor zij als nakomelingen officieel nog steeds behoren tot de Nederlandse adel.
Volgens de tv gids is ‘in Nederland de adel al lang afgeschaft (blijkbaar hebben ze dit niet durven te vragen in Nederland, of dit echt zo is), om te vervolgen: ‘Niet in België, daar wonen en werken nog steeds mensen uit adellijke families. ‘Wonen jullie in zo’n kasteel omringd door water?’. Siska zoekt het uit en kruipt daarom op de zolder van prins Simon de Merode. Ze riskeert ook haar leven door graaf Renaud te helpen bij het onderhoud van zijn kasteeldomein’.
Op woensdag 9 september vindt er bij het Venduehuis in Den Haag een Old Masters, Nineteenth Century & Early Modern Art veiling plaats met o.a. deze voorouderportretten van de familie Van Tuyll van Serooskerken. Lees het verhaal hierbij hieronder of kijk in de online catalogus van het Venduhuis voor wat er verder geveild wordt ophttps://wavemaker.venduehuis.com/auction?auction=264
Op Slot Zuylen in Oud-Zuilen bij Utrecht hangt in de eetzaal een serie van negen levensgrote portretten van opeenvolgende generaties Van Tuyll van Serooskerken – een voorouderportretreeks die in deze opzet in Nederland uniek is. De oudere generaties in deze serie werden geschilderd ‘naar ouder voorbeeld’, waarbij we kunnen aannemen dat deze portretten fictief zijn en als icoonportret geschilderd zijn; een postuum portret van een voorouder, waarvan geen afbeelding bekend is, maar die deze identiteit krijgt door onder meer het toevoegen van het familiewapen.
Bij het Venduehuis in Den Haag wordt nu een serie van 17e-eeuwse kopieportretten van meerdere generaties Van Tuyll van Serooskerken geveild, waarbij AiN heeft kunnen reconstrueren om wie het gaat. Onze hartelijk dank hierbij gaat uit naar mr.dr. Egbert J. Wolleswinkel (oud-secretaris van de Hoge Raad van Adel), zonder wiens hulp de identificatie van het portret van Anna van Heerjansdam niet mogelijk was geweest.
Op maandag 31 augustus loopt er een online veiling af bij Veilinghuis Korendijk, dat een dependance is van het Zeeuws Veilinghuis in Middelburg. Eén van de aangeboden kavels is dit portret van een Hongaarse edelman. Lees het verhaal hierbij hieronder of kijk in de catalogus voor wat er verder geveild wordt op https://korendijk.cloudcatalogus.nl/Home/Catalog
Gyula Hettyey de Makkoshettyey (1830 – 1911) was een Hongaarse edelman, die Keizerlijk en koninklijk Raadsheer was. Hij was hoofd van het gerechtshof van Oostenrijk-Hongarije. Als eerste kamerheer van Keizer Franz Jozef I van Oostenrijk verkeerde hij in hofkringen. Ook zijn echtgenote, Margit Hettyey de Makkos Hettye, verkeerde aan het hof en was hofdame van Keizerin Elisabeth, die als ‘Sisi’ de geschiedenis in ging.
Het portret is afkomstig uit de nalatenschap van mevr. M.E.J. Hettyey de Makos Hettye (1897 – 1974), die de Villa Maredijk in Leiden bewoonde. Op het portret staat haar voorvader afgebeeld in het traditionele galatenue van de Hongaarse adel. Het portret is geschilderd door Hugo Poll in 1893. Bij het portret hoort een map met ‘Herinneringen uit mijn belevenissen’ door Gyula Hettyey de Makkos Hettye.
De band van de familie Hettyey de Makkos Hettye met Nederland ontstond in 1900, toen de domineesdochter Roelandina Hermina Johanna Hendrina Fortuyn, uit een patriciaatsfamilie, in het huwelijk trad met Gyula Hettyey de Makkos Hettye (1863-1918). Hij was kapitein bij de Hongaarse lijfgarde en een zoon van Gyula Hettyey de Makkos Hettye en Irene Sujanszky de Suja. Hun dochter Wilika Hettyey de Makkos Hettye (1901-† na 1977) huwde in 1923 de Haagse advocaat en procureur jonkheer mr. Willem Frederik Carel van Lidth de Jeude (1894-1948). Dit huwelijk bleef kinderloos en het echtpaar ging vijf jaar later uiteen. In Haagse kringen genoot zij enige bekendheid door de voordrachten die zij gaf over onderwerpen, die met haar vaderland te maken hadden.
Het portret meet 1.42×92 cm en wordt getaxeerd op 500-1000 euro. Verkocht voor 650 euro.
Jonkheer mr. Pieter Jan Willem Teding van Berkhout werd geboren op huis Hoenlo in Olst en leek in alles voorbestemd om het leven van een landedelman te leiden. Maar hij had een droom: door het bouwen van een dam tussen Ameland en Friesland de Waddenzee te veranderen in een grote Waddenpolder.
Over dit grootste, mislukte waterbouwkundige project in de 19e eeuw schreef Corine Nijenhuis een intrigerende historische roman. Gedurende tien jaar werkte de jonkheer vanuit een houten keet op Ameland aan zijn project, dat uiteindelijk mislukte. Wat bleef is nog heden te zien: de restanten van zijn dam liggen nog altijd op het wantij. In dit boek, gebaseerd op een ware geschiedenis, brengt de auteur het leven van een gedreven edelman tot leven, die zijn grote droom zag mislukken.
In 1889 schrijft jonkheer Pieter: “Mijn leven is veelal geweest een leven vol teleurstelling. Van jarenlange moeitevolle arbeid en inspanning die tot geen resultaat heeft geleid, zoodat mijn vermogen, in plaats van toegenomen te zijn, daarentegen is verminderd. Veel heeft daartoe bijgedragen, de jarenlange kosteloze deelneming aan de belangen der Maatschappij tot landaanwinning op de Friesche Wadden, welke onderneming ik steeds als eene volkomen goede onderneming heb beschouwd en nog beschouw, maar waarvoor het nodige kapitaal tot uitvoering niet te verkrijgen was.
Ik hoop dat het mijne nagedachtenis niet te zeer zal benadelen.
In deze heb ik slechts het goede gewild.”
Ook benieuwd naar deze historische roman over een ondernemende jonkheer en zijn mislukte droogleggingsproject? Kijk voor meer informatie op https://corinenijenhuis.com/
Hieronder een filmpje waarin de auteur over haar boek verteld:
Op 1 september eindigt bij het Veilinghuis Van Spengen een veiling, waar onder meer deze portretten van jonkheer mr. Jan Pieter Teding van Berkhout (1786-1856) en echtgenote Anna Madelaine Henriette de Bosset (1793-1869) worden aangeboden.
De portretten zijn gesigneerd en gedateerd in 1844 en zijn van de hand van Jan Adam Kruseman. De portretten worden getaxeerd op 3000-4000 euro. De portretten zijn verkocht voor 4005 euro.
Op Slot Zuylen vond afgelopen zaterdag de feestelijke opening plaats van de tentoonstelling ‘Barones in oorlogstijd’. Deze tentoonstelling zou al in het voorjaar starten, maar moest vanwege de Coronamaatregelen uitgesteld worden. Zaterdag 15 augustus was het zover en een betere datum had niet uitgekozen kunnen worden; op deze dag was het 75 jaar geleden dat Japan capituleerde, waarmee er een einde kwam aan de Japanse bezetting van Nederlands-Indië. Fier wapperde daarom de Nederlandse vlag op het kasteel. Deze Japanse bezetting had ook gevolgen voor de familie Van Tuyll van Serooskerken: de tweede zoon van het echtpaar Van Tuyll van Serooskerken-Van Lynden (de bewoners van Slot Zuylen in deze oorlogsjaren) sneuvelde in de Slag in de Javazee (1942) en zijn echtgenote en twee dochtertjes zaten jarenlang onder zeer zware omstandigheden in Japanse interneringskampen gevangen.
Na een welkomstwoord door Willem te Slaa, sinds kort directeur van Stichting Slot Zuylen, werd de tentoonstelling geopend door Lucile barones van Tuyll van Serooskerken, die onlangs Koninklijk onderscheiden werd vanwege onder meer haar inzet voor Slot Zuylen. In haar toespraak noemde zij de vele tentoonstellingen, die er in de afgelopen jaren op Slot Zuylen geweest zijn. Nu terugkijkend vond zij dat de tentoonstellingen steeds professioneler waren geworden. Zij roemde hierbij de inzet van de vele vrijwilligers. Het was altijd haar wens geweest om een tentoonstelling over de Tweede Wereldoorlog samen te stellen. Zij had grote bewondering voor haar grootmoeder, die in deze moeilijke jaren een zeer sterke vrouw was en – het moest maar eens gezegd worden – naast al die heren Van Tuyll, waren er in de geschiedenis van Slot Zuylen ook heel veel sterke vrouwen geweest.
Haar grootmoeder, Lucile Agnes barones van Tuyll van Serooskerken-barones van Lynden (1889-1978), maakte veel mee: haar echtgenoot zat vijf maanden geïnterneerd, één zoon werd als krijgsgevangene naar Duitsland afgevoerd, drie anderen moesten onderduiken en er waren zorgen om een dochter, die verpleegster was in Arnhem en een zoon, die met zijn gezin in Nederlands-Indië zat. Er waren ook onderduikers in het kasteel en toen de Duitsers het kasteel wilden doorzoeken, durfden zij de donkere zolder niet als eersten op. Haar grootmoeder werd met een dreigende bajonet gecommandeerd om als eerste te gaan, maar resoluut weigerde zij dat. Ook in kleine dingen toonde zij haar verzet; zo werden de lintjes in strikken om het textiel van oranje kleur en werden ook de toetjes soms oranje.
Ook Lucile van Tuyll was blij met deze 15e augustus als uiteindelijke openingsdatum, Zij noemde als één van de hoogtepunten op deze tentoonstelling het rugzakje van haar nichtje Lucile, dat deze uit de Japanse interneringskampen had meegenomen en dat zij met repatriatie na de oorlog had gedragen naar Slot Zuylen, met daarin haar schaarse bezittingen. Speciaal voor deze tentoonstelling is het nu door haar vanuit Engeland uitgeleend.
Ook benieuwd naar deze en andere verhalen rondom de kasteelbewoners in oorlogstijd? Bezoek dan zelf Slot Zuylen en bekijk hier in de verschillende kamers en zalen de foto’s, voorwerpen en persoonlijke documenten! Het kasteel is van donderdag t/m zondag te bezoeken van 11.00-16.00 uur. Bij deze tentoonstelling is een magazine verschenen, dat rijk geïllustreerd is en ook boordevol verhalen staat over de familie Van Tuyll van Serooskerken op Slot Zuylen in oorlogstijd. Het is in de slotwinkel te koop, maar kan ook via de website online besteld worden.
Degenhard Edmund Levin Maria Josef Hubertus (‘Degi’) baron de Loë, heer van Mheer, geboren kasteel Mödrath bij Kerpen (Rheinland) 9 september 1930, landeconoom, oud-beschermheer en lid van verdienste Schutterij St. Sebastianus Mheer, Ridder van Eer en Devotie van de Souvereine Militaire Orde van Malta, Ridder in de Orde van Oranje-Nassau, overleden kasteel Mheer 7 augustus 2020, zoon van Walter Levin Marie Hubertus Ghislain baron de Loë, heer van Bergerhausen, en Paula Theodora Agnes Maria Josepha Aloysia Huberta Freiin von Dalwigk zu Lichtenfels, weduwnaar van Ghislaine Madeleine Augustine Marie Charlotte barones de Loë née jonkvrouw van Rijckevorsel.
Op zaterdag 15 augustus vond het afscheid in Mheer plaats, waarbij de rouwstoet begeleid werd door schutters, de tambour-maîtres en de vaandels van jonkheid, harmonie en schutterij. Jonkheid St. Aloysius, harmonie St. Cecilia en schutterij St. Sebastianus brachten hun laatste groet en eerbetoon door het vormen van een erehaag. Op de familiebegraafplaats, met uitzicht op kasteel Mheer, klonken de Taptoe door de harmonie, saluutschoten door de schutterij en kamerschoten door de jonkheid.