Carel Steven Adema van Scheltema (1815-1897) was letterkundige en dominee. Voor zijn echtgenote Françoise Madelin Adema van Scheltema née barones van Eck (1832-1883) schreef hij vele gedichten. Deze bundelde hij na haar overlijden voor nabestaanden en vrienden met als titel ‘Aandenken aan mijne teergeliefde echtgenoote Françoise Madelon Adama van Scheltema, Geb. Baronesse van Eck’.
Omdat het vandaag Valentijnsdag is, volgt hier een van zijn liefdesgedichten voor haar die hij zo liefhad:
’t Is feestdag weer voor onze harten,
De dag van huiselijke vreugd,
Die ’t hart mij na doorleden smarten
Als ‘t lieflijkst avondrood verheugt.
Dat gij de mijne wildet wezen,
Te steun mij door uw liefde zijn,
Is dankstof, nooit genoeg geprezen,
Is balsem mij en zonneschijn.
Nog slechts een kring van weinig dagen
En reeds een vijftal jaren vlood,
Sinds ik uw liefde durfde vragen
En al mijn zorg in ruil u bood;
Gij hadt den moed die niet te wegen,
Om mijnentwil die niet te zien,
En toondet mijwaarts u genegen
Door al uw liefde mij te bien.
En nu, bij ’t dankbaar rugwaarts staren
Op ’t saamgewandeld huwelijkspad,
Is menig dag daarheen gevaren,
Die enkel zwarte schaduw had.
Wij zorgden saam voor lieve kranken,
Die u voor teedre moedertrouw
Nog in den hemel zullen danken,
En deeldet al mijn zorg en rouw.
Konde ik uw pad met bloemen sieren,
Die door geen jaarsaizoen vergaan,
Gij zaagt bij ’t vroolijk feestdag vieren
Een gansche tuin vol om u staan.
Neem nu deez’ ras verwelkte struiken,
En mogen binnen ’t kunstvol hout
Er jaren nog u nieuwe ontluiken,
Beeld ons van heil dat nooit veroudt.
Ja, lang nog zij het mij gegeven
Op ’t saambetreden levenspad
Een glans te schenken aan uw leven
Door ’t geuren van een bloemenschat.
Mijn harte kent geen vuurger bede,
Dan dat uw voet langs bloemen ga,
’t Gebloemt van liefde en hemelvrede,
Van zegen Gods en heilgena.