Vandaag op 11 november wordt herdacht dat 100 jaar geleden de Eerste Wereldoorlog eindigde, toen de wapenstilstand werd gesloten. Het was een oorlog met 8-10 miljoen doden op de slagvelden, ruim 2 miljoen burgerslachtoffers en nog meer miljoenen die stierven door de gevolgen van ziektes door schaarste en gebrek. Ook al bleven wij als Nederland neutraal, toch ondervonden wij ook hier de gevolgen door schaarste aan goederen en eten, talrijke vluchtelingen (meer dan een miljoen Belgen zocht hier hun toevlucht), slachtoffers op zee en door Nederlanders die meevochten in vreemde krijgsdienst.
De Nederlandse adel had (en heeft) een internationaal karakter en dit zorgde voor huwelijksbanden met en zelfs vestiging in andere landen, die actief betrokken waren bij oorlog. Hierdoor nam een aantal Nederlandse edelen ook actief deel aan de strijd. Sommige adellijke families kwamen in een spagaat terecht, want deze hadden zich gesplitst in verschillende takken, die aan beide zijdes meevochten. Hieronder een aantal voorbeelden.
Bentinck
De familie Van Aldenburg Bentinck kent een Engelse en een Nederlandse tak. Een Engelse neef, Henry Duncan Count (graaf) Bentinck (1881-1916), was majoor bij de Coldstream Guards en vocht mee in de beruchte Slag aan de Somme, waarbij meer dan een miljoen soldaten sneuvelden. Hij overleed vijfendertig jaar oud aan zijn verwondingen. Twee Nederlandse neven van hem vochten mee aan Duitse zijde: William Frederick Charles Henry graaf Aldenburg Bentinck (1880-1958) eerst als luitenant-kolonel en later als ritmeester bij het Kurasierregiment van de Garde du Corps en Frederik George Unico Willem graaf Bentinck (1888-1942) als luitenant bij hetzelfde regiment. Hierbij moet overigens opgemerkt worden dat beide broers de Duitse en Engelse nationaliteit bezaten en pas in 1920 als Nederlander werden genaturaliseerd en in de Nederlandse adel werden ingelijfd.
Clifford Kocq van Breugel
Jonkheer Willem Hendrik Clifford Kocq van Breugel (1856-1933) werd geboren in Hellevoetsluis, maar zijn vader werd in 1875 als ‘Clifford Kocq von Breugel’ opgenomen in de Pruisische adel. Willem Hendrik vocht mee aan Duitse zijde, bereikte de rang van generaal-majoor en werd commandant van de cavalerie brigade in Darmstadt. Hij ontving vele Duitse Orden als: het Pruissisch IJzeren Kruis, de Preussischer Roter Adlerorden 2. Klasse mit Eichenlaub, Preussischer Roter Adlerorden 3. Klasse mit Schleife en de Preussische Kronen-Orde 3. Klasse.
Van Bylandt
De familie Van Bylandt heeft een Nederlandse en een Duitse tak. Van de Nederlandse tak vocht aan Duitse zijde mee: René Felix Willem graaf van Bylandt (1879-1931). Hij was eerst luitenant-kolonel bij het 1e Rheinische Huzaren Regiment nr. 7 en later ritmeester bij het 2e Huzaren Regiment. Bij zijn overlijden – hij stierf door een auto-ongeval – schreef men (in het juninummer 2017 van het magazine van AiN staat zijn levensverhaal): “Zijn zware tijd kwam met de ineenstorting van het Duitsche rijk dat hem tot een tweede vaderland geworden was, waardoor hem vele illussies benomen werden.”
De Casembroot
Jonkheer Franz Rudolf de Casembroot (1883-1962). Zijn vader werd in 1903 genaturaliseerd als Pruis. Franz Rudolf vocht mee aan Duitse zijde en was eerst luitenant en adjudant bij het Schlesische Feld-Artillerie Regiment nr. 6 en werd uiteindelijk kolonel bij de artillerie.
Hartsen
Jonkheer Jacob August Cornelis Hartsen (1891-1916) werd geboren in Baarn, maar werd in 1911 ingelijfd in de adel van het Koninkrijk Saksen. Hij trad als 1e luitenant bij de cavalerie in Saksische dienst en sneuvelde op 15 juli 1916 bij een luchtgevecht bij Mons en Chaussée (Somme) in Frankrijk. Hij was de laatste mannelijke nakomeling van zijn tak en stamhouder van zijn familie (link naar een verhaal over hem online https://groenegraf.blogspot.com/2012/06/een-baarnse-jonkheer-sterft-aan-het.html )
Van Limburg Stirum
Deze familie kent een Nederlandse, Belgische en Duitse tak en leden vochten aan Belgische en Duitse zijde. Toen een graaf uit de Belgische tak krijgsgevangen werd genomen, werd hij geïnterneerd op Eberspark, het landgoed van de Duitse tak, en bracht daar in comfortabele omstandigheden zijn krijgsgevangenschap door. Twee leden van de Nederlandse tak vochten mee aan Duitse zijde: Jules Menno Frederik graaf van Limburg Stirum (1877-1954) als ritmeester in Pruisische dienst en zijn broer François Theodor graaf van Limburg Stirum (1879-1952) ook als ritmeester bij het 2e Grossherzogliche Hessische Leibdragoner Regiment nr. 24.
De Marchant et d’Ansembourg
De familie kent een Nederlandse, Luxemburgse en Belgische tak. Uit de twee laatsgenoemde takken vochten leden mee aan geallieerde zijde, terwijl uit de Nederlandse tak Maximilianus Victor Eugène Hubertus Josef Maria graaf de Marchant et d’Ansembourg (1894-1975) zich op achttienjarige leeftijd tot Pruisisch staatsburger liet naturaliseren en aan Duitse zijde meevocht, waar hij de rang van res.-1e luitenant artillerie bereikte.
Nahuys
Jonkheer Johan Leonard Nahuys (1870-1928) was in de jaren 1901-1906 burgemeester van Limmen. Kort voor de Eerste Wereldoorlog werd hij genaturaliseerd tot Duits Staatsburger en vocht vervolgens als res.-kapitein in Duitse dienst in de oorlog mee.
Rendorp
Jonkheer Piet Joachim Roger Rendorp (1877-1957) trad als officier in Pruisische dienst en vocht aan Duitse zijde mee als ritmeester bij het 2e Hannoveraanse Uhlanen Regiment nr. 14.
Storm van ’s Gravesande
Jonkheer Albertus Wilhelmus Storm van ’s Gravesande (1873-1915). Zijn vader werd nog geboren in Zutphen, maar vestigde zich in Duitsland en huwde een Duitse vrouw. Albertus Wilhelmus was eerst kapitein bij het 1e Westfälische Infanterie Regiment nr. 13 en werd majoor bij de infanterie in Pruisische dienst. Hij sneuvelde op 24 oktober 1915 bij Dvinks (Rusland) tijdens gevechtshandelingen tegen de Russen.
Jonkheer Carel Jan Julius Storm van ´s-Gravesande (1865-1927). Via zijn moeders familie was hij verwant aan de Duitse hoogadel. Hij had een onrustige natuur, zat op verschillende kostscholen, maakte reizen naar onder meer Ned.-Indië en trad in Duitse dienst. Onder welke rang hij meevocht, is niet bekend, maar wel bleef in de familie nog lang het IJzeren Kruis bewaard, waarmee hij onderscheiden werd.
Teixeira de Mattos
Jonkheer Marie Johan Teixeira de Mattos (1896-1990) vocht aan Duitse zijde mee als luitenant in het Huzarenregiment Königin Wilhelmina der Niederlanden.
Van Tuyll van Serooskerken
Maurice Arthur baron van Tuyll van Serooskerken (1888-1915) had een grootvader, die een Engelse echtgenote huwde. Ook zijn vader trouwde een Engels vrouw en werd luitenant bij de Royal Gloucestershire Hussars. Nadat de vader van Maurice op jonge leeftijd was overleden, sloot zijn moeder een schitterend huwelijk met de 9th Duke of Beaufort en werd zij hertogin. Maurice werd in 1908 2e luitenant en nadien ritmeester, om uiteindelijk kapitein bij de 10th (Prince of Wales’s Own) Royal Hussars te worden. Hij sneuvelde op 13 mei 1915 in Ieper, West-Vlaanderen, waar nog heden zijn graf te vinden is.
De Weichs de Wenne
Joseph Maria Hubertus Franciscus Johannes baron de Weichs de Wenne (1888-1965) werd geboren in Duitsland uit een van oorsprong Duitse familie, maar zijn overgrootvader werd in 1816 opgenomen in de Nederlandse adel en hiermee kreeg deze tak van het geslacht de Nederlandse nationaliteit. Hij vocht als res.-luitenant veldartillerie in Pruisische dienst mee in de Eerste Wereldoorlog, maar toen de oorlog afgelopen was, keerde hij terug naar Nederland en werd burgemeester van Wanssum (1923-1953) en van Meerlo (1937-1953), en kamerheer i.b.d. van Koningin Wilhelmina en Koningin Juliana.